en
m
\o. 23.
Zaterdag 26 1620
36' jaarg
RE
Nieuws- eo Advertentieblad
J. C. VINK - Axel.
Zeeuwse h-Vlaanderen.
n.
Raadsverslag.
chtiïl
FEUILLETON.
.wee-
VOO]
&it blad verscmint eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 Ceptfranco per oost 877s Cent.
Afzorderiilke Koe. 5 O-nt,
zmxsrws^ws^ wabbsw
DRUKKERUITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Sr. 56. - Postbox 6.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Aóvertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tod
IMnsdag- en Vrjj dag voor middag ELF ure.
1 dit blad behoort een bijvoegsel.
Zitting van 22 Juni 1920.
Aanwezig alle leden, behalve de
beeren Ph. J. Van Dixhoorn en J
Weijn8.
Voorzitter de heer L. J. den Hollan
der, burgemeester.
Na opening der vergadering met het
voorlezen der gebedsformule deelt de
Voorz. mede, dat de notulen der vorige
vergadering nog niet zijn ingekomen
ea stelt aan dé orde de agenda
I. Ingekomen stukken,
i a. Bericht van Ged. Staten in zake
het beroep van mevr. M. A. van
Borssum Waalkes van Tuyl te Neuzen
tegen haar aauslag in den hoofdelijken
omslag over 1919. Ged. State-D hebben
besloten den aanslag te vernietigen.
b. Idem betreflende het beroep van
P. A. Wondergem, te Axel, tegen den
hooid. omslag. Ged. Staten hebben
besloten den aanslag terug te brengen
tot de 11de klasse.
c. Idern van de ontvangst der
wijziging in de politieverordening.
d. Goedkeuring door Ged. Staten
van de wijziging in de begroeting voor
1919.
e. Proces veibaal van kasopneming
bij den gemeente-ontvanger op 17
Mei jl.
Daaruit blijkt, dat aan contanten
aanwezig was 1934,39s en verant-f
woord werd aan kwitantiön, enz.
i 24650,93, zoodat in kas moest zijn
26585,325, overeenkomende met de
j boeken en bescheiden.
f. Mededeeliug van B. en W. der
gemeente Oud-Beijerland, dat de Raad
dier gemeente de volgende motie heeft
aangenomen
.Overwegende, dat een reorganisatie
vau de politie, iu het bijzonder dat de
gemeente-politie rijkspolitie wordt, als
zeer urgent is te beschouwen".
Spreekt de wenschelykheid uit dat
hiertoe zoo spoedig mogelijk wordt
overgegaan en besluit deze motie ter
kennis te brengen van de Tweede
Kamer der St. Generaal.
Gevraagd wordt aan deze motie
adhaesie te betuigen.
De Voorz. zegt, dat aangezien B. en
W. van oordeel zijn, dat zij daaraan
geen adhaesie moeten verleeneD, etelleD
deze voor het verzoek voor kennisge
ving aan te nemen.
Z. h. s. wordt hiertoe besloten.
g. Reclame Hoofd, omslag van C.
A. Faas.
Deze wordt in besloten zitting
behandeld na de openbare vergadering.
h. Circulaire van Ged. Staten om
treut de vereeniging van gomeenten.
Zij luidt aldus
De taak van de gemeenten is eene geheel
andere geworden dan zij een 30-ét 40tal jaren
geleden was. De gevolgen daarvan laten zich
gevoelen, Het verkeer, de samenleving laten
zich niet binden aan de grenzen dergemeen
ten, welke over het algemeen hunontstsan te
danken hebben aan oude, zeer dikwijl» ver
anderde toestanden, doch bij de tegenwoordige
li
42)
Eerstens mijn woord van eer, dat er
tusschen haar en mij, tot op dezen
middag, nooit, ook vroeger niet, iets
gebeurde, dat in het geringste zelfs hare
eet zou kunnen krenkendat zij arm
was, dat zij eens genoodzaakt was om
de hulp der menschen in te roepan
Neen, zeg liever dat ze bedelde, riep
Faldner heftig, en 's nachts in de straten
en op de bruggen der liederlijke hoofd
stad te vinden was, om geld te verdienen
Ik had toen reeds het genoegen kunnen
limaken nadere kennis met haar te maken,
daar ik tegenwoordig was bij de roerende
tcène op de Pont des Arts. NeeD, al
geloof ik u in alles, nochtans ben ik
beschimptDe familie Faldner en eene
bedelares I
Haar vader en hare moeder waren
van goeden huize
Fabels, verdichting 1 Dat ik me zoo
liet beetnemen Ik had evengoed de
kellnerin uit eene kroeg kunnen huwen,
als ze een bierglas in haar wapen gevoerd
en een valsch bewijs van geboorte mede
gebracht had
Dat is in mijne oogen het minste van
eischen niet meer in acht kunnen worden ge
nomen.
Om de gemeenten meer dan tot du»ver in
staat te stellen aan de tegewoordige eischen
het hoofd te bieden, schijnt samenvoeging van
gemeenten van geringen omvangen van weinig
innerlijke kracht tot grootere het metst aan
bevelenswaardig middel. Wel zon door de
toepassing van art. 3 der gemeentewet eenige
samenwerking en eenige vereenvoudiging in
het beheer kunnen worden verkregen, maar
groote uitwerking kan daarvan niet worden
verwacht. Werkelijke verhooging van kracht
wordt alleen boreikt door samenvoeging van
gemeenten, die ieder op zich zalf weinig
weerbaar zijn.
Thans stuiten meermalen nuttige maat-
regalen af op de weigering van enkele be
sturen om mede te werken Het is een onge
zonde toe tand, wanneer eene gemeente groote
inrichtingen schept, waarvan de voordeelen ook
genoten worden door gemeenten, welke zich
van alle medewerking onthielden.
Het wordt dan ook tegenwoordig algemeen,
ook door de Begeering, erkend, dat samen
voeging van kleine gemeenten niet kan uit
blijven. 1.
Ue voordeelen van die samenvoeging lig
gen voor het grijpen. Wij behoeven er alleen
op te wijzen, dat groote gemeenten gemak
kelijker kunnen voldoen aan den eisck van
ko.-tbare sociale maatregelen. Men denke
slechts aan den gezondheidsdienst, zieken-
huizon, armenzorg, keuring van levensmid
delen, verbetering van verkeersmiddelen, elec-
triciteitsvoorziening, waterleidingbedrijf, wo
ningbouw, levensmiddelenvoorziening, grond
bedrijf, nijverheids- en landbouwonderwijs,
schooltoezicht, speciaal opgeleid personeel met
behoorlijke bezoldiging, vereenvoudiging in de
administratie en nog zooveel meer. Daaren
tegen worden de kosten der huishouding in
evenredigheid minder.
Wij hebben daaiotn de eer U uit te noodigen
deze aangelegenheid met den Raad Uwer ge
meente ernstig onder de oogen te zien en zoo
noodig met Uwe ambtgenooten van aangren
zende geineenten in overleg te treden, waar
toe door ons machtiging wardt verleend, be
doeld iu art. '21 der gemeentewet.
Indien vereenining van Uwe met andere
de zaak. De hoofdzaak is, dat gij haar
van het begin af aan als eene dieDst
maagd behandeld hebt en Diet als uwe
vrouw. Ze kon u nooit bemionon. Gij
past niet bij elkander.
Dat is het rechte woord, hernam de
baron, wij passen niet bij elkander.
Vrijheer Vod Faldner en eene bedelares
konden nooit bij elkander passen. En
nu verheugt het me eerst recht, dat ik
mij O'hoofd volgde en haar zoo behandelde.
De deerne heeft niet beter verdiend. Ik
heb het wel gezegd, dat ze zoo iets
gemeens over zich heeft.
Deze ruwheid ergerde den jongen man
hij wilde iets bitters antwoorden. Maar
hij bedwong zich, om Josephe van nut
te kunnen zijn. Hij sprak er met den
baron over, wat in dezen te doen was,
en zij kwam hierin overeen, dat ze de
geheele zaak voor het burgerlijk gerecht
zouden brengen en wederzijdsche afkeer,
als grond voor de scheiding zouden
aanvoeren. Wel bonden bij hunne
geloofsbegrippen geen van beiden hopen
in eene nieuwe verbintenis troost te
vindeD, maar voor Josephe, al blikte zij
ook met schrik in eene bulpelooze
toekomst, voor Josephe scheen geen lot
zoo zwaar, om het. dragelijk te doen
schijnen, tegenover de onwaardige behan
deling, die zij in Faldner'shuis had moeten
dulden. En de baron, al gevoelde hij
ook berouw in menig eenzaam uur, de
baron zocht verstrooiing in zijne bezig
heden en troost in de gedachte, dat
niemand gehoord had van de schande,
dat hij eene bedelares van twijfelachtig
karakter gemaakt had tot vrouwe Von
Faldner.
Eenige weken na dit voorval ging
Fröben te Mainz waar hij verblijf hield
em in Josephe's nabijheid te zijn, op een
avond de Rijnbrug op en neder. Hij
dacht aan de zonderlinge aaneenschake
ling zijner lotgevallen, hij dacht aan
velerlei uitwegen, die hem en de
beminde vrouw wellicht nog gelukkig
zouden kunnen maken, toen een reis
wagen over de brng reed, welks won
derlgke vorm de opmerkzaamheid van
den jongen maD reeds van verre tot
zich trok. Spoedig echter had hij alleen
nog oogen voor den bediende, die op den
bok zat. Dat bruingele, v rooi ij ke gelaat
dat nieuwsgierig om zich heen blikte,
kwam hem even bekend voor, als de
grillige kleuren zijner livrei. Toen de
wagen, die op de brug slechts stapvoets
vooruitging, naderde, bemerkte de bedien
de wederkeerig den jongen man eD riep
San Jago di Compostella 1 Hij is het
zelveHij rukte het venster der koets
open, dat hem van het inwendige van
den wagen scheidde en sprak druk naar
binnen, En spoedig werd op zijde van
de wagen een venster uedergehaten en
daaruit kwam te voorschijn het welbe
gemsenten bepaald «nmogelijk geaoht, dan
zon wijziging der grenzen, ter opheffing van
mogelijke misstanden, overwogen kunnen
worden.
Wij zullen gaarno vóór 1 Augustus a.s.
bericht ontvangen van het door U te dezer
zake verrichte.
De Voorz. zegt, dat B. en W. niet
inzien, dat onze gemeente, noch de
aangrenzende gemeenten kunnen gebaat
zijn met vereeniging of wijziging van
grenzen en daarom stellen zij voor in
dien zin te antwoorden.
Dhr. Van de Bilt zegt, dat we wel
mogen oppasseu, dat Terneuzen geen
stuk van ons afpakt, wat zij weieens
zouden kunnen probeeren.
Voorz.Dan moet daarom de nood
zakelijkheid aangetoond worden en
dan zijn wij er toch nog om dat te
onderzoeken.
Dhr. OggelIn ens antwoord, dat
we geen grenswijziging wenschelijk
achten, licht dat reeds opgesloten.
M. a. s wordt aangenomen, overeen
komstig het voorstel van B. en W. te
handelen.
t'. Circulaire van den Ned. Bond
van Gemeente-Ambtenaren.
Ook dit schrijven was reeds by de
vorige zitting van den Raad genoemd.
Zooals dus bekend geacht kan worden
vragen zij voor d* gepensionneerden
een verhooging van pensioen met 40%
van het genotene.
B. en W. stellen voor in verband
met Öiu oulaire en naar aanleiding
van de verzoekschriften van de Wed.
P. van Bendegora en de Wed. G.
Hottjfcya anwege de gemeente een
toeslag te verleenen van 30% op het
eigen-, weduwen- ea weezenpensioen
kende gelaat van Don Pedro di San
Montanje Liger. De wagen hield stil.
Verheugd sprong de jonge mau erop om
het portier te openen en de oude heer
zonk in zijne armen. Waar is ze, waar
hebt gij ze, de dochter mijner Laura?
Oom der heilige Maagds wille, hebt
gij ze hier Zeg me, jonge heer, waar
is zij
Verlegen zweeg de jonge man. Hy
voerde den oude mede verder de brug
op en zeide tot hem, dat zij zich niet
vaa deze stad ophield en dat hy hem
morgen bij haar zoude brengen.
Den Spanjaard sproDgen de vreugde
tranen in de oogen. Hoezeer dank ik
u voor de berichten mij gegeven, sprak
hij. Zoodra ik verlof kon krijgen,
zette ik mij met Diego in den wagen
en liet mij, in dagreizen van zes mijlen
van W. hierheen brengeD. Want ik kon
het niet langer uithouden. En wat
vertelt ze van Laura Fortosi Fröben
beloofde op zijne kamer al zijne vragen
te zullen beantwoorden. Hij liet, nadat
de Spanjaard een weinig was uitgerust
en zich verkleed had, xeres brengen en
sehonk in. Evenals vroeger gaf Diego
de^ sigaren en toen Don Pedro op zijn
gemak zat begon de jonge man zijn
7Êrhaal.
Wordt vervolgd.)