\o. 39. Din'sdag 15 laar; Scheiden? k*A g e>% PHj 4Drij '%eü! U Nieuws- en Advertentieblad cSL-J voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ;;kr fir- al ioedW; J. C. VINK - Axel. Buitenland. FEUILLETON. I ;(>Jf ■h 1 V'er in J^jnten ;WD' 'rfra< rï£icni: SCHE Dit blad verschijnt eiken Dinsdas- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 75 Cent; franco per Dost 1 Gulden. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telefoon Nr. 56. - Pontbox 6. aDVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentien worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF ure. Nationalisme. Sinds de oorlog de democratie en de broederschap der voiken zou brengen, is over geheel Europa, in overwmnen- de zoowel als in overwonnen landeD, het nationalisme buitengewoon fel op geleefd. In de overwonnen het hef- stigst natuurlijk. Druk van buiten versterkt altijd de vaderlandsliefde en het patriotisme. Wanneer de Fran- schen dat beter beseften, zou Europa er waarschijnlijk wel bij varen. Maar ook in Frankrijk, ofschoon een over winnend land, viert het nationalisme hoogtij. Begrijpelijk is het wel. Want schoon overwinnend voelt Frankrijk zich nog altijd bedreigd door het na burig Duitschland, dat het de sterkere weet. Maar het feit bemoeilijkt iedere Fransche regeering in haar buitenland- sche politiek. Wantrouwend kijkt de meerderheid van het volk toe ot tegenover Duitsch land niet een te zachtzinnige en ver zoenende gedragslijn gevolgd wordt. Het verklaart het teit, dat Frankrijk een barscher en dreigender houding aanneemt en een scherper toon tegen over het overwonnen Duitschland aan slaat dan zijn eischen noodig schijnen te maken. Het doet niet vriendelijk en welwillend om toch ten slotte aan realiteit binnen te halen wat het weuseht maar het doet onverzoenlijk en neemt toch ten slotte veelal met minder genoegen. De nieuwe nota, waarmee 't Duitschland's verzoek tot verlaging der maandelijksche betalin gen heeft afgewezen is er een nieuw voorbeeld van. De toon klinkt barsch en bevelend. En toch is het niet on waarschijnlijk dat het ten slotte toch in het Duitsche verzoek zal treden omdat het begrypt dat een verminde ring van Duitschland's lasten de eenige uitweg is uit de impasse, waarin Europa gevangen zit. Maar Duischland raakt er temeer door verbitterd, men behoeft maar een Duitscher, onverschillig van welke klasse of partij, te spreken, om te wetefi dat de haat tegen Frankrijk sinds de vrede tegen Versailles enorm is toegenomen en de a'fmetingen, die hij aannam, een nieuwen oorlog met bijna wiskunstige zekerheid voorspellen. Natuurlijk is die haat in nationalistische Duitsche kringen het sterkst. En waar men in die kringen blijkbaar tegen de tegenstanders in eigen land een moord campagne heeft voorbereid klinkt het gerucht van een Duitsche samenzweering tegen Poincaré zoo on gelooflijk niet. Zij zien in hem een beletsel voor de herleving pan Duitschland, zooals zij het in Erzberger en Rathenau zagen. En zij begrijpen blijkbaar niet hoe iedere daad tegen Poincaré Duitschland zou opbreken en hoe heel hun gevaar lijk spel een ernstiger beletsel is voor Duitschland's herleving dan de mannen die zij nu voor Duitschland's nederlaag en inzinking aansprakelijk stellen. Want de verwezenlijking van hun droom, het herstel van het keizerschap zou onmiddellijk de houding der Entente tegenover Duitschland wijzigen en zeer waarschijnlijk interventie van die zijde tengevolge hebben. Kunnen ze in ernst meenen, dat Duitschland zicfi daartegen met de daad verweren kan Maar de heeren vragen nog-meer. En hun averechtsch patriotisme bedreigt op bedenkelijke wijze de eenheid van het Duitsche vaderland. Want zij zijn het, die achter Beieren's verzet tegen de rijksregeering zitten. En wanneer door de verzoeningsgezinde houding van Berlijn die ook uit den brief van Rijkspresident Ebert aan de Beiersche regeering zoo duidelijk blijkt en door het voorzichtig beleid van het rijks ministerie de kwestie met Beieren bij gelegd wordt, dan behoeft men er zeker dezen heeren geen dank voor te wijten. Hopen ze in troebel water te visschen Hun nationalisme is min of meer ver dacht. M.et het vaderland hopen ze ook hun eigen zaak, die van de regee rende kringen tijdens het keizerschap te dienen. Het is de tweeslachtigheid die het nationalisme thans overal toont. Want niet enkel in Duitschland is het reacti- onnair. In het overwinnende Frankrijk ook, al toont het daar zijn karakter minder duidelijk. Het is wel altijd min of meer zoo De liefde tot het verleden, die aan alle nationalisme inhaerent is, leeft het sterkst in de bezittende, de machthebbende klassen. Jonge opkomende klassen zien aller eerst naar de toekomst. Nu, na den oorlog, die de verhoudingen zoo sterk wijzigde, openbaart die tegenstelling zich nog feller. De kringen die het gezag en de macht hadden, zien zich öf uit die machtspositie gestooten óf in die machtspositie bedreigd. En hun patrio tisme wordt de liefde tot het vaderland zooals dat eertijds was niet alleen, maar ook de liefde voor eigen macht en heerlijkheid. Dat is veelal onbewust. Ze onderscheiden niet duidelijk meer. Alleen voelen ze dat vroeger, toen zy de macht hadden, het vaderland groot was. En het verval wijten ze niet langer aan oorlog en nederlaag, maar aan de nieuwe toestanden. Daar tegen gaat dan het fel verzet. Het openbaart zich niet enkel in Duitschland. Onstuimiger nog en driester en brutaler toont het zich in Hongarije. Heeft de Hougaarsehe regeering luitenant Hejjas, die het staatsgezag zelf bedreigde, niet op „verzoek" der ontwakende Hongaren in vrijheid moeten stallen Het is duidelijk wat er na dergelijke capitu latie nog van dit staatsgezag overblijft. In Italië is het niet anders. Ook daar openbaart zich een nationalistische strooming, die de regeering boven het hoofd groeit. Het is eeD bewijs, dat niet enkel de nederlaag maar de oorlog zelf het nationalisme nieuwe levenskracht heeft ingeblazen. Maar ook hier in Italië toont het zich als in Frankrijk en Duitschland, als reactie tegen de door den oorlog krachtiger geworden strooming van communisme en socialisme en burgerlijke democratie, als verzet vooral tegen de internationale tendenzen van deze stroomingen. En dat dit nationa lisme juist in Italië zoo krachtig werd, 2) »Gij zijt heelemaal in de war, Thomas, zeide de oude dame kalm, «ik ben nooit te Richmond geweest.» «Ach, hoe kan ik me nu ook zoo vergissen riep haar echtgenoot uit. »Ik weet nu heel goed, dat gij er niet bij waarthet was de gelukkigste dag van mijn leven Ik was dadelijk goede maatjes met dien ouden horlogemaker, en hij wilde mij zijn zaak verkoopen, maar ik had geen geld en dat is jammer genoeg, want dan was ik zeker niet in dit ellendige rfjorp terechtgekomen, waar ik nooit mijn talenten aan den dag heb kunnen brengen.» Hij had onderwijl de klok in orde gemaakt en zette haar gelijk naar het ouderwetsche gouden horloge, dat hij uit zijn zak haaldetoen keerde hij naar de bank terug. »Ik moet u nog even zeggen, Volum- nia, dat ik myn zaken in de beste orde achter laat. Ik ben niemand iets schul dig en heb alleen nog enkele kleinig heden te vorderen van reparaties, die ik van middag gedaan heb. De klok hoort aan boer Garret en dat horloge aan mijnheer Tanegij moet het bepaald morgen laten bezorgen en wat gy er voor ontvangt, moet gij maar voor uw Kerstmis besteden.» Volumnia Webster schoof onrustig op haar stoel heen en weer. Wat zal het vreemd zijn, Kerstmis zonder u, Thomas!» «Misschien wel,» antwoordde hij droog,, «maar men gewent gauw aan iets vreemds.» Hij nam het ouderwetsche horloge uit zijn zak en keek er naar alsof het hem pijn deed, ervan te scheiden. «Gij weet, Volumnia, dat dit aan uw moeder behoorde,» zeide hij treurig. «Ik heb het jarenlang gedragen, maar ik moet het u nu teruggeven, hoewel ik het erg zal missen.» «Dat denk ik ook,» zeide Volumnia, «maar om uw eigen woorden te ge bruiken men went gauw aan iets vreemds.» De oude man schudde het hoofd. «Neen Volumnia, ik zal mij aan dit gemis niet gaan wennen wij kunnen ons soms nog eerder gewennen aan het gemis van personen, dan aan het gemis van zaken, waaraan men gehecht is het valt me zeer hard van enkele dingen te scheiden.» Zijn stem trilde. »Nu,« zeide ze, na een oogenblik stilte, als het u dan zoo aan 't hart ligt, kunt ge het horloge houden.» «Dank u,« zeide de oude man hartelijk, «dat is lief van u. Ik weet ook wel, Volumnia, dat gy een goed hart hebt en op velerlei manier goed voor mij geweest zijt, en daarom ben ik u ook dankbaar voor alles wat gy in die vijf en dertig jaar voor mij gedaan hebt. Somtijds deuk ik ook dat het een dwaas heid 'is, om elk afzonderlijk te gaan leven, maar op een anderen tijd geloot ik weer, dat het een verstandig besluit is. Luister nu eens, Volumnia, ik wilde u nog op 't hart drukken dat als een van de buren uit nieuwsgierigheid naar de reden van miju vertrek komt vragen, gij niet moet zeggen, dat we niet met elkaar overweg konden, en dat we heel vriendschappelijk gescheiden zyn, maar dat ik voor onbepaalden tijd op reis moest. En als zij dan nog meer bizon- derheden willen weten, zooals buren dikwijls willen, zeg dan, dat ze naar de maan kunnen loopen.» «Ik zal er om denken,» zei de oude dame, een zwart wollen bouffante peer- leggend, die ze juist had afgemaakt. «Kijk eens hier, ik heb uw wollen doek af; beloof mij nu, die bepaald om te doen, als het koud of nat weer is, want gij weet, dat uw keel altijd zeer zwak is, en als gij nog een twintig jaar wilt blijven leven, dan moet gij u ook in acht nemen. Ik zou wel gaarne hebben, dat gij mij op de hoogte hieldt, hoe het met uw gezondheid gaat, maar misschien wilt gij liever niet schrijven.» «Ik 'geloof dat een briefwisseling nie wenscheljjk is,« zeide hij, onderwijl met voldoening naar de bouffante kijkende. «Nu, morgen houden we feitelijk op met voor elkander te bestaan, zoodat het u niet moet kunnen schelen, wat er van mij wordt, evenmin als mij, hoe het u gaat.» Ze schoof haar stoel wat dichter naar hem toe en keek hem smeekend aan zij zag op naar het gelaat, dat haar vroeger vol goedheid had toegeschenen naar het voorhoofd, dat haar hand zoo dikwijls gestreeld had in tijden van ziekte, naar het grijze haar waarvan ze vroeger liefkoozend de krulletjes had trachten te tellen: de krulletjes wóren er nog, maar wat toen blond waswas nu grijs geworden. Ze dacht aan de mannen vijf en twintig jaar geleden, wiens liefde en moed in een bang uur haar hart hadden gewonnen, en toen ze weder tot hem sprak klonk er een zachte toon in haar stem. «Er is een tijd geweest Thomas, fluis terde zij, haar hand op zijn arm leggend «dat ik u zeer neb liefgehad«4 Ik wil, dat gij dit weet en het u herinnert, als gij ver weg zult zijn het is toch een troost te weten dat men teeder is be mind, al is het dan ook voor een korten tijd". Een traan viel uit haar heldere oogen op zyn hand. - n ts i V i O' er if,i [err IC.hiJlf iar d 5 va neer lichtV )egd e ze ,g«J iron ider t we er 'il pptr31 'f~ ei- 1"'h a Ö'0g Doft). e\8ir' ilie zooCü»,e" rvel' ^eD ian isti reept eL drauislv t biJT hai^e4 rut ideiar gr «u !D( f a j|[|f Fe!rieite nijg m tr.ten mi «j ap_f oo j 10 tl VI Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1922 | | pagina 1