No. 12.
Dinsdag 9 Mei 1922,
38e Jaarg
Nieuws- en Advertentieblad
vooi
Zeeuwsch-Vlaanderen.
De geheimzinnige moord.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Galden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Nr. 56. - Postbox 0.
ADVERTENTIE-N van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdag voor middag ELF ure.
Kameroverzicht.
De herziening van de Arbeidswet-
Aalberse heeft nog veel tijd van de
Tweede Kamer gevorderd. Men weet
waarom het gaat. De Minister wil den
achturendag vervafigen door de 48
urige arbeidsweek, zooals die op de in
ternationale conferentie te Washington
werd aangenomen. Aangezien hy ech
ter tevens vast houdt aan den vrijen
Zaterdagmiddag, wil hij voor de andere
werkdagen een maximum-werktijd
aannemen van 81/, uur. Als dit in
1918 voorgesteld was, zou de arbeiders
wereld gejubeld hebbentoen was
toch zelis nog een wetsontwerp aan
hangig van niemand minder dan den
heer Schaper, om den 10-urigen werk
dag in te voeren. Nu echter is men
verwend en wil niet meer werken dan
men de laatste twee jaar gedaan heeft.
En bovendien komt 't wetsontwerp op
'n prachtig oogeublik. n.l. juist voor de
verkiezingen. Geen schooner middel dus
om de arbeiders tegen de tegenwoor
dige, naar het thans heet reactionnaire
Regeering op te stoken
Het verzet van de socialisten was
dan ook geweldig. Het begon reeds
bij de regeling van den spreektyd. De
voorzitter wilde dezen bepalen op een
halt uur per spreker, maar de heer
Schaper vond dit geheel onvoldoende
en eischte een uur. De heer Wijnkoop
ging natuurlijk ook hier nog een stapje
verder en wilde absoluut geen rant
soeneering. Wellicht had men het
beste gedaan, dit laatste voorstel
te aanvaarden, want nu leek het er
veel op, alsof de sociaal-democraten
obstructie wilden voeren door allen
de één na den ander het woord te
voeren en dus ieder den gestelden tijd,
die nu op drie kwartier bepaald was
op te eischen.
De oppositie van de sociaal-democra
ten kwam natuurlijk hier op neer
dat de Minister den achturigen arbeids
dag, zijn eigen schepping op droeve
wijze vermoordde. in verschillende
toonaarden kwamen de onderscheiden
sociaal-democraten dit verklaren. Ook
ae heer Drion, die de eerste spreker
was, moest het ontgeldenbii toch
was het, die het sterkst in het Parle
ment op wijziging van de Arbeidswet
had aangedrongen. Dat hij nog niet
geheel voldaan was over de voorge
stelde wijzigingen spreekt van zelf.
Maar toch moest by erkennen dat
vooral door de meer soepele regeling
der vergunningen om langer te werken
reeds veel gewonnen was. De heeren
Smeenk en Kuiper waren blijkbaar
een weinig verlegen met de vraag,
hoe zij als arbeidersvrienden tegenover
deze wet moesten staan. Maar de laat
ste verklaarde te begrijpen; dat Minis
ter Aalberse niet tot zijn voorstel zou
zyn gekomen, als 't niet beslist noodig
geweest was. Ook de heer Snoeck
Heukemans- verdedigde het wetsont
werp en meende dat het niet zoo diep
ingrijpt als de tegenstanders het voor
stellen. Aan de zijde der "oppositie
schaarden zich natuurlyk naast de tal
rijke sociaal-democratische sprekers de
communisten doch ook de heeren A.
P. Staalman en van der Laar, welke
laatste vreesde dat de productiekracht
van ons volk door wetswijziging zal
afnemen.
Tot de tegenstanders van het wets
ontwerp behoort ook de heer Marehant,
al zouden wy hem wellicht nog eerder
bij de weifelaars moeten indeelen. Hij
staat niet zoo vijandig tegenover de
vrijzinnigen als de sociaal-democraten,
maar acht haar niet noodig, althans nog
niet.
Minister Aalberse heeft het wetsont
werp met kracht verdedigd. Wellicht
was Z. E. niet volkomen oprecht toen
hij verklaarde, niet van standpunt ver
anderd te zijn. Hij kan hoogstens be
doeld hebben, dat hij zyn denkbeelden
aan de veranderde tijden heeft aange
past en die tijden hebben zich sinds
1919 zeer sterk gewijzigd. Maar te
recht had Z. E. zich er aan geërgerd
dat zoo velen alom in den lande zeer
ernstige bezwaren tegen de Arbeidswet
uiten terwijl zij hier zwijgen. Althans
van eene groote oppositie van rechts
bleek niets. Met de socialistische cri-
tiek heeft de Minister het ook niet
moeilijk gehad, daarvoor had zij te
weinig kracht. Iu één opzicht was hij
bereid, aan geuite wenschen tegemoet
te komen, n.l. dat velen liever den
vrijen Zaterdagmiddag weer los willen
laten en zes werkdagen van acht uren
wenschen. De beslissing hieromtrent
li«t de heer Aalberse aan de Kamer.
De heer Schokking deed een voor
stel, inwonende ongehuwde kinderen
boven de 14 jaar buiten de wet te
»Ja,« zei Rixton glimlachende. »Patrick
Doolan, alias Julius Ward, dief eD
moordenaar.*
VaD zijn vermomming ontdaan stond
Doolan tegenover zijn vijanden. Zijn
borst giDg met snelle, korte bewegingen
op en neer eD hij knarste de tanden op
elkander. Het onnatuurlijk bleeke van
zyn gezicht stak scherp af tegen de roode
kleur van zijn haar. Voor het oogenblik
was hij geheel uit het veld geslagen
door het onverwachte der overrompeling
en hij blikte de kamer rond, als een
gevangen "tijger, die een uitweg zoekt.
Al het onderdanige, het deftig beleefde
van den modelhuisknecht was verdwenen,
thans vertoonde de man zich in zijn
ware gedaante. Duncan eD Crate ston
den ter weerszijden van hem met een
grimmige voldoening op hun gelaat.
Rixton en Conway hadden zich vóór
hem geplaatst, de eerste kalm en be
daard, de andere blijkbaar niets op zijn
gemak, terwijl Madraszo, die op een
stoel was neergevallen, door zyn beven
en zijn ineengedoken houding den angst
verried, welke zich van hem had meester
gemaakt.
»Ge behoeft niet te kruipen als een
afgeroste hond, Madraszo,* zei Ward
met een snijdenden, doordringenden
blik. »Mijo handen zijn geoonden, ik
kan u niets doen. Ik wou dat ik er
toe in staat was 1 Laat my een oogen
blik vrij,* ging hij, zich tot RixtOD
doen vallen. Dit denkbeeld werd te
recht door Minister Aalberse bestreden
aangezien daardoor alle bescherming
van kinderen zou vervallen en de
weg voor vele ongerechtigheden geopend
zou worden. Het gevolg was dan ook,
dat het amendement verworpen
werd.
De heer Bijlevelt wilde de werking
van de wet belangrijk inkrimpen door
te bepalen, dat maximum-arbeidstijd
met I1/, uur per dag en met 8 uur
per week zou worden overschreden.
Dit ging den Minister te ver die het
amendement tevens overbodig acht,
daar in dringende gevallen reeds
thans de gelegenheid tot overwerken
bestaat. Het voorstel werd daarop in
getrokken. De geheele regeling van
den arbeidsduur werd vervolgens aan
genomen met 47 tegen 25 stemmen.
Donderdag heeft de Kamer de ge
wijzigde Grondwetsherziening behan
deld. Dat dit debat niet zeer belangrijk
was, spreekt wel van zelf. Het was
duidelijk, dat de meerderheid der Kamer
zich voor den wensch der Regeering
buigen zou. En wèllieht ook lokte de
verhoogde schadeloosstelling voor de
Kamerleden velen, het slappé Regee-
ringsvoorstel toch maar te aanvaarden.
Van zelfbewustzijn getuigde deze be
slissing zeker niet. De heer Rink
wilde nog de invoering van de even
redige vertegenwoordiging ook voor de
Eerste Kamer imperatief in de additio-
neele artikelen voor doen schryven,
maar de Regeering was zoo aDgstig
voor een nieuw échec in den Senaat,
dat zij het amendement ten sterkste
weüdend, voort, »dan zal ik die lafaard
zijn loon geven.*
»Dat zullen we maar niet doeD,
vriendlief,* sprak Rixton op luchtigeu
toon, terwijl hij 'tegelijkertijd den re
volver van den gevangene uit diens zak
haalde. »Hier zoudt ge er meer dan
één mee kunnen doodschieten.*
Doolan keek met verlangenden blik
naar het wapen, toen de detective het
op de tafel had gelegd.
»Had ik mijn hand maar een seconde
vroeger aan den trekker gehad zeide
hij. »Maar ge hebt me van achteren
overvallen. O, ik verwijt u niets, Mr.
Rixton. Ge zijt me te knap at geweest
en ik zou eveneens gehandeld hebben
als gij. Maar die verrader daar, die
»Een man van uw karakter heeft het
recht niet, hem te verooideeleD.*
»Ha, ha hernam de booswicht. »Ik
ben een slechte kerel, goed. Een dief,
een valschspeler, een schurk, doch ik
neb nooit iemand verraden, die mij zijn
vertrouwen had geschonken.*
»Ge hebt nog iets vergetendat ge
namelijk ook een moordenaar zijt
Bewijs mij dat Wien heb ik ge
dood
»Don Felipe Tejeda,* zei Duncan, die
nu voor 'teerst zijn stem deed hooren.
»Ik moet u voor die misdaad in hech
tenis nemen en u naar Lima terug
brengen.*
[Wordt vervolgd.)
Uit het Eogelseh vertaald.
54)
»Ja, hij is om vijf uur teruggekomen
Weuseht ge hem er bij te hebben, om
Ward te herkennen
»Neen, dat kan Madraszo wel doen.
We zullen hem maar niet lastig valien.
Ha, ha
Conway keek hem aan, doch sprak
niet verder. De Peruviaan oDtviog hen
met een bleek, ontdaan gezicht en liet
hen op zijn zitkamer. Rixton deed Crate
plaats nemen voor de deur, zoodat hij
Ward kon verhinderen te vluchten.
Duncan bewaakte den anderen uitgang
en Madraszo moest zijn vriend ontvangen.
Rixton giDg daarna in een leuningstoel
zitten met de oogen op de pendule ge
vestigd. Conway haalde zijn horloge
voor den dag. Tien minuten gingen
voorbij, het sloeg DegeD uur, doch Ward
verscheeD niet. Nogmaals verliepen vijf
minuten, zonder dat er zich iemand
aanmeldde. Rixton zag uitvorschend
naar het bleeke gelaat van Madraszo,
om te onderzoeken, of hij soms dubbel
spel speelde, toen op eens het scherpe
gerinkel der electrische bel weerklonk.
Met een diepe ademhaling sprong Ma
draszo uit zijn stoel op en liep naar de
gang. Ze hoorden hem eenige woorden
met zijn bezoeker wisselen en weldra
kwam hij met dezen binnen. Het was
een vreemdeling: lang, donker van uit
zicht, mager en wel eenigszins op Ma
draszo zeiven gelijkende.
»Ah!« zei Rixton, .-uit zijn stoel op
staande, »het doet mij plezier, u te
zien mr. Ward
Ward stiet een vloek uit, wierp een
blik vol haat en verachting op Madraszo,
die van angst niet wist, waar hy zich
bergen zou, en stak de haod in zijn
jaszak. Eer hij echter den revolver te
voorschijn koD halen, liep Crate op hem
toe en hield van achteren zijn armen
vast. Duncan naderde met de boeien,
er volgde een korte worsteling en,
in weinig meer dan eenige seconden
stood Mr. Julius Ward met de polsen
van achteren aaneengebonden in machte-
looze woede te midden zijner aanranders.
»Dat zult ge mij betalen, Madraszo
mompelde hij.
Rixton trad vooruit en wees CoDway
op den man, wiens hoed was afgevallen.
»Kent ge hem vroeg hij.
»Neen
De detective naderde nu Ward, en
trok hem zijn pruik, zijn valsche wenk-
brouwen en nagemaakte knevels af.
»Nu dan
Conway kon een kreet van verbazing
niet weerhouden.
>Doolan!< liep hy uit. >Doolan
ANT.