\o 59. Zaterdag 30 October 1920 Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuws ch-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. j Aan onze Adverteerders! Kaadsverslag. FEUILLETON. D't bia/i verscnijnt eikec Dinsaas- en Vrijdagavond. A BOSNEMENTSPRUS: Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 87Vs Cent. Afzonderlijke .v«. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER j Bureau Markt C 4. Telefoon Sr.5«. - Postbox». ADVERTENTIES van 1 tot 5 regels 50 Centvoor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- ec Vrij dag voor middag ELF ure. BIJ dit blad behoort een by voegsel. De invaering van den achturigen werkdag dwingt ons om de vormen onzer courant op een vroeg uur te sluiten, teneinde met drukken gereed te zyn binnen den wettelyk toegestanen werktijd. Ter voorkoming van teleurstelling bij hen die een advertentie op een be paalden dag wenschen geplaatst te zien, moeten wij dringend aanraden die minstens één dag vóór den verschyndag, dus v óór Dinsdag ot Vrijdag in te zenden. Adverteren dis in den morgen van den verschijndag worden toegezonder, zullen slechts in zooverre opgenomen kunnen worden, indien daardoor geeu vertraging in het aldrukken onzer courant kan ontstaan. DE UITGEVER. Zitting van 19 October 1920. Tegenwoordig allo leden. Voorzitter de heer L. J. den Hollander, burge meester, waarnemend secretaris de heer J. L. Maris. III. De subsidie ad 10.000 voor het Armbestuur vond dhr. Dieleman wel wat hoog. Hij wijst op de Geref. kerk, die al baar boboeftigen helpt. Als de andere kerken faun roeping zoo ver stonden, zouden we tweeërlei doel j bereiken Er was dan miuder subsjdie noodig en men kon meer uitkeeren. De Voorz. zogt, dat de kerkbesturen wettelijk verplicht zija hun leden te onderhouden, maar het Armbestuur heeft de houding dar kersen niet te bopaiea. Als er manschen komen, wordt naar huu kerk gevraagd, meer kan men niet doen. Spr. is het even wel eens, dat sommige kerkbesturen de taak der bedeeling te gemakkelijk opvatten en kan met bewijzen staven, dat ia geval vau ziekte eu operatie door beu gezegd wordtdaar komen wij niet iu. Het is een standpunt, maar spr. meent ook, dat als de fcerkeu een behoorlijke opvatting van huu taak nadelen, die hooge subsidie niet noodig was. Dhr. De Feijter weot, als voorzitter vau het Armbestuur, dat er bijna geen meuschen bodeelë worden, die belijdend lid eenor kerk zijn. Spr. acht het niet hier ds plaats om te strijden over de opvatting belydend lid ot dooplid, maar wel kan by zeggen, dat het zeer zeld zaam voorkomt, dat iemand dubbel bedeeld wordt. Daar wordt althaus de 10.000 subsidie niet .voor gebruikt, maar het zijn de verpleegkosten, die buitengewoon aoog loopen. Dhr. Dieleman wil geen critiek uit oefenen op het Armbestuur, maar op den voorgrond stelleD, dat waar de Geref. kerk geen enkel lid naar de bedealiug stuurt, de andere kerken in hun plichten te kort schieten. De Voorz. erkent, dat er reden is 10) Maar ik moet uiij bekorten, Bertba, ik stoa onwillekeurig te ver uitwijden, te uitvoerig wordeu. Wat ik nog te vertellen heb is zeer treurig. Mljd beminde en mijn neef namen den 20sten Juni afscheid van ons. We ontbeten nog met elkander, doch Vaie8ka kwam niet beneden. Zij liet zeggen, cat ze zich ongesteld gevoelde eu den geheelen dag hare kamer zou houden. Het heelt mij steeds berouwd, dal ik toen teveel aan mijn gevrel toe gaf en my om niets bekommerde, ook met ten opzichte van Vaieska. Vader bieef den geheelen dag voot zaken van huis. Eerst 's avonds, een uur of zeven klopte ik aan bij de kamer van Vaieska, doch ik kreeg geen antwoord en de deur was gesloten. Tegelijkertijd kwam ook mijn kameuier boven »Juffrouw Vaieska schijnt vast te slapen* zeide ze. »ik heb reeds een paar malen beproefd de deur te openen, doch ik hoor mets. Zij klaagde van ochtend «over hevige hoofdpijn. Misschien is het maar beter haar niet te storen.* Ik was het daarmede eens en ging heen. Toen vader thuiskwam wilde hy dadelijk naar Vaieska gaan om te zien om dien post niet to verhoogon. Dhr. De Feijter: W# kunnen niet miuder. U weet toch ook, mijnheer de Voorzitter, dat we met een gezin zitten van 9 kinders, dat duizenden kost Dhr. Van de Bilt zegt, dat 10.000 veel is, maar toen hij aan 'c Armbestuur kwam, was het 5000 en nu alles 3 maat zoo duur is, kan men de fnen schen uiet met een gulden naar huis sturen vroeger gat men 2 voor een pleegde en nu wordt er met 7 gelachen. Dhr. Dieleman herhaalt geen blaam te werpen op het Armbestuur, maar wenscht alleau hulde te brengen aan de Gereform. kerk, die onder eon last zit van ƒ24000 eu nochtans ziju leden onderhoudt, waar andere kerkbesturen hun plicht verzaken. Na verschillende posten, die ongewij zigd blijven komt iu bettaadeling de subsidie-aanvraag der geiten vereeaiging. Het voorstel van B. en W. is om 75 te geven. Dhr. Van Dixhoorn vraagt hoe dat met de Katholieke vereeaiging dan ver deeld wordt. Dhr. WeijnsMen zou er de voor waarde aan kunnen verbinden dat het verdeeld wordt naar het aantal geiten, dat iodere vereeniging heeltza vragen hei geld toch voor het aanschaffen van een bok. Er ontstaat naar aanleiding van dit punt eenige vroolykheid ouder het gesprek, wat vau dhr. Van de Bilt protest uitlokt. Hij vindt het heele- hoe het met haar was. Ik stelde hem echter geïust en beideD dachten we niets kwaads. Den volgenden morgei! bleef het stil en weer was Vaieska uiet prt senr. We dachten dat zij nog sliep," doch vader was bij het onbijt niet gerust, dat zij nog met beneden kwam. Hij zond haar eeuige lekker- nijeu, maar de dienstbode kwam mede terug, zeggende, dat zij zoo hard niet kon kloppen ot bonzen, dat zij ant woord kreeg. Dit deed me schrikken eu dadelijk' vloog ik de trappen op Ik klopte Herhaaldelijk, riep haar, doch geen antwoord, zoodat ik ook vader liet roepen. Hij was in een oogenblik boven met ontsteld gelaat en bevende handen trachtte ook hy de deur te openen of geluid te vernemen van Vaieska, doch alles tevergeets, zoodat de deur openge broken moest worden. In de kamer gekomen was geeD spoor van Vaieska te bespeuren. Zelts het bed was onaau geroerd. Mijn vader was radeloos. Hij was niet te overtuigen, dat zij weg was, Waarom eu waarheen zou zij gegaan zijn Neen, er inoet haar een ongeluk overkomen zijn, zei hy. Misschien is zij op de wapüeling in het meer geval iea of wel is zij aangevallen door roo- vers, of wellicht vermoord alles scheen hem waarschijnlyker dau de vlucht. Het was bedroevend om te zien, hoe de man heen en weer liep en in verlwijteling ziju overleden geliefde maal niet mooi, dat om het adres van die eenvoudige menschen gelachen wordt, omdat zij de woorden neerschrij ven, zooals ze denken. Maar wat geelt het, dat dit zoo mooi niet is uit gedrukt. Hij vindt het juist flinker zoo, dan wanneer ze dat anderen op een geleerde maaier laten doen. De Voorz.Ja, maar het is niet duidelyk. Dhr. Van Dixhoorn Als de subsidie voor beide vereenigingeu geldt, zou ik 100 willen geven. Dhr. OggelZe vragen niet meer. Dhr. Van da Bilt is ook lid van een geitenvereeniging, al heeft hy geen geit, en daarom weet hij dat zoe'n vereenigiug nog al wat geld noodig heett. De Voorz.'t Was beter geweest, dat beide vereenigtngen subsidie had den gevraagd. Dhr. OggelJa, maar 't is voor de bokken, dus kuunen ze 't verdoelen naar 't aantal geiten. Dhr. Dieleman Ik vraag nu voor de derde maal 't woord voor deze zaak en wil dit zeggen: We moeten subsi die geven aau dengene, die het vraagt. Beide vereenigingen hebben al jaren een bok, die ze gezamelijk bekostigen nu vind ik hebben we ons niet te be moeien noch met de bokken, noch met de geiten maar alleen met de subsidie en dan zou ik zeggen laat die men schen dat zelt regelen. Dhr. Baart gelooft dat de subsidie na onderling overleg is gevraagd. M. a. s. wordt hierna de subsidie goedgekeurd. aanriep en bezwoer, dat haar kind niet was omgekomen uit nalatigheid zyner- zijds. De geheele buurt werd er mede gemoeidbosschen werden doorzocht, vijvers afgedregd; beloouingen uitgeloofd, doch mets gat licht in deze duistere zaak. Het spoor was en bleef zoek. Na eenigen tyd kwamen er brieven vau de beide heeren, die intusscheu ook van het gebeurde waren ingelicht. Uit Aruo's schrijven sprak verwondering, uit Roberts brieven verontwaardiging. Maanden verliepen weer, zonder dat eenig bericht werd ingewonnen omtrent de verlorene. Arno sprak in al zijn brieven steeds met innige deelneming omtrent het waarschijnlijk lot van Va ieska en den toestand van vader. Hij scheen zich echter ook geen voorstelling te kunnen vormen van hetgeen er ge beurd mocht zijn. Robert daarentegen maakte wel melding van haar, doch altyd met verontwaardiging over een persoon, die hy niet noemen wilde, noch voldoende aaüduidde. De winter kwam en de toestand van vader, die erg verzwakt was, werd er met beter op. Hy was erg zenuwachtig eu als de regen tegen de ruiten kletterde ot de wind zwiepte hagelbuien door de iucht, dau was hy steeds zeer onrustig. Zoo ook op zekereD dag in Maart, toen de regen in stroumeu nederviel en een I koude stormwind door de schoorsteenen huilde, terwijl alles somber en verlaten om ons was, werd vader weer aange daan door zoo'n vlaag van droefheid, welke hem in eenzame oogen blikken konden overvallen. De avond viel en ofschoon het nog vroeg was, leek het buiten een stikdonkere nacht. >Hoor toch, Irmgard, wat is dat, ik hoor huileD, ik hoor klagen,* zei vader meer dan eens. Ik trachtte hem te troosten en las hem voor, om afleiding te geven, doch of het verbeelding was, dan wel werkelijkheid, wist ik niet, maar ook ik begon de ooren te spitsen en geruisch te hooren ouder de kozijnen, nadat ik reeds her haaldelijk tot vader bad gezegd, dat de wind nem parteD speelde. Nu wilde ik hem niet langer in twijtel laten eu ging naar buiten zien, ot er ook iemand was. De duisternis belette me echter een hand voor de oogen te onderscheiden, terwijl het uiet mogelijk was bij zulk hondenweer om üeht te maken. Ik zou dus terug gaan toen ik plotseling een zwaar gekreun hooren. Vader hoorde het eveneens in huis eu sprong ontsteld van zijn stoel. Ik deed de bliDden open, zoodat het kamerlicht door de ruiten op de stoep scheen en ging weer naar buiten, terwijl vader mij volgde. Uitgestrekt op den grond zagen we een vrouwengestalte liggen met van kou verstytde ledematen en door den regeD geheel doorweekte kleeren. Het was Vaieska Bruhn. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1920 | | pagina 1