Immirii.
H ocnsdag 20 Juli 1921.
37e Jaar#.
>0. 31.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Gemengd Nieuws.
FEU IL L ETON.
Landbouw.
AXEL
COEBANT.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 75 Centfranco per post 1 Gulden.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Mr. 58. - Postfco* «I
AüVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 6# Cent; voor
regel meer 12 Cent. Groete letters werden naar
plaatsruimte berekend.
AdvertentiSn worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrtjdagvoormlddag ELF nre.
Auto-engeluk. Donderdagavond
raakte op den weg van Angoulème
aaar Périgueux (Frankrijk) een auto,
waarin verscheidene personen zaten,
uil den koers bij het doorryden van
het dorp. De auto kwam terecht mid
den tusschen een aantal personen die
aan het wandelen waren. Vier per-
Benen werden gedood en acht gewond,
waarvan eenigen ernstig.
Merkwaardige gevangenen. De
gezworenen van het Frau^che departe
ment Eure-et-Loire hebben op 4 Juli
j.l. kennis genomen van de toedracht
eener misdaad, waarvan de correspon
dent van het .Journal'' de volgende
bijzonderheden vermeldt
In het huis van bewaring te Nogent-
le-Rotrou bevonden zich twintig ge
vangenen, onder bewaking van twee
cipiers. Deze bewaking scheen alles
zins voldoende, want de gevangenen
waren allen van kalmen aard, en
maakten een berouwvellen en gehoor
zamen indruk. Een hunner evenwel,
de landbouwarbeider Hippolyte Royer
die reeds eenige veroordelingen wegens
diefstal achter den rug haa, koesterde
iu hei geheim een plan ©m de vlucht
te nemen.
Op Zondag 6 Februari j.l. was de
hooidcipier 's middags een wandeling
gaan doen. Toen achtte Royer de ge
tegenheid gekomen om zijn plan uit
te voeren. Zonder eenige aanleiding
zeide hij tot zyn lotgenooten
Wij zijn met z'n twintigen de cipier
Novelle uit het Dunseh.
Ik knielde voer haar neder en smeekte
om hare hulp. Ik moest haar mijne ge
heeie geschiedenis vertellen. Zij was
ontroerd en teloofde mij te redden. Zij
liet het meisje, dat mij by haar gebraent
had, by Zien komen en legde het diep
ste stilzwijgen op vervolgens wees zy
mij een klein kamertje aan waarvan
het venster op den tuin uitzag, gaf mij
werk en lectuur en zoo leetde ik ver
scheidene dagen lang, verheugd over
mijne redding, angtig over myne toekomst.
Het huis, waarin ik was opgenomen
behoorde aan een gezant van een klein
Duitsch hot. Hare hoogheid was zijne
nicht, eene geboren Itanaansche, die Dij
hem in Parys was opgevoed. Het was
een goedhartig, beminnenswaardig schep
sei en de weldaden my door haar be
wezen, zal ik nimmer vergeten. Zy
kwam dagelyks by my en trooste my
zij vertelde mij dat de gezant door zijne
bedienden in het huis van den slechten
man ondezoek had laten doen. Men
verkeerde er in grooten angst, maar
zocht het te verbergen. De bedienden
Y8U de overzijde vertelden, gehennno
is alleen zullen we er vandoor gaan
Nooit van zijn leven antwoordden
de anderen als uit één mond„we
hebben het hier goed, en we blijven."
„Dan maar niet! Dan ga ik alleen,
en als het noodig is, rijg ik den cipier
aan m'n mes
De anderen dachten dat Royer maar
wat pochte, en sloegen niet veel acht
op hetgeen hij zeide. Maar de mis
dadiger hield woord. Hy wist een mes
te bemachtigen en ging naar de keuken,
waar do cipier Guiliotaux bezig was
aardappelen te schillen voor het avond
eten. Met sluipende passen kwam
Royer naderby, en bij gat den cipier
met zyn mes acht steken boven in den
rug. Guiliotaux gilde van pijn en riep
om huip. Royer begreep dat hij moest
opschieten hij nam een bijl en wilde
die juist op het hoofd van den cipier
doen neerkomen, toen een stevige hand
hem tegenhield. Een der gevangenen,
Armand Ëesnou, had zyn cipier het
leven gered.
In de verwarring van het eerste
oogenblik maakte Royer zich meester
van den sleutelbos van zijn slachtoffer
en nam hy de vlucht. Hij opende een
paar deuren, sloeg er een paar stuk,
waarvan hy den sleutel niet kon vinden,
sprong uit een raam, en was in vrijheid.
In de gevangenis brachten de ge
vangenen hun cipier weer bij bewust
zijn, maakten zijn wonden schoon en
verbonden hem. Daarna overlegden zij,
wat hun thans te deen stond. Twee
hunner gingen ook de stad in, maar
niet em te vluchten 1 Een ging er naar
de marechaussee, de ander ging den
rechter van instructie halen. Toen
deze met de gendarmen bij het huis
van bewaring aankwam, werden zij
doer Bosnou ontvangen.
,Ik beu de gevangene Bosnou", zeide
deze. „Wij hebben geen cipier meer.
Nu neem ik zoolang zyn betrekking
waar, en bewaak de anderen".
In de met bleed besmeurde keuken
stelde de rechter van instructie zyn
onderzoek in. Hij verhoorde de ge
tuigen en vernam, hoe het drama zich
had afgespeeld. In den geheelen om
trek vaardigde hij een bevel tot arres
tatie van den moordenaar uit, met diens
signalement.
Doch hij deed zeeken naar iemand,
die slechts deor een houten beschot van
hem was gescheiden
Wat was er namelijk van Royer
geworden Toen hy eenmaal op vrye
voeten was gekomen, begreep hij zeer
goed, dat zijn vreugde slechts vau
korten duur zou zyn. Hij had geen
cent op zak en geen papieren. Eu
evenals een verdoold schaap, besloot
hij, de schaapskooi weer op te zoeken.
Hy keerde terug op zyn schreden, maar
niet geheel tot het einde. Eenmaal
terug in het huis van bewaring, deinsde
hij terug voor het bloedbad in de keukeu.
Hij ging voor het bureau van den
hoofdcipier zitten. Op zijn gemak,
zonder zich te haasten, doorsnuffelde
hij de dossiers. Hij brak de geldkist
open en maakte zich meester van den
inhoud, vijftien biljetten van honderd
francs. Ook onderzocht hij de paj. ieren
en voorwerpen, die door de administratie
der gevangenis in beslag waren genomen
by het opsluiten der gevangenen. Hy
zocht naar een militair zakboekje van
iemand met een signalement, dat eenigs-
zins overeenkwam met bet zijne. Hij
vond er een ten name van zekeren
Oudot, en stak het bij zicb. Op een
plank zag hy het brood van den hoofd
cipier liggen, een brood van een kilo
gram, smakelijk gebakken, en dat was
ook van zijn gading.
Toen vond hij, dat hy voldoende was
toegerust voor de vlucht, en, zonder in
het minst lastig te zyn gevallen, maakte
hy zich uit de voeten.
Doch vier of vijf dagen later werd
Royer, die zich inmiddels als bediendo
had verhuurd te Théiigny, in het de
partement Sarthe, opnieuw gearresteerd.
Zijn slachtoffer, de cipier Guiliotaux
was zyn wonden gelukkig te boven
gekomen.
nig fluisterend, dat een jonge dame
zich uit eeu venster van de tweede
verdieping Id het kanaal der Seine ge
stort bad. Zonderlinge samenloop van
omstandigheden Myne kamer was eene
hoekkamer en kwam aan de eene zijde
op de straat eo aan de andere op het ka
naal uit. Ik herinnerde mij, dat ik
dien morgen een veDster aan die zijde
geopend hadwaarschijnlijk was het
open gebleven en zoo verklaarde men
zich mijne verdwyning. Signora Serap-
hina maakte om dezeD tijd plan naar
Italië terug te keeren en was zoo goed
mij mede te uemeD. Ja, zy deed nog
meer voor my zij bewoog hare ouders
te Piacensa, mij ais kind in huis op te
nemen zij gaf mij gelegenheid mijn
talent te beschaven, ik ben haar vry
heid, leven, kunst ol wellicht meer
dan ik weet verschuldigd. In- Piacenia
leerde ik den kapelmeester Bolani ken
oen, die echter geen Italiaan is. Het
scheen dat hy my lief had, maar by zeide
het my niet. Spoedig daarna nam ik
de aanstelling bij dit theater aan. M.en
achtte mij bier, men was mij tot dus
verre genegen, myn leven en myn goe
den naam waren onberispelijk, ach, ik
heb in al den tyd dat ik hier Den nooit een
man by mij ontvangen als ik durf
dit zonder blozen herkennen ais
Bolani, die mij spoedig hierheen is
gereisd. Gij hebt nu myne ievensgescnie-
denif gehoord, zeg <ny nu, beo ik ieu
gedaan, dat zulk een bittere straf ver
dient V Is myne schuld zoo ontzettend
groot?
VII.
Toen de zangeres geëindigd had
vatte dokter Lange hare hand. Ik
weo8ch mij zei ven geluk, zeide hij, de
weinige goede menseden, die gij gevonden
hebt op uwen levensweg, ter zyde te
kunDon staan. Wel zijn mijne krachten
niet toereikend, om voor u te doen wat
die kleine hoogheid voor u deed, maar
ik zal beproeven, om opheldering te
helpen geven, omtrent uw droevig lot
ik zal trachten uwen vriend, den onstui
migen man, met u te verzoenen. Maar
zeg mij eens, wat voor landsman is die
Bolani toeti eigenlyk Nu vraagt ge
mij te veel, antwoordde de zangeres
ontwijkend. Alleen weet ik, dat hy
DuitscQer van geboorte is en als ik my
met vergis, eenige jaren geleden wegens
familie aangelegen beden zijn vaderland
verliet. Hy hiëid zien op in Engeland
en Italië eu kwam ongeveer 9 maanden
geleden hierheen.
Zoo zoo Maar waarom hebt gij
hem datgene wat ge mij nu vertela
hebt reeas vroeger niet zelve ge-
zegd
By deze vraag bloosde Guizeppa. Zij
sloeg de oogen neder en zeide: Gij zyi
myn dokter, myn vaderlyke vnena. Ais
ik tot u spreek, u het tuy, els sprek
Naar de tentoonstelling.
Gisteren werd alhier vergadering
gehouden deer eenige paardenfokkers,
ia tegenwoordigheid van don algemeenen
secretaris van do Z. L. M., de heer
Tj. B. Kielstra, die mededeelde, dat het
Hoofdfeestuur eenigszins teleurgesteld
was door de trage wijze, waarop de
aangiften binnenkwamen voor deel
neming in de afd. paarden voor de a.s.
Landbouwtentoonstelling. Het getal
thans aangegeven, kon minstens ver
dubbeld worden en daarem was men
nieuwsgierig te weten, wat ne reden
kon zyn van niet inzenden, waar teek
kind tot zyn vader. Maar kon
ik den jongen man zulke dingen vertel
len En ik keu zyne verschrikkelijke
jverzucht, zijn licht opgewekte argwaan.
Ik kou met van myzelven verkrijgen
hem te zeggen, welke gevaren ik was
ontvlucht.
Ik eer, ik bewonder uw gevoel, gij
zijt eeu goed kind. Geloof mij, het uoet
oen ouden man goed, zulke Kieseüe ge
voelens uit den ouQeu lijd aan to net
ten want tegeuwooruig gelüt net voor
goeuen loon, zien over zuize mugen
neen ie zenen. Maar gij heot mij nog
niet alles verteld. Dien avond op net
gemaskerd bal, dien scünkkeiyken
nacht
Dat is waar, ik moet nog meer
zeggen, ik heh, zoo vaak ik in de een
zaamheid over mijne redding nadacht,
de Voorzienigheid geprezen, omdat men
in het bewuste nuis ineeDde, dat ik
mijzelveo om het leven had gebracht,
want ik was er maar al te zekei van,
dat, ais de verschrikkelijke man slechts
in de verste venö nad kunnen deuken
dat ik leefde, mj dan gekomen zon zijn
om zijn slacuiuffer terug te halen ol oua
net ten verderve te 7oereu. Waut mj nad
menig vijffrankstuk voor mij betaald.
Daaiom neb ik, geuuieude mijn ver
mijt te Piaeenza, menig goed engage
ment aan eeu tneater algetuugeu, omdat
ik bevreeBd was in hel opeuoaar op te
iroQBh. (ttorUl vervolf/tl.)