m,
TWMIIL (lisRED.
;%o. 88
Woensdag 9 Februari 19*21.
<16e .laar
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
D« economische toestand.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdaa- en Vrij dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 87VS Cent.
Afzonderlijke In'os. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon A r. Aö. - Postbox».
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 60 Cent; voor
eiken regel meer 12 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiön worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en YriJdagvoormiddag ELF ure.
„Kapitaal en arbeid" zullen altyd
als vyandea tegenover elkaar staan
zeide eens een verwoed leider
•ener arbeidsorganisatie. Doch de
tydeB veranderen, daar het eigenaardig
•n zeker niet alledaagsch verschijnsel
zich onlangs heeft voorgedaan, dat
esa der redacteuren van Het Volk
het oordeel over da oorzaken en het
vermoedelijk beloop der tegenwoordige
economische toestanden gevraagd heeft
aan niemand anders dan aan den
president der Ned. Bank, mr. G. Vis
sering.
Dit feit is een heugelijk verschijnsel,
omdat het bewijst, dat men in arbei
derskringen begint te leerea begrijpen
dat niet alles, zonaer meer, van dé
arbeiders afhangt, maar dat daarbij in
niet geringe mate bet intellect en het
kapitaal een rol speelt. Wanneer aan
dit beginsel door heide kanten werdt
vastgehouden, kan dat leiden tet betere
toestanden en het beter begrypeu en
appreciearen van beider belangen.
Dan zal wellicht de arbeider tot de
conclusie komen, dat hij rekening heeft
te houden met de draagkracht van het
kapitaal, terwijl omgekeerd dit laatste
er toe zai moeten komen, dat de
arbeider een behoorlijke retributie
voor zyu prestaties moet ontvangen.
Immers dit interview zal gelezen wor
den door een groot gedeelte van het
Nederlaudscho volk en zal het doen
begrijpen, dat er ecoaomischo wetten
zijn, die behoorlijk dienen te werden
nageleefd, ten einde tot voor beide
parijjon gunstige resultaten te kernen.
Mr. Vissering i» in dit persgesprek
zeer diep op deze belangrijke kwestie
ingegaan en verklaarde in de eerste
plaats, dat Europa en Amerika 'n zeer
ernstige economische crisis doormaken.
De crisis, die we oegenblikkelijk door
maken, is véél heviger in het eane
dan in het andere laad en heelt onder
scheidenlijk ook een verschillende uit
werking.
Vervelgens deelde mr. Vissering
mede, dat de lage stand dor Duitsche
valuta het in dit land schier onmoge
lijk maakt, ia de Ver. Staten aankeo-
pen te deen. Daarvan is het natuur
lijk gevolg: slapte en werkloosheid.
Ter andere zyda is de lage valuta
evenwel oerzaak, dat een groot aantal
takken der Duiische industrie in staat
is sterk te cescurreeren, waarvan dau
weer het gevolg is, dat sommige
industriën ia Duitschland volop werk
hebben. Oek als algemeens regel kan
gelden, dat vele Eurepeesche landen
tengevolge van den lagen stand hunner
valuta absoluut niet keopkrachiig zys,
terwijl in de landen wier productie
uermaal is, daardeer groote voorradaH
belangrijke artikelen zijn opgehoopt,
waarvoor uit den aard der zaak geen
afzet is te vinden.
Waar moest men met dat te veel
heen Dat was in de eerste plaats
de vraag. Men meende het best te
deen door die goederen veorloopig vast
te houden en In Amerika had men
de medewerking der groote bankin
stellingen, die ep deze goederen zeer
Hittorüch verhaal.
.«Mijnbeer de Mailiy,* leide hij,
terwijl allen onwillekeurig beschaamd
de oogen neersloegen, »gij weet zeker,
waarom ik vandaag te Chateau Thierry
kwam
>Een geldzending
»NeeD, neen hernam Gaston met
een weemoedigec glimlsob. »Ais gij
het inderdaad niet weet ais ook
uw dochler Adèle met het de?l mijeer
komst onbekend is, dan zal ik u me-
dedeelau, dat ik was afgezonden em
den voortvluchtigeD prins Stuart, die
zieh Jakob III noemde, gevangen te
urmen. Ik heb mijn plicht verzuimd.
Terwiji ik hier met Adèle heb zitten
praten, is het gelukt den prins te
waarschuwen, mijn ordonnans gevaDgen
te boudeo, het bericht van de aankomst
te vertragen en teen ik op het punt
Btend mij san de» vluchteling meester
te maken, werd mijn paard door een
lobot uit een hinderlaag gedood is
de man ontsnapt. Stel u niet zoo
verbaasd aan, mijnheer de Mailiy
ik ben het slachtoffer van een wel
beraamd plau.<
belangrijke bedragen voorschoten, ia
da absolute overtuiging dat Centraal
Europa opoedig den slag zou zijn te
bovea gekomen en met energie weer
ia de markt zou verschijnen. Doch
dit alles is anders geleopen dan men
heeft gedacht.
Nu werden echter de Amerik. Ban
ken bevreesd voor huu geld en daarom
hebben zy de voorschotten tamelijk
absurt opgezegd, waardoor de perseaen,
dia ep hunee voorraden geld hebbes
opgenomen, genoodzaakt worden tet
eiken prijs hunne wnren van de hand
te doen.
De heer Vissering komt uit dien
Hoede tot de conclusie, dat de crisis
niet te wyten is aan overproductie,
maar eerder aan oudercotisumptie,
eene leuke woordspeling, die echter
dezelfde uitwerking heeft, want niet
waar, als er onderconsumptie is, dat
wil dus zeggen te weinig verbruik,
dan zal er steeds sprake moeten zijn
van overproductie, al produceert men
zeer weinig.
Daarna komt Mr. Vissering op den
inproductieven arbeid tijdens dan oor
log, mr. Vissering gaat zelfs nog ver
der en zegt, dat eofc na den oorlog de
productie in zooverre inpreduetief is
gewaest, emdat zy te eenzijdig was,
daar man zich in de eerste plaats tóe-
legde op dea scheepsbouw ea de fabri
catie van automobielen, vooral in de
Ver. Staten. Men verwachtte n.l. een
groote opleving van het verkeer, zoo
wel te water als te land, terwijl men
de werven, die men Boodig had uit
den oorlog had overgehouden.
»Neen gy -«
»Spreek het tegen Het is zoo hoe
veel pers nen, die my innig innig
dierbaar wareD, daarin de hand hebben
gehad,* giüg hij droavig voort, »weet
ik niet wil ik liever niet weten.
Mijn goeden naam als officier heb ik
verloren en met dezen alles wat ik
bezat. Gij hadt er zooveel tegen, mijn
heer de Mailiy, mij de hand uwer
dochter te geven dat was genoeg
ge hadt dien vreemden pretendent
niet behoeven hij te staan om mij in
het verderf te storten. Ik keer naar
Parijs terug em den regent verslag te
doea van het veorgevallene ea zijn
welverdiende verwijten aan te hooren
Maar ik laat mij deze niet welgeval,
len van hem begeef ik mij raar de»
oever der Seine. Daar trek ik myn
pistool en druk het tegen myn eigen
voorhoofd af dit is de laatste plicht,
dien ik omtrent myzelf te vervallen
heb. Goeden avond
Hiermede snelde hij heen.
»ContadesCoutades 1 Blijf hier
riepen de heer en mevrouw de Mailiy
hem nayleude, doch Gaston bad reeds
zijn paard bestegen en zich bij de hem
wachtende soldaten gevoegd. »Gaslon 1
Gastun 1* klonk een jammerende slem
hem nog in de stilte van den nacht in
de ooren. Contades boog het hoofd en
gaf zyn paard de sporen
>De prins is gelukkig ontkomen,*
zeid» de jongé Cheverney 's avonds tot
zijn vader. »Saint-Alain heeft den
ordonnans laten opsluiten de maire
was omgekocht. Jammer alleen van
dat mooie paard van de Contades
»Wat beteekent dat'i* was bet ant
woord. »Do groote vraag blijft nog
altijd wie dat schot heet: afgevuurd.
Was dit met juist bij tijd» gekomen,
dan zon Jakob de Derde verloren zyn
geweest 1*
Het bal by den maarschalk de
Vilieroy was in vollen gang. Een
menigte schoons dames en asuizieulyke
heeren, zoo hovelingen als ambtenaren,
had de gastheer dian avoad ia zijn
hotei vereenigd. De maariehalk stond
bekend als een aanhanger van dea
her log du Maine, die een verklaard
vijand van den regent was; maar dit
weerhield den maarschalk niet, Zijne
Hoogheid den regent plechtig uit te
noodigen. Filips van Orleans aarzelde
geen oogenblik de invitatie aan te
nemon. Hij verscheen met alle pracht
en staatsie tegen negen uor 's avonds in
de zalen, werd aoustonds het middel
punt van het gezelschap, praatte even
voorkomend met vrienden als niet vij
anden en nana de geheele wereld veor
zicii iD. Hij had overigens alle reden
om in een goed humeur te zijn, want
Vilieroy had als geslepen diplomaat
alle personen genoodigd uit de naaste
omgeving van den regent. Men iag
En de gevolgen zyn niet uitgebleven,
want in deze beide artikelen ontstond
groote overproductie. De Anterikaansche
Banken begrepen dat en trokken de
faciliteiten in, niet alleen deor opzegging
der verleende credieten, maar tevens
door verheeging van den rentestandaard.
Het gevolg daarvan is geweest, dat
vela fabrikanten in Amerika zóóveel
rente moesten betalen, dat zij de draag
kracht hunner ondernemingen te boven
ging, zoadat zij wel genoodzaakt werden
teut prix hunne artikelen van de
hand te deen. Daardoor had tevens
beperking der productie plaats, met
haren traurigen nasleep en werkloos
heid.
De conclusie waartoe Mr. Vissering
komt getuigt geenszins van opgewekt
heid cn is eerder pessimistisch, omdat
hjj niet geleott aan hot spoedig econo-
isch horstel van Centraal- en Oost-
Eurep», tenzy ruime credieten worden
verleend, waaromtrent men gedurende
de laatste maanden weliswaar doende
is, maar welke onderhandelingen tot
dusverre nog niet erg vlotten.
Tenslotte deelt Mr. Vissering an
dat interesseert ons natuurlijk het
meest zyne maening ever Nederland
mede.
Dit land heeft zijne byzondere moei-
lijKheden, daar het in de eerste plaats
sterk lydt door de Duitsche concurrentie,
alwaar men, wegon3 de lage valuta,
veel goedkooper kan leveren. Men zou
daartegen beschermde rechten kunnen
plaatsen, maar Mr. Vissering is daar
tegen, omdat men daardoor tien levens
standaard en da productie in Nederland
er de heeren de Broglie, Canillac,
Nové en Brissac, de zoogenaamde roués
voorts de dames Pbaiaris, Parabère,
Sabran en Averne, en de beruchte
demoiselle d'Usé, die allen hun uiterste
best deden ooa den regent den tijd te
helpen verdrijven en voor wier bijzijn
de kamerdienaar Ibagnet zich eens ta
goed had geacht. Overal ward geschertst
en gelachen, overal zag men woelde
en overdaad, schitterden smaragden en
juweelen, fluweel en zijde en onder
wijl stoud de raadsheer Rouillé in een
hoek van de zaal en berekende hoofd
schuddend, hoeveel al die zaken waard
waren eu dat de schulden van het hof
reeds tot twoeënzeventig millioen livres
gestegen waren. De gasten bekommer
den zich achter hierover niet en oek
de regent onderhield zich zoo vroolijk
met madame de Phalaris en madame
Averne en lachte zoo hartelijk over
hare geestigheden, alsof de wereld geen
zorgen, van welken aard ook opleverde.
Eensklaps echter betrok zijn gelaat.
Lord Stairs, de Eagelsehe gezant,
stoud met een diepe buiging voor Hein.
Monseigneui zeide deze op gt-demp
ten toon, terwijl hij hem op zijde trau,
»het doet nsy een genoegen u in zuik
een opgeruimde stemming aan te
treffen.*
i Wordt vervolgdy