Dinsdag 8 Augustus 1922
«laarg
39e twee feueee,
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu w sch laan deren*
■mFJ
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
r»
I
V:
wlW
Dit blad verschijnt eiken Dlnsdae- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Cent; franco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Sir. SB. - Portboi B.
tot 5 regels 60 Centvoor
Groote letters worden naar
aDVERTENTIEN van 1
eiken regel meer 12 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF ure.
tot
Hofbericht.
Uit Apeldoorn wordt gemeld dat
Prins Hendrik Vrijdag voor een drietal
weken van Het Loo naar Mecklenburg
is vertrokken.
Verdediging van de Nieuwe
Kath. PartfJ.
Bij de Drukkerij Jacob van Campen
te Amsterdam is een brochure versche
nen .Verweer" door een lid der Nieuwe
Katholieke Partij.
De schrijver verdedigt zich achter
eenvolgens tegen de verwijten, dat de
N. K. P. niet organisatorisch optreedt,
dat ze de Katholieke eenheid verstoort,
en dat ze het stoffelijk belang slelt
boven het geestelijk beginsel.
Over het optreden dobr mgr. Nolens
tegen de N. K. P. zegt de schrijver
,De aandacht vraagt voorts de uiter
mate fanatieke houding, die nu, op com
mando van Mgr. Nolens en een paar
anderen, werd aangetomen tegen hen,
die het waagden te doen, wat indertijd
Dr. Schaepman, van Vuuren, Arts en
meer anderen deden, namelijkzich
laten candidaat stellen tegen de kies-
vereeniging in, de laatsten destijds
zonder den politieken ban te beloopen,
waarmee Mgr. Nolens thans heel eigen
machtig zoo uitermate gul is. Waarom
konden Schaepman en van Vuuren en
Arts wel tot de Katholieke Staatspartij
behooren, hoewel ze zeer .organisato
risch" waren gekozen tot kamerlid,
vierkant tegen de kiesvereeniging in,
en kan dit nu ineens niet? Waarom
staat het nu in eens, door ik weet niet
welke suggestie, vast, dat dit „vanzelf
spreekt," wat vroeger heelemaal niet
van zelf sprak, ja, wat vroeger tegen
overgesteld werd opgevat en tot aller
tevredenheid in praktijk gebracht? Is
dit geen voedsel geven aan de by
velen vaststaande meening, dat het
wel verre van op de eerste plaats te
gaan over het groot Katholiek belang,
in de eerste plaats gaat over de machts-^
vraag van Mgr. Nolens en enkele an
deren Men zou het indertijd wel ge
laten hebben Schaepman, van Vuuren
en anderen in het zwarte boek te krab
ben, ze zouden er ook hartelijk om
hebben gelachen en het kinderachtig
hebben genoemd. Als wij nu moeten
meemaken, dat eenige potentaten als
met dictorale gebaren aandurven, wat
voor enkele jaren een bespotting in
de Katholieke party ware geweest,
wordt het hoog tyd daar een eind aan
te maken en te herinneren aan de
uitmuntende artikelen, die de Maasbode
indertijd schreef om de beteekenis en
de rechtssfeer der kiesvereenigingen
binnen de juiste grenzen terug te bren
gen en onze Katholieke staatsburgers
te vrijwaren van fanatisme in de .or
ganisatie en van machtswellust van
een handjevol. Nooit is de woede om
de eens verworven macht te behouden
grooter geweest dan bij deze verkie
zingen en men leek wel in eens ketter
of onverlaat, omdat men niet voelde
voor een dood ding als de kiesvereeni
gingen, waar voorheen beste mannen
buiten gingen Btaan zonder te worden
gehoond en verketterd.
De schrijver zegt verder, dat de
eenheid der Katholieken slechts be
staat in eenheid in geloof, eerediecst
en bestuur onder één opperherder.
Niet in eenheid van politiek. Hij^ ci
teert Potter, die geschreven heeft dat
op dit terrein de Katholieke eenheid
steeds heeft ontbroken.
Het is ook heelemaal niet tegen de
Roomsche „Eenheid", als de Roomsche
Kamerleden elkaar in de Kamer telkens
ondersteboven stemmen, zoodat de
Roomsche stemmen tot nul of een of
twee worden teruggebracht. Niemand
roept dan .schending der Roomsche
Eenheid" 1Da Kamerleden zouden
er zich ook heel wijs niets van aan
trekken. Maar waarom is het dan
tegen de Eenheid, als men van te
voren zegt; „ik verlang niet tot uw
groep te behooreD, ik wil van te voren
zeggen, wat gij allen achterna doetik
stem vry volgens mijn geweten, en
zooals ik wil in de practisch politieke
kwesties" Waarom is dat dan wel
tegen de Eenheid
Het zou er heen gaan als werkelijk
de Roomsche kamerleden zoo aandoen
lijk één spraken en stemden en het
meerendeel der Katholieken, die de
Kamerverslagen niet volgen, denken
dat ook werkelijk, maar och het is er
zoo heel ver van af.... In de laatste
jaren hebben ze telkens en telkens
een heel ander voorbeeld vertoond,
onze Roomsche Kamerleden, en ze
deden er wel aan, als vrye mannen
zich niet laten verpolitieken en hun
eerlijk inzicht te volgen.
Maar dan houde men ook op met
die bedriegelyke fanatieke voorstelling
eener niet bestaande en niet redelijker
wijze bestaanbare of wenschelijke
.Eenheid" in de politiek.
Dat er een Een en beheerschend
.geestelijk beginsel" zou bestaan, dat
in de praktijk de Roomsche politiek
beheerscht, bleek overduidelijk onwaar.
Eerlijk en zonder schroom heb ik
gezegd, aldus besluit de schrijver zijn
brochure, wat ik dacht en voelde, en
hoe wel ik niet spreek namens een
party, kan men toch verzekerd zijn,
dat in breede kringen wordt gesproken,
wat ik nu zwart op wit bracht.
Ik heb, meen ik, duidelijk gemaakt,
dat men met de oneerlijke praatjes
over Kiesvereenigingen en Roomsche
Eenheid moet ophouden en dat het
een practische kwestie is, waar men
vrij in mag oordeelen en spreken, zon
der onder dooddoeners te behoeven
verstikt te worden.
Ik neb, meen ik, ook aangetoond,
dat de lage motieven, die men ons
j toeschrijft ons niet beheerschten of
dreven, en dat ten slotte de vrees
voor ons volk evenmin behoeft te be
staan, als zij een reden zou mogen zijn
om te zwichten als zij werkelijk mocht
ondersteld worden te bestaan.
Voor hen, die de N. K. P. voor een
soort organisatorische ketters houden
en hen met wantrouwende blikken
gadeslaan, afsof van hen allerlei ram
pen voor de „Roomsche Eenheid"
waren te vreezen, was het nuttig de
zaken eens van het juiste standpunt
te bezien en te begrijpen, dat wy even
goed Roomsch zyn als de menschen
(Naar Emile Souvestre.)
9)
(Slot.)
Zoo «prekende, richtte de invalide zyn
schreden naar de voorstad, waarin zy
woonden, de beide anderen volgden hem.
Martha hield haar snikken met moeite
in, maar Williams was doodstil. De
tijding, die zijn vader hem had gebracht,
had nem zóó plotseling getroffen, dat
noen zou gezegd hebben, dat hij op het
toppunt zijner vieugde door een bliksem
straal was gedood geworden. Het leven
en de gedachten schenen bij hem stil
te staan hij ging als droomende voort,
hoorde niets dan een verward gedruisch
en zag alles rondom zich heendraaien.
Wat Frantz betreft, hij stapte vooraan
met een soort van vreeselijke vastbera
denheid. Zijn lichaam doorploegd met
litteekeoen, had zich weder opgericht,
zyn houten been stampte harder op den
grond, zijn hand klemde zich nu en dan
krampachtig op den doornen stok, die
hem in het gaan behulpzaam was. Ein
delijk kwamen zy aan hun kleine wo
ning. Martha liet zich op de steenen
bank nedervallen en smolt weg in
tranen, Williams bleef voor haar staan,
Frantz trok werktuigelijk zijn pyp uit
den zak en nam ze ouaangestoken tus-
schen de tanden.
Opeens verdubbelde het snikken der
moederhare oogen waren gevallen op
het noodlottige nummer, dat zij zonder
het te bemerken behouden had.
»God is wel hard voor arme lieden,*
zeide zij wanhopig, »wat hebben wij
gedaan, om zulk een slag te verdienen
En juist nu Williams gelukkig kon
worden.*
»Jawelmompelde brantz, »dat
is altyd zoo, als een arme duivel by
toeval een luttelen buit verkrijgt, neemt
onze Lieve Heer hem dien spoedig we
derom af. Het geluk schijnt alleen be
stemd te zijn voor dikke epauletten 't Is
toch een wonderlijke winkel, die wereld
van den goeden God
»Eu dan te moeten denken, dat wij,
zonder myn ziekte, een remplafant voor
hem zouden hebben kunnen koopen
Ach, waarom ben ik toen, drie jaar ge
leden, maar niet gestorven
»0, spreek zoo niet, moeder, spreek
zoo nietzuchtte Williams.
»Gij weggaan myn God gij
weg herhaalde de oude vrouw, Wil
liams in haar armen klemmende, »maar
is het wel zeker, dat wij je niet kunnen
afkoopen Als wij alles verkochten
wat wij hebben, onze bloemen meu"
beien... .alles... dan zoudt gij ten
minste by ons blijven dan zoudt gij
niet van Elizabeth gescheidon worden
»En hij zou haar een bos stroo tot
bruidsgeschenk moeten aanbieden, niet
waar, dwaze oude?* hernam Frantz, de
schouders ophalende.
»Stil!* zeide Williams, »daar komt
Mijnheer Koffmann thuis, verberg hem
uw tranen, moeder
»0 riep Martha, opstaande uit, »de
heer Koffmann, hij kan ons redden, hij
alleen
En zij liep de Maire tegemoet. Deze
week terug, toen hij naar zag, en wilde
haar ontwijken, doch zij belette hem
den doortocht.*
»Gy hebt ons duizend franken gebo
den,* zeide zy, »om u de woning en
den tuin, die wij in gebruik hepben, af
te staan, wij nemen het aan, Mijnheer
o, wij nemen het aan.*
In het eerste oogen blik had Koffmann
voor verwytingen en smaadwoorden ge
vreesd toen hij echter zag, dat het een
vraag betrof, kreeg hij al zijn onbe
schaamdheid terug.
«Thans wil ik niet meer nu is 't mijn
beurt om te beslissen" antwoordde hij.
«Ik bid er u om, Mynheer!... Ik
bezweer het u met gevouwen handen,
weiger ons die som niet.*
«Gy hadt mijn bod dadelijk moeten
aannemen.*
«Welnu, geef ons dan minder, Mijn
heer Koffmann, slechts achthonderd
franken
«Neen.*
lar flo
i val
neerij
licht.
e air";
'dert,a
toeiHf
«Zeshonderd dan
«Neen, nogmaals neen
«Wat gij wiltOm het overige
te krijgen, zullen wij alles, wat wij be
zitten, verkoopen Geef ons, wat gij
billijk vindt.*
«Niets.*
Martha wrong zich uit wanhoop de
handen.
«Moeder!* zeide Williams, haar naar
zich toe trekkende, «bid niet alzoo.*
«Laat haar begaan, mijn jongen, laat
haar begaan,* zeide Frantz, die dit
tooneel met een soort van wreede kalmte
had aangestaard. «Onze buurman ver
maakt zich, de tranen uwer moeder zijn
balsem voor zijn hartHij heeft het
slagveld behouden, hij maakt zich vroo-
lijk, dat is net zoo als het behoort.*
«Dat dit een les zij voor die menschen,
die zich verzetten tegen hun meerderen,*
zeide Koffmann met een duivelschen
glimlach. «Buurman Frantz, gij kunt
mij nu orer acht jaren weder om de
hand mijner nicht komen vragen
«Dat is onnoodig,* antwoordde de
oude soldaat, «want zy heeft besloten
zonder uw toestemming te handelen.*
De fabrikant richtte het hoofd op.
«Toon hem den brief, Williams ver
volgde de invalide.
De jongeling aarzelde een oogenblik,
maar op een wenk zijns vaders ver
toonde hy het briefje van Elizabeth.
Nauwelijks had Koffmann het ingezien,
'Ie
t w I; :ei
PP' 'n
rfBiie
da-a
Hl
/a
n
e
a
ht
er
lw.
'teil
'kt.
on
joii e
slle-
ZOO CU
rvei' 2
ian
IStl
ieelr'#e
rirauii
l h, r|
h aige
rus
idelar
eidfS'
de45
eUtrit
ryl*