Zaterdag 28 Januari 1922
37e Janrg
*o.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
FEUl LLETON.
De geheimzinnige moord.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Kr. 56. - Postbox 6.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagvoormiddag ELF nre.
De beteekenis der nieuwe
ongevallenwet
Nu de nieuwe Ongevallenwet in
werking is getreden, maar velen nog
geen duideliik inzicht hebben van de
beteekenis daarvaD, geven we gaarne
plaats aan de onderstaande bescbouwin
gen, die we in de Midd. Crl. lazen en
waarin het verschil met de oude wet
in bet licht wordt gesteld.
Bij de Ongevallenwet 1901 waren de
werklieden in verschillende met name
genoemde bedryven verzekerd tegen
geldelijke gevolgen van ongevallen,
hun in verband met de uitoefening van
het bedryf overkomen. Waar de be
drijven met Dame waren genoemd, viel
een groot aantal werklieden, werkzaam
in de niet genoemde bedrijven, niet
ouder de bepalingen der Ongevallen
wet, niettegenstaande de kans voor
hen om een ongeval te krijgen bij hun
werk toch even groot was, bijv. de
werklieden in handelsondernemingen
deze waren niet-verzekeriugsplichtig
als geen krachtwerktuig in het bedrijf
werd gebruikt.
Een steenkoienhandelaar, welke voor
zijn bedrijf een krachtwerktuig gebruik
te, moest zijn werklieden wettelyk ver
zekeren. Kreeg een van zijn werklie
den bij het lossen van een schip kolen
een ongeval, dan ontving deze werk
man van de Rijksverzekeringsbank uit-
keering enz.
Een gelijksoortig werkman, werk
zaam in dienst van den kolenhan
delaar, welke geen krachtwerktuig ge
bruikte, ontving bij een ongeval van
de Rijksverzekeringsbank niets. Aan
deze grove onbillijkheid is door de
Ongevallenwet 1921 een einde gemaakt
thans zyn ingevolge de O. W. 1921 de
werklieden in bedrijven, en wat als
zoodanig wordt, beschouwd, volgens de
bepalingen dier wet verzekerd tegen
geldelijke gevolgen van ongevallen,
hun in verband met hunne dienstbe
trekking overkomen.
Alle bedrijven zijn volgens de Ong.
Wet 1921 verzekeriugsplicbtig, bebalve
de bedryven van landbouw, veehou
derij, tuinbouw eu boschbouw en (in
't kort uitgedrukt) de zeevaart, als
mede het visscbersbedrijf, uitgeoefend
buiten de rivieren en binnenwateren,
ais regel buiten het gezicht der Neder-
landsche kust. Voor de bedrijven van
landbouw, veehoudery, tuinbouw en
boschbouw is het ontwerp van wet
gereed de personen der zeevaart zijn
reeds wettelijk verzekerd, zoodat bin
nen niet al te langen tijd alle werklieden
onder een Ongevallenwet zullen
vallen.
Voorheen, dus volgens de O. W.
1901, was een werkman verzekerd in
de genoemde bedrijven, indien, bet on
geval hem in verband met de uitoete-
mng van het bedrijf overkwam. Thans,
ingevolge de O. W. 1921 is een werk
man verzekerd, indieu het ongeval
hem in verband met zyn dienstbetrek
king overkomt. Dit laatste geeft den
werklieden belangrijk voordeelwan
neer een werkman rechtstreeks van
huis naar werk gaat of van zijn werk
naar buis, en hem overkomt een onge
val, zal geacht worden dit ongeval
Uit het Engelsch vertaald.
28) i
»We zullen later uitvoeriger over
deze zaken sprekeD,* zeide hy glimlacher
de. »Op het oogenblik tast ik zelf
nog zoozeer in het duister rond, dat
ik myne meening aan niemand wil
blootleggen. Ik heb sterke vermoedens,
doch ze kunnen blijken ongegrond te
zijn. Alles wat ik van u vraag is te
zwijgen en beleefd tegen Mrs. Brynmaur
te wezen.*
»Ik ga niet meer naar die vrouvsu
toe,* zei Conway gemelijk.
»Ge zult haar heden morgen
Kerrymore Gardens ontmoeten,* sprak
Rixton met beduiding. »0, kijk maar
zoo verwonderd nietHet is geen
toevalik heb Miss Darrell verzocht,
haar te vrageD. Ik wil haar spreken,
en dat wel in uwe tegenwoordigheid.
»Ik begrijp niet, van welk nut u dat
kan zijn.*
»Waarschijnlijk niet, maar ik heb
mijne redenen en ik weDseh de zaak
op mijn eigen manier voort te zetten.
Mts Brynmaur is verliefd op u. Ze
heeft een vermetele poging gewe
om haar doel te bereiken. Haar plan
jl door onvoorziene omstandigheden
hem te zijn overkomen in verband
met zijn dienstbetrekking en ontvangt
hij uitkeering Had voorheen de werk
man werkplaats of terrein verlaten en
overkwam hem een ongeval op weg
naar huis of omgekeerd, dan kreeg hij
geen uitkeering. Een onbillijkheid van
de oude wet blykt uit het volgende
voorbeeld
Indien bijv. een machinefabrikant een
bij hem in dienst zynden werkman ge
lastte, eenige pannen op het dak van
zijn eigen woning te plaatsen en de
werkman kreeg daarbij een ongeval,
dan bad deze volgens de bepalingen
der Ongevallenwet 1901 geen recht op
schadeloosstelling, het ongeval was hem
dan niet overkomen in verband met de
uitoefening van bet verzekeringsplich-
tige bedrijf. Thans zal een werkman
ingevolge de bepalingen der O. W.
1921 wel uitkeering ontvangen aange
nomen wordt, dat dit werk, het leggen
van pannen op het dak vaii de woning
van den fabrikant, hem in verband met
zijn dienstbetrekking is overkomen.
Een werkman, die voorheen een
ander werkman hulp verleende, ook
indien dit hem door zyn werkgever
was gelast, doch daarbij niet werkzaam
bleef in het verzekeringsplichtig bedrijf
van den werkgever, had bij een even
tueel ongeval geen recht op uitkeering.
Een voorbeeld zal dit duidelyk
maken.
Indien een smid ruiten in zijn sme
derij deed inzetten door een schilders
knecht, in dienst van een schilders
patroon, en de smidsknecht zou hierbij
hulp verleenen, dan Kreeg de smids-
mislukt en nu wil ik zien, welke
houding zy tegenover u aanneemt.*
»lk beu geheel tot uw dienst, Deste
vriend,* zei Conway op bartelyken
toon. »Ge hebt reeds zoo veel voor
Lena en mij gedaan, dat het ondankbaar
zou wezen, u iets in den weg te leggen.
Ik zal zoo vneodelijk mogelyk jegens
Mrs. Brynoaaur en,« voegde nij er
met eenige aarzeling bij, »ook tegen
Mr. Darrell.*
•Ge moet nog niet veronderstellen,
dat hij schuldig is,« spraK Rixton met
eenigen nadruk. »Het verloren zilver
stukje bewijst, dat hij in uw studeer
kamer is geweest, maar niet, dat hij
Bennett's dood op zijn geweten zou
hebben.*
Wat had hij toch in vredes naam op
mijn kamer te maken
»Om daar antwoord op te krijgen,
moet gij u tot Mrs. Brynmaur wenden.*
Kom,* sprak Conway ongeloovig
meent ge, dat er iets tusschen haar en
den oudeD man bestaat?*
Dat denk ik dezen morgeD gewaar
te worden. Ik twijfel er niet aan, dat
Mrs. Brynmaur op dien noodlottigen
avond te gelijk met Darrell in uw
vertrekken geweest is. Mrs. Phorney
verklaart, dat zij na elf nur de voet
stappen van een man en eene vrouw
gehoord heeft. De vrouw was Mrs.
Brynmaurde man uw toekomstige
schoonvader.*
Arme Lena
Beklaag haar niet, vóór wij het
ergste weten. Thans is er nog geen
reden voor.*
Het is een verward kluwen, Rixton
ik geloof nooit, dat gij het uit elkander
zult halen.*
Dat weet ik wel,* antwoordde de
detective, terwijl het rijtuig in Kerrymore
Gardens stilhield. »Doch wees gerust,
ik heb de draden in mijn*hand.«
Het was over elven, toen ze zich in
de gezelschapskamer bevonden. Mrs
Brynmaur, die nooit ergens op tijd
kwam, was er nog niet, zoodat LeDa
eenige minuten ongestoord met haar
verloofde kon sprekeu, terwijl Rixton zich
bescheiden op eenigen afstand hield.
Beste Gerald 1* sprak Lena, hem
liefdevol aanziende; wat ben ik gelukkig
nu gij weer vrij zijt. Ik dacht, dat ik
van verdriet zou sterven verleden week.*
•Einde goad, al goed,* zei Couway
opgeruimd; »hoewel de zaak echter nog
niet afgedaan is.«
Maar ge zijt onschuldig ge zijt vrij
Er zijn nog menscheD, die mij ver
denken,* antwoordde hy met een zucht
Ze meenen, dat ik mijn neef gedood
heb, om zyn goederen te kunnen be
houden. Indien Rixton het mij niet
afgeraden had, zou ik dezen middag nit
de stad zyD gegaan.*
Dat moet ge niet doen, Gerald. Mr.
Rixton heeft gelijk. Ge moet wachten,
knecht, indien hem bij dit werk een
ongeval overkwam, geen uitkeering.
De meeste werkgevers waren met
de bepalingen der Wet niet voldoende
bekend, zoodat, wanneer een werkgever
een werkman eenig werk gelastte, de
werkgever te goeder trouw meende,
dat zijn knecht steeds verzekerd was.
En voor werkgevers, én voor werk
lieden was het bij dergelijke ongevallen
een bittere ontgoocheling, dat de Rijks
verzekeringsbank, gebonden aan de
bepalingen der O. W. 1901, geen scha
deloosstelling gaf en niet mocht geven.
Enkele groote werkgevers, door
schade wijs geworden, sloten een aan
vullende verzekering bij een particuliere
maatschappij't gat hun veel last en
administratieven omslag. Immers de
loonen, uitbetaald bij werkzaamheden,
door hunne werklieden verricht, welke
werkzaamheden niet onder de uitoefe
ning van hun bedryf waren te breDgen,
en soms van geringen omvang waren,
behoorden niet op de door de Rijksver
zekeringsbank verstrekte loonlasten te
worden vermeldvoor deze loonbe
dragen werd premie betaald bij de
particuliere verzekeringsmaatschappij.
De O. W. 1921 maakt aan dit alles
een eindevoor kleine loonbedragen
wordt geacht, dat de werkman dit loon
heeft verdiend in verband met zijn
dienstbetrekking, bij groote uitgaven
wordt geacht, dat de werkgever naast
zijn gewone bedryf nog een bedrijf uit
oefent de werkman is dan in ieder
geval verzekerd. Volledig zullen, wat
't laatste betreft, deze bepalingen eerst
met l April 1922 in werking treden.
tot het geheim is opgehelderd dan heeft
niemand het minste meer op u aan te
merken. Mr. Rixton en ik zullen u
helpen en met ons drieeën zullen wij de
waarheid wel ontdekken.*
Maar hoor eens,* zei Conway op
schertsenden toon »ik ben boos p u.
Hoe kondt gij er toe komen, op dien
avond alleen naar mijn kamers te gaan
-Ik heb het gedaan, om te laten
zien, dat ik durfde,* antwoordde zy met
een zenuwachtig lachje. »Ik ben zoolang
gewoon geweest, mijn eigen weg te gaan
en mij aan de meening van anderen niet
te storen, dat uwe spotternij er mij toe
dreef. Ik beken dat het dwaas van mij
was, doch niemand weet iets van mijn
dolleD streek dan Mrs. Brynmaur.*
•Ze bracht u op de gedachte, is 't niet
Ja, en den volgenden morgen heb ik
haar alles verteldmaar ik wist toen
niet, dat zij mijn briefje in haar bezit
had.*
Ik hoop toch niet, dat het zoo is.«
•Mr. Rixton zegt, dat zij het van den
lessenaar moet genomen hebben,
waar ik het had neergelegd, gelijk ge
weet. Maar het is niet erg, Gerald.
Mrs. Brynmaur is een te goede vriendin
van mij, om er iets van te zeggen.*
Wordt vervolgd.)