Axelsche Courant
BIJVOEGSEL
Zaterdag 18 Maart 1922. No. 100.
Binnenland.
FEUILLETON.
De geheimzinnige moord.
VAN DE
VAN
Kameroverzicht.
Nadat de Tweede Kamer Dinsdag
allereerst de begrooting van Binnen-
landsehe Zaken met 66 stemmen tegen
1 (n.l. die van den heer Van Raven-
steyn) had goedgekeurd, werden twee
wetsontwerpen op zeer merkwaerdige
wijze op zijde geschoven. Het betrof
de beide wetsontwerpen, achtereenvol
gens ingediend door den heer Deckers
c.s. en den heer Brast, tot afschaffing
van den zomertijd. De Commissie van
Rapporteurs meende, dat met het oog
op het spoorwegverkeer eene interna
tionale regeling dezer aangelegenheid
noodig is en stelde daarom eene motie
voor, waarin schorsing van beraad
slaging over de wetsontwerpen werd
gevraagd en de Regeering uitgenoodigd
werd, een wetsontwerp tot regeling
van deze aangelegenheid in te dienen.
De meerderheid der Kamer wenschte
blijkbaar de wetsontwerpen niet in
behandeling te nemen en nam daarom
de motie met 43 tegen 33 stemmen
aan.
Dat bij de begrooting vankOnderwijs
vele kreten om bezuiniging gehoord
zouden worden ken men verwachten.
De kosten daarvan zijn toch in de tien
laatste jaren op geweldige wijze ge
stegen. Het eindcijfer der onderwijsbe-
grooting is met rasse schreden tot het
respectabele bedrag van 148 millioen
opgevoerd. De heer Otto verweet
daarom aan den Minister, dat deze
onder den druk van de rechterzijde
ten aanzien van het bijzonder onder
wijs veel te ver is gegaan. Wel is nu
uit het wetsontwerp tot beperking van
den schoolbouw gebleken, dat de Mi
nister zijn fout inziet en op den inge
slagen weg wil terugkomen, maar tn-
tusschen is veel geld noodeloos uitge
geven. En ook op andere punten zal
Minister de Visser bezuinigen moeten.
De heer Gerhard daarentegen achtte
Uit het Engelsch vertaald.
Rixton werd nooit boos, nimmer vloekte
of schold hij en toch was hij meer ge
vreesd dao Crate, die bij het minste
verzuim tegen zijne ondergeschikten kon
razen en tieren als een wildeman.
»Zoo, ben jij daar, Garvey zei
Rixton, op bedaarden toon. >En waar
is Mr. Darrell
»Het was mijn schuld niet, Mr. Franks,
ik kon er niets aan doen
>Dat is de vraag niet, Garvey Waar
is Mr. Darreir?*
»Op weg naar Buenos Ayres, Mr.
Franks. En ik kon er niets aan doen.*
»Is bij uit Southampton vertrokken
met eene boot van de Royal Mail
Packet
»Ja, mijnheer; in de tParania.*
Wanneer?*
tGisteren middag om drie uur.*
»Wel zoo*, sprak Rixton scherp, »en
je komt het me zeggen den volgenden
dag om vyf uur 1*
Garvey draaide verlegen zijn hoed in
de handen rond en keek beschaamd
naar den vloer.
»Ik kon 't niet helpen ze hebben
me wat ingegeven.*
elke poging om het onderwijs te be
zuinigen eene dwaasheid, terwijl de
heer van Ravensteyn het bedrag dat
hier voor het onderwijs wordt uitgege
ven veel te laag vindt en de heer
Ossendorp in het bijzonder bezuiniging
op lager onderwijs afkeurt.
Minister de Visser meende dat men
beter deed thans het vraagstuk der
bezuiniging te laten rusten tot de be
handeling van het ingediende bouw-
wetje. Ook over de ter sprake ge
brachte vraag, of het wel juist is, het
Fransch geheel van de lagere school
te voeren, wilde Z. E. zich thans niet
uitlaten daar die vraag bij de techni
sche herziening van de L. O. wet be
sproken kan worden. Wat de spelling
betreft meent de Minister terecht dat
van volkomen vrijheid geen sprake
mag zijn, omdat 'daaruit ongebonden
heid zou voortvloeien, Z. E. verklaarde
verder, dat de toewijding van het on
derwijzend personeel in den laatsten
tyd zeer toeneemt en dat de politieke
strijd meer en meer uit de school ver
dwijnt om plaats te maken voor een
wedstrijd om het peil van het onder
wijs zoo hoog mogelijk op te voeren.
Aan Mej. Westerman, die geklaagd had
over de achterstelling van vrouwelijke
leerkrachten antwoordde de Minister
dat hy over het algemeen tegen de
benoeming van vrouwen en zelts van
gehuwde vrouwen geen bezwaar had,
maar dat hij bij gelijke bekwaamheid
aan mannen de voookeur geeft.
De heer Otto hield een pleidooi voor
verbeterde lichamelijke opvoeding die
zooveel mogelijk in de open lucht
moet plaats hebben en had het succes,
dat de Minister de toezegging deed,
met een wetsvoorstel in den aangeven
zin te zullen komen. Bij de afdeeling
Hooger Onderwijs waren het vooral
de ontgroeningsschandalen, die de aan
dacht vroegen. Minister de Visser deelde
uitvoerig mede dat alleen in Leiden
en Utrecht afkeurenswaardige teilen
waren voorgevallen en hoopte dat het
ingrijpen van den Leidschen reetor
magnificus in soortgelijke gevallen na
volging mocht vinden.
De benoeming van Dr. Cramer, tot
hoogleeraar in Utrecht heeft veel stof
doen opwaaien. De heeren Scheurer
en Duymaer van Twist waren zeer
vertoornd en vreesden blijkbaar, dat
een groot onheil aan de Utrechtsche
studenten is overkomen. De heer
Schokking daarentegen verklaarde, dat
»Wie
»Ik weet zijn naam niet. Een net-
gekleede roodharige vent, die er uitzag,
alsof hij geen kind kwaad zou doen.»
Rixton gaf een zucht van verlichting,
want uit hetgeen Conway hem geschreven
had, was hij bang geweest, dat Lena's
naam genoemd zou zijn geworden. Ze
had met Mr. Darrell de stad verlaten,
en de detective kende haar vastberaden
karakter genoeg om verzekerd te zijn,
dat ze haar vader zou helpen te
ontvluchten, om de schande der gevan
genschap van hem af te wenden.
>Alvorens aanmerkingen te maken
over je verregaande nalatigheid,* hernam
h\j kalm, »zou ik gaarne het gebeurde
in alle bijzonderheden vernemen. Ga
voort, alsjeblieft.*
Garey ging van den eeneD voet op
den anderen staan en begon met haperen
de stem
»Ik ik stond op wacht in Kenrymore
Gardens, zooals ge my bevolen hadt,
mijnheer, en heb drie weken lang Mr.
Darrell in het oog gehouden. Gisteren,
tegeu den ''middag, ging hij met zijne
dochter naar het station Waterloo. Hy
droeg een klein taschje in de hand, eu
daar ik vermoedde, dat hy er uit wilde
trekken, volgde ik hem. Hij stapte in
den trein en ik nam een kaartje derde
klasse, en ging in een ledigen rook
coupé zitten. Juist toen de trein in
beweging kwam echter, sprong er nog
dé studenten ook met andere meeningen
kennis moeten maken en Minister de
Visser meende, dat gereformeerde en
de ethische richtingen geen besliste
tegenstanders zyn. Ook wees Z. E. er
op dat wel eens vaker van de voor
dracht der Curatoren werd afgeweken
en dit o. a. onder de Ministers-Kuyper
en Heemskerk geschiedde, zonder dat
de heer Duymaer van Twist daartegen
opkwam.
De toestand in de kliniek van Prof.
Kouwer te Utrecht vormde verder een
punt van debat. Mevrouw Groeneweg
wees op de onvoldoende positie van
het verplegend personeel. Minister de
Visser deelde mede, met den minister
van Financiën in bespreking te zyn
over verhooging van de aanvangssa
larissen. Over de dienst- en rusttijden
van het personeeel wordt overleg ge
pleegd met de commissie voor georga
niseerd overleg.
Bij de Afdeeling Middelbaar Onder-
wys werd er natuurlijk weder op aan
gedrongen, dat het Rijk zijn beurs
ruim open moest zetten. Meer subsidiën
en oprichting van nieuwe scholen werd
door de heeren Ter Laan en Ketelaar
gevraagd. Het was weer het oude
liedje. De Regeering moet in het
algemeen uiterst zuinig zijn, maar als
de bijzondere onderwerpen ter sprake
komen, wordt steeds op het verleenen
van meer steun aangedrongen.
Ook bij de behandeling van de arti
kelen betreffende het nijverheidson
derwijs moest de Minister de koorden
van de beurs in handen houden.
Daarna gaf de nieuwe Lager Onder
wijswet aanleiding tot uitvoerige nabe
trachting. Verschillende fouten zijn
reeds in de praktyk gebleken en Mi
nister de Visser zei dan ook reeds een
herziening toe. Deze zal ten doel
hebben, zooveel mogelijk te bezuinigen
en zal verder rekening moeten houden
met die in de praktijk gebleken moei
lijkheden. Dat er soms nog vreemde
dingen gebeuren en niet altijd de
noodige zuinigheid wordt betracht bleek
wel uit het feit, dat er schoolopzieners
zijn, die tegelijk wachtgeld en pensi
oen genieten. Ook bij het vervolg
onderwijs gebeuren nog steeds zonder
linge dingen. Zoo deed de Minister
mededeeling van een onderwijzer, die
van zijn 43a jaar af verder zijn ge-
heele leven vol tractement als wacht
geld zou genieten en van onderwijze
ressen, die op wachtgeld geplaatst wor-
iemand in. Het was een netgekleed
heer, met gladgeschoren gezicht en daar
we alleen waren, geraakten wij spoedig
met elkander in gesprek. Hij vertelde
mij, dat hij in dienst was by een heer
en veel gereisd had
»In Zuid-Amerika bijvoorbeeld viel
Rixton hierop in.
»Ja, jnist, mijnheerhij sprak over
Zuid-Amerika. Kent gij hem
»Ik denk van wel. Ga» voort met je
geschiedenis, Garvey.*
»Wel, Mr. Fanks, hij was heel gezel
lig en praatte over allerlei zaken. Hij
gat mij een sigaar en toen we dicht bij
Southampton kwamen, zeide hij, dat we
weldra afscheid zouden moeten nemen
en hij bood mij een slokje brandewijn
uit zyn veldflesch aan. Ik daeht aan
niets kwaads en nam een goede teug en
nog vóór wij het station bereikten, was
ik vast in slaap gevallen.*
>Er was dus iets in dien brandewyn
gemengd, he, en uw vriend stapte te
Southampton uit
»Ja, myuheer. Dat werd ik later
gewaar, toen ik om tien uur 's avonds
in het station Bournemouth wakker werd.
De conducteur vond mij bewusteloos in
den wagen en bracht my naar de wacht
kamer. Het duurde een uur of zeven,
eer ik weer bij mijn stukken was. Ik
dronk nu een glas rum en dat bracht
mij weer op mijn verhaal, waarna ik met
den trein naar Southampton vertrok.*
den trouwen en naar ïndië gaan en
dan toch haar geheele verdere leven
het wachtgeld behouden. Inderaerdaad
is hier een terein voor bezuiniging.
De post subsidie voor ontwikkeling
van de schoolvrye jeugd, groot 42.500,
was den heer Zijlstra te hoog. Hy
meende, dat voor dergelyke zaken,
die in zijn oogen weelde zyn, geen
geld beschikbaar moest worden gesteld
of althans niet zoo veel, en diende
een amendement in om den post met
30.000 te verminderen. Dit werd
echter met groote meerderheid ver
worpen.
Bij de Afdeeling Kunsten eu Weten
schappen was de heer van Berensteyn
aan het woord om aan te dringen op
meer steun voor werklooze kunstenaars.
De heer Visser van IJzendoorn had
bezwaar tegeD het instellen van een
Museumraad. Hij verwacht daarvan
slechts verwarring en moeilijkheden.
De Eerste Kamer is ook een paar
dagen bijeen geweest en daarna tot
21 dezer uiteengegaan, in de hoop dat
zij dan met de behandeling der Staats- J
begrooting zal kunnen aanvangen.
De in deze zitting behandelde wets- 1
ontwerpen waren van weinig belang.
AvP.
De Zomerttyd.
Het Reereeringsontwerp tot invoering
van den Zomertijd is doer de Tweede
Kamer met 57—9 stemmen aangenomen.
Uitvoer van aardappelen.
De N. U. M. is door den Minister
van Landbouw, Nyverheid en Handel
gemachtigd, uitvoervergunningen te
endosseeren voor den uitvoer van
alle soorten aardappelen van zand- en J
veenaardappelen, alsmede voor klei-
pooiaardappelen, die aan een bepaald
gewicht voldoen of waarvan een keu
ringsbewijs kan worden overgelegd, af-
gegeven door een erkend keuringsin
stituut, benevens voor kriel- en voe
deraardappelen.
De uitvoer zal slechts plaats kunnen
hebben langs bepaalde uitveerstations,
terwijl tot endosseertng van de aange
vraagde uitvoervergunningen slechts
wordt overgegaan, nadat het bedrag
der verschuldigde heffing, zijnde 40
cents per 1000 K. G. of een gedeelte
daarvan, met een minimum van 2.50
per consent, by N. U. M. is gestort.
Op aanvrage worden door de N. U.
M. nadere gegevens verstrekt.
»Je hadt zeker wel geraden, wat er e
gebeurd was r>
»Ja, mijnheerop dat oogenblik was
het mij duidelijk, dat men mij een 8
slaapdrank had ingegeven en vermoedde
ik, dat de kerel door Mr. Darrel betaald a
was, om mij nit den weg te houden.
Zoodra ik te Southampton aankwam,
zocht ik overal naar Mr. Darrell, doch
kon hem nergens vinden. Van morgen a
ben ik al vroeg naar de aanlegplaats e
geweest en daar vernam ik, dat de
»Parania< was vertrokken met mijn man a
aan boord.* lE
tHoe weet je, dat hij mee is gegaan ai
»Een klerk beeft het mij verteld. Mr.
Darrell had zich in 't geheel niet ver-
momd, doch is naar de boot gegaan, of r
er niets gebeurd was.*
tOnder zijn eigen naam
»Neen, mijnheer. Hij noemde zich
Fairfax
»Is Miss Darrell met hem vertrokken t
»Neen, mijnheer.*
»En je reisgenoot
»Ook niet. Mr. Darrell heeft geen
bediende meegenomen. Ik veronderstel, e
dat de juffrouw en die man naar de ai
stad zijn teruggekeerd.*
»Waarom heb je ons niet vroeger be- a
richt gebracht, Garvey?*
»lk heb geheel Southampton doorge-
loopen om te zien, of ik Mr. Darrell
nog op kon sporen.*
»Ja, ja, ik zie het al. Je woudt de