\o. 90
Woensdag 15 Februari 192237 e
te
te
'm
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
yyl
"SS
Binnenland.
FEUILLETON.
De geheimzinnige moord.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Nr. 56. - Pogtfeox 6.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrtjdagvoormiddag ELF ure.
Ii ri-=aS
li:i!;wè£2
IIPS
2^3*9
Kameroverzicht.
De Tweede Kamer gaat weer lang
zaam aan haar begrootingsarbeid voort
Dat deze begroeting den lsten Januari
reeds in werking is getreden, want
zonder uitgaven te doen kan het rijk
geen dag bestaan, en dat wij reeds
midden in Februari zitteD terwijl straks
nog de Eerste Kamer kalmpjes het
werk zal moeten overdoen, zoodat het
wel Mei zal worden, voordat is afge-
loopeD, hindert haar niet. Haasten is on
gezond, denken ook onze Nederlansche
politici blijkbaar.
De Arbeidsbegrooting heeft een ge-
heelen dag in beslag genomen. Een
goed werk deden ze door den post
voor aankoop van grond en stichting
van een gebouw voor Drinkwatervoor
ziening at te wijzen. Minister Aalberse
kwam na de oppositie van de vorige
week verklaren, dat hij naar een
andere oplossing zal streven, zoodat
het nieuwe, dure gebouw niet noodig
zal zal zijn- Intusschen zit men nu
met den duren grond, die al reeds ge
kocht werd, zoodat het Rijk hier toch
nog een flinken schadepost zal hebben
beter ten halve gekeerd, dan ten neele
gedwaald. En mogen de vele lessen
die de hooge heeren in den laatsteu
tijd krijgen, ben veel leeren
Lang is daarna gesproken over de
bestrijding van de tuberculose. De
heer Schaper verweet den Minister
verslapping en bevoorrechting van
Roomsche vereenigingen. Maar Z.E.
wees er op, hoe de post voor deze
bestrijding reeds tot 11 ton is aange
groeid en dat andere vereenigingen
precies dezelfde rechten genieten als
de Roomsch-Katholieken, indien zij
slechts de zelfde voorwaarden willen
aanvaarden.
De heer Wijnkoop had een motie
ingediend ten einde te komen tot dis
tributie van woningruimte. Ieder voelde
echter de vele moeilijkheden en onbil
lijkheden, waartoe de aanneming van
dit voorstel zou leiden, zoodat de motie
werd verworpen. Nadat nog over
enkele punten een weinig gesproken
was, werd de begrooting aangenomen
met 66 tegen 3 stemmen.
Woensdag kwam o. m. het wetsont
werp in behandeling tot het aangaan
van de nieuwe geldleeningi van 300
millioen. De indiening daarvan heeft
ongetwijfeld te laat plaats gehad het
beste ©ogenblik van het jaar om een
groote leening te plaatsen is verstreken
en de tijd daarvoor wordt vermoedelijk
steeds slechter. Het is dan ook nog
geenszins zeker dat deze leening een
groot succes zal zyn.
Minister De Geer zette uiteen, dat
thans van een geheel of half gedwongen
leening geen sprake meer kan zijn.
Daarentegen moet de aangeboden i^ente
zoo hoog zijn, dat de kans op slagen
groot mag worden geacht. Hoe hoog
de rente precies zal zijn, is niet bekend,
aangezien den Minister te dezer zake
een blanco crediat gegeven wordt, maar
de door den heer Ter Laan genoemde
rentevoet van 5 pet. achtte Z.E. on
voldoende, om van den nog lageren
Uit het Engelsch vertaald.
33)
»Een degenstok ?c
„Ja; eeu van die holle rietstokken,
welke eeD fijnen, scherp gepunten stalen
priem verbergen en meer door bange of
gevaarlijke personen gedragen worden,
dan men algeuneeD weet. Ik veronder
stel, dat óf de moordenaar óf het slacht
offer zoo'n voorwerp bij zich heeft ge
had, en daar wil ik mij zekerheid van
verschaffen."
I „En verwacht ge in Slowman's Hotel
iets over den onbekende te hooren
vroeg Conway ongeloovig.
„Ik meende u ook over uw ongeluk
kige© neef te hebben gesproken," ant
woordde Rixton eenigszins hits. „Ik
zal by den kellner, den logementhouder
en Jenkins, den koetsier, navraag doen,
of Bennett dien avond een rotting bij
zicb droeg."
„En zoo ja, dan kon het Dog wel geen
degenstok wezen."
„Zeer waar," zei de detective, terwijl
hij zijn hoed op naai.. „Doch in een
geval als dit, waar ik in het donker
rondtast, moet men iets aan het geluk
overlaten. Ik kan het heel goed mis
hebbeD, maar ik zal 't probeeren en
zoo uw neef een stok bij zich had
„En zoo niet?"
„Dan houdt ik mij verder aan den
armband met den karbonkelsteen en aan
het dagboek."
„Ik zie niet in, dat een van beide u
veel verder kan brengen."
„Mijn waarde Conway," sprak Rixton
aan de deur staan blijvend „uw neet
droeg een armband, wat iets heel bij
zonders is voor een man. Daar hecht
ik beteekenis aan en deze hoop ik in
het dagboek te vinden. Wanneer ik
weet, waarom hij zoo'n versiersel om
den pols had eD wat de wezel beduidt,
die op den steen staat gegraveerd, dan
zal ik misschien den naam van den
moordenaar gewaar worden."
„Ge kent dien dus nog niet?"
„Waarschijnlijk wel, waarschijolijk
niet," antwoordde de detective nadenkend
„Alles op zijn tijd."
Met deze woorden vertrok "hy.
Het toeval was Rixton gunstig, want
in de „bar" van het hotel vond hij niet
alleen den logementhouder en William
den kellner, doch ook den koetsier,
Jenkins De laatste had een zekere mate
van beroeaidheid verkregen, omdat hij
den overleden Mr. Bennett naar Garry
Street gereden had, en toen hij vernam
dat de vermoorde in Slowman's hotel
verblyf had gehouden, begunstigde hij
die inrichting herhaaldelijk met zijn
tegenwoordigheid en onderhield er de
rentestand, die de heer Van Ravesteyn
wilde, te zwijgen. Vermoedelijk zal
de nominale rente 6 pet. zijn, maar de
werkelijk geboden rente hangt dan af
van den koers, waartegen de leening
wordt aangeboden. Ten slotte bleek
het verzet tegen het wetsontwerp
gering. By de tegenstemmende com
munisten voegde zich de heer Braat,
die meende dat de leening geheel on-
uoodig was en dat men het geld maar
moet vinden door bezuiniging. Waarbij
hij wel een weinig uit het oog verloor,
dat het geld reeds uitgegeven is.
De behandeling van de begrooting
van Buitenlandsche Zaken beeft den
heer Van Karnebeek in de gelegenheid
gesteld, zijn taktiek uitvoerig uiteen te
zetten. Strenge kritiek werd er op bet
beleid van dezen Minister, die zich hoe
langer hoe meer in de algemeene gunst
mag verheugen, slechts op enkele
punten uitgeoefend. De heeren Van
Ravesteijn en De Jonge drongen aan
op een spoedige steunverleening aan
Rusland. Z.Exc. antwoordde, dat deze
zaak niet meer bij het Departement
van Buitenlandsche Zaken maar by
Binuenlandache Zaken thuis behoort.
De heer Dresselhuys klaagde, dat
Z.E. te weinig doet om de publieke
belangstelling voor onze buitenlandsche
politiek te prikkelen. De Minister meent
nog steeds, dat al te veel en te vroeg
tijdige publiciteit meer kwaad dau goed
doet en dat het beter is de aangelegen
heden, waarover onderhandeld wordt,
eerst volledig bekend te maken, nadat
een resultaat bereikt is. Hij vreest
wantrouwen van de gezanten, als hij
klanten met het verhaal van 't geen hij
van de zaak wist. Het aantal bezoekers
was daardoor in den laatsten tijd sterk
toegenomen, en Slowman, met het oog
op zijn nering, ontving den detective
met open armen.
„O, zijt gij daar, Jenkins," zei Rixton
hem toeknikkend. „Ik zon u gaarne
eens willen spreken, en u ookSlówman
en William. Laten wij in een andere
kaoier gaaD."
Niet weinig verwonderd en zelfs
eenigszins ongerust, hetwelk niet
onnatuurlijk was, daar ze ontzag hadden
voor Scotland Yard, - gehoorzaamde
het drietal, en Rixton, na hen op een
rij in de koffiekamer te hebben do«D
piaats nemen, sloot de deur en begon
„Zeg me eens Slowman, weet ge ook,
of de overleden Mr. Bennett gewoon
was, een wandelstok te dragen
„Ja, zeker, Mr. Fanks en een heel
vreemden ook."
„Ik heb nog nooit zoo'n wonderlyken
stok gezien," viel William hierop in
die sieh nooit stii kon houden. „Heele-
maal besneden en beschilderd met roode,
witte, gele en blauwe kleuren."
„Ik heb hem ook gezien", zei Jenkins
„Hij hield hem in de hand, toen hij mij
beduidde, waar ik heen moest rijden."
„Was het een dikke rotting?" vroeg
Rixton aan den logementhouder.
(„Nog al, mijnheer. Niet zoo dik
t als uw pols, maar toch niet veel dunner,
den stand dar besprekingen al te vroeg
tijdig publiceert.
Het vertrouwen van minister Van
Karnebeek in den Volkenbond blijkt
nog geenszins onbeperkt te zijn. Voor-
loopig blijtt in Europa blijkbaar nog da
grootste macht de Opperste Raad der
Geallieerden maar daarnaast zal de
Volkenbond zich hoe langer hoe meer
gezag verzekeren. Z.E. is voorts van
meening dat de Volkenbond zooveel
mogelijk alle Staten moet omvatten,
maar men kan hiertoe niet ineens ge
raken.
Nadat de Minister nog zijn vreugde
had uitgesproken over de toenadering
met België kwam hij tot de conferentie
van Washington, die hij uitvoerig be
sprak, de verkregen resultaten ten aan
zien van de beperking der vlootbouw
in het bijzonder belichtend. Ook het
verdrag betreffende de Stille Zuidzee
achtte Z.E. van groote beteekenis, niet
het minst voor ons land. De vier
groote mogendheden, die het verdrag
teekenden en verklaarden eikaars be
langen in de Stille Zuidzee te eerbie
digen, hebben tevens verklaard ook de
rechteD van Nederland met betrekking
tot zijn insulair bezit in die zee te
zullen eerbiedigen. Hoewel dit natuur
lijk geenszins insluit, dat zich iu de
toekomst nooit moeilijkheden in het
verre Oosten kunnen voordoen, lijkt
aene verklaring, als die welke werd
afgelegd, ons toch van groot belang.
Bij de replieken diende de heer De
nge een motie in om een som van
1 millioen gulden beschikbaar te stellen
tot lenigiDg van den nood ia Rusland.
Hij heeft hem mij eens laten zien, en
vertelde mij toen, dat het een staf was,
welken de Indische toovenaars gebrui
ken. Hij was beneden met alerlei
gekke figurenmet sterretjes en
slingers en ringen en slangenkoppen en
heelemaal gekleurd."
„Maar de stok zelf was wit", kwam
William weer tusschenbeide, „en had
een zwarten, gesneden knop't leek
wel een negerkop met witte steenen
oogen."
„Ge hebt hem in de hand gehad,
Slowman. Hebt ge ook bemerkt, of de
knop los zat
„Neen, Mr. Franks; dat geloot ik
ten minste niet."
„H'm Mischien heb ik mij vergist."
„Hoe zoo, mijnheer?" riep het drietal
te gelijk uit.
,'t Komt er niet op aan. Ge zegt
Jenkins, dat hij hem bij zich droeg, toen
hij in het rijtuig stapte
„En hy wees er links en rechts mee,
om mij den weg te wijzen, alsof ik dien
zelf niet veel beter wist", antwoordde
de koetsier op minachtenden toon.
Rixton staarde den man nadenkend
in het opgeblazen gezicht, tot Jenkins
onrustig op zyn stoel heen en weer
begon te draaieD, in de mecning, dat
de politie hem ergens van verdacht.
Hij slaakte een zucht van verlichting,
toen de detective hem weer begon te
ondervragen.