20. Woensdag 16 Juni 1920. 36e Jaarg* b§{ Ie Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - Vlaanderen. J. C. VINK - Axel Buitenland. FEUILLETON. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 871/, Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKERUITGEVER Bureau Markt C 4. Telefoon Sir. 56. - PosfböX 6. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrtydagvooriniddag ELF ure. Duitscliland. De Rijksdagverkiozingen hebben niet aan de verwachting beantwoord. De uitslag is zoodanig, dat geen meerder heid voor een bepaalde partij is te vinden en van een samengaan, een coalitie, is geen sprake. De Tel. wijt het échec aan de door de coalitie, voor zoover die tot heden bestond, gevolgde politiek, die daarin bestond dat het was veel beloven en weinig geven. Het blad voert daartoe de volgende gronden aan Bij de verkiezingen in Januari van het vorige jaar kregen de meerder heids-socialisten slechts 37.9.% der stemmen, zoodat zij zich uit den aard der zaak voor do noodzakelijkheid gesteld zagen, een coalitie aan te gaan met niet sociaal-democratische groepen, ten einde in onderlinge samenwerking een regeeringsmogelijkheid te scheppen. De aldus gevormde coalitie van meerdersheids-socialisten, centrum en Duit8ch-democraten, poogde niet een socialistisch millennium te vestigen, doch trachtte integendeel de midden stands klassen te verzoenen door een politiek van groote gematigdheid. Vaak echter, was de druk der socialistische tractie te machtig, zoodat de coalitie gedwongen werd tot een politiek van belotten en aalmoezen. Tevens werd op groote schaal het beginsel van socialisatie, het troetelkind vaD alle socialisten, toegepast. Hierbij hielden sij echter niet steeds rekening met de 39) .-»■*«••«— Wat zou er van mij geworden zijn zonder n, o edele man riep zij uit, terwjjl tranen haren blik verduisterden. Ik breng u den zegen van mijne goede moeder. Gij hebt hare laatste dagen verlicht en het deksel opgeheven der ellende, dat zoo zwaar drukte op hare zieke borst. O boe kan ik u dankeD Wat zou ik geworden zijn zonder u Maar ging zij voort, terwijl zij het gelaat met hare handen bedekte, wat ben ik dan geworden De vrouw van een ander, de vrouw van uwen vriend Hij zag, hoe eene eindelooze smart hare borst deed hijgen, hoe door hare teedere vingers, de tranen in stroomen nedervielen. Hij gevoelde, hoe innig zij hem beminde, en geene enkele gedachte kwam in hem op, om er haar een verwijt vau te maken, dat ze eeo ander toebehoorde. Het is zoo, zeide hij treurig, terwijl hij haar vaster tegen zich aan drukte, als koode bij haar nochtans niet verliezen. Het is zoo, wij zullen denken, dat het zoo moest zijn, dat het zoo moest gebeuren, omdat wij wellicht al te gelukkig zouden geweest aiju. Doch nu, op dit oogenblik zijt ge kommervolle omstandigheden, waarin hun land verkeerde. In Augustus van het voiige jaar werd een grondwet samengesteld, welke aan het volk recht gaf op grenzelooze toelagen en subsidies, welke zouden worden bestreden uit de onuitputtelijk gewaande zakken der ryken. Ook werd bepaald, dat gezin nen met veel kinderen recht hadden op evenredige rijkstoeslagen. Verder werd verplicht onderwijs ingevoerd, hetwelk zich uitstrekte tot en met het 18e levensjaar, terwijl het schoolgeld zoowel by het lager- als bij het voort gezet onderwijs, werd afgeschaft. Ten slotte werd het recht op arbeid erkend en de grondwet bepaalde, dat iedere Duitscher de gelegenheid moest hebben, om door economischen arbeid in zijn onderhoud te voorzien. Indien deze gelegenheid ontbrak, zou van staats wege in de kosten van zijn onderhoud worden voorzien. De parlementaire machine begon te werken, en de door de socialisten gedane beloften moesten worden ver vuld. Een buitengewoon gecompliceerd belastingstelsel werd door meer dan een dozyn wetten en wetjes in het leven geroepen, waarvan sommige 60 70% van het belaste bedrag heften, terwijl de oorlogswinstbelasting 100% heft van alle oorlogswinsten boven de 100.000 mark. Het gevolg van de roekelooze kwis tigheid en de noodlottig hooge belas tingen was, dat een aanzienlijke hoe veelheid kapitaal naar het buitenland atv-loeide. Zelfs werden voor groote waarden aan papiereDgeld naar het buitenland gebracht om daar tegen vreemd geld te worden ingewisseld. De regeering echter, welke door een en ander in de onmogelijkheid kwam te verkeeren, em meer dan 10% harer uitgaven door belastingen te dekken, begon thans op groote schaal bankno ten te drukken. Pogingen om ook deze in vreemde waarden om te zetten, leidden tot een snelle depreciatie van de mark. Weliswaar begint de mark zich in den laatsten tijd eenigermat# te herstellen, doch het is de vraag hoe lang dit verschijnsel zich zal kunnen handhaven, aangezien het voor een niet onbelangrijk deel een gevolg is van wilde speculaties. Tengevolge van de bovengeschetste politiek is de financieele toestand van Duitscbland hopeloos-chaotisch gewor den. De minister van Financiën heeit onlangs in een redevoering gezegd, dat hij het begrooting-tekort voor het loopende jaar op niet minder dan 50 milliard schatte. Aangezien het onmo gelijk is, om een groote leening te plaatsen, zal dit tekort weer moeten worden gedekt door de gemakkelijk hanteerbare, doch zeer gevaarlijke „Notenpresse". Wederom zullen min stens 50 milliard worden toegevoegd aan de toch al noodlottig groote hoeveelheid bankpapier in omloop, en de inflatie van het Daitsche geld zal worden vergroot. Het is zeer zeker een kenmerkend en bedonkelyk ver schijnsel, dat thans, gedurende den vrede, een véél groote bedrag aan de Duitsche staatsschuld moet worden toegevoegd, dan gedurende een der oorlogsjaren. De Duitsche spoorwegen vormden tijdens den oorlog een gqed beheerd en rendeerend bedrijf. Echter ging men onder drok der socialisten over tot nationalisatie, sender te letten op den ontredderden toestand van het land. Het gevolg van den maatregel was, dat, blykens uitlatingen van den minister van Financiën, het spoorweg bedrijf voor dit jaar een tekort zal opleveren van niet minder dan 14 milliard markM. a. w. zal meer dan de helft van Dnitschlands nationaal inkomen benoodigd sijn, em het tekort van zijn genationaliseerde spoorwegen te dekken. Desniettegenstaande schrijft de grondwet voor, dat de spoorwegen zullen worden beheerd als een onaf hankelijk, economisch lichaam, hetwelk zijn eigen uitgaven zal bestryden en tevens een reserve fonds moet vormen. Met de andere genationaliseerde bedrijven is het al niet veel beter gesteldDeze ongunstige uitkomsten moet men echter niet aan het stelsel der nationalistie wijten, doch aan de omstandigheden, waaronder het werd ingevoerd door de regeering. De regeering heeit voedingsmiddelen trachten goedkooper te maken, door een kunstmatige prijsverlaging. Het gevolg van deze prijzenpolitiek was onderproductie eenerzijds, en sluik handel met onbekend hooge prijzen aan den anderen kant. Thans is het voedsel schaarsch in Duitschland en het land, dat vroeger l/3 van alle aardappelen der wereldmarkt verbouw de mijne. Werp alles van a af, alle gedachten, alleDenk dat ge naar de Place de l'école de medecine komt en dat ik u wachtO kom, omarm mij als toen, ach, slechts eene enkele maal In herinnering verloren hing zij aan zijnen, hals. Achter hare duistere blikken scheen de gedachte aan de werkelijkheid ziGh te verliezen. Helderder bd steeds helderder, vriendelijker en steeds vrien delijker scheen de herinnering op te doemen. Een zalig lachje zweefde op hare lippen en vormde kleine kuiltjes in hare wangen. En kendet ge mij dan niet, vroeg ze lachend. En kendet gij mij dan niet, vroeg hij, haar vol teederheid beschouwend. Ach, antwoordde zij, ik had toep uwe trekken goed beschouwd en diep in mijn hart geprent maar waarlijk, ik zou u nooit herkend hebben. Het komt misschien ook daar door, dat ik u altijd slechts des avonds zag in uwen mantel gewikkeld, den hoed diep op het voorhoofd gedrukt, en hoe kon ik ook denken waarlijk, toen gij deu eersten keer Faldner toerieptTot wederzien, toen kwam uwe stem mij zoo bekend voor, als had ik dien reeds meer gehoord. Msar ik moest zelve lachen om mijne dwaze vermoedens, Later was het mij nn en dan, als waart gij het dien ik meende. Toch twijfelde ik steeds opnieuw. Maar toen ge Zondag den naam Pont des Arts slechts genoemd hadt, toen ging mij op eenmaal de zon op over uw gelaat. Gij scheent geheel in de herinnering te leven en bij uwe eerste woorden was my het duidelijk, dat gij het waart 1 Maar waarlijk, mij kondt ge niet weder herkennen niet waar, ik ben zeer bleek geworden Josephe, hernam hij, waar waren mijne zinnen Waar mijne oogea, inyne ooren, dat ik u niet herkende Reeds toen ik u de eerste maal zag, deed eene vroolijke ontroering mijn hart op sprin gen. Gij geleekt zóó geheel op het portret, dat ik door een zonderlingen samenloop van omstandighedeu gevonden had en bemind, omdat het u geleek. Maar de ontdekking van het geslacht uwer moeder bracht mij op een dwaal spoor. Ik zag in u niets meer dan de op hare moeder gelijkende dochter der schooue Laura, en dikwijls, als ik bij u zat, vlood mijn geest ver, ver weg naar u O God! riep Josephe, is het dan waar, is het mogelijk? Kunt ge mij dan nog beminnen Of ik het kan Maar mag ik dan God in den hemel, ge heet vrouwe Von Faldöer; zeg mij toch om's hemels wil, hoe is dit alles toegegaan Hoe kwam het, dat ge mij geen enkelen keer meer kondt verwachten Zij droogde hare tranen, en herstelde zich met moeite zoover, dat ze kon spreken. Ziet, zeide zij, het is, alsof een vijandig lot alles zoo geschikt heeft, om mij recht ongelukkig te maken. Toen ge weg waart, kende ik geen vreugde meer. De avonden waarop ik u ontmoette, waren mij zoo eindeloos veel geweest. Ziet, reeds van het eerste oogenblik ai aaD sloeg mijn hart voor u. En toen ge met zoo eindelooze edelmoedigheid, met zooveel teederheid voor ons zorgdet, ach, toen had ik u dikwijls aan mijn hart willen drukken en n willen zeggen, dat ik u aanbad als een hooger wezen. Ik weet niet, wat mij te zwaar zou geweest zijn om voor u te doen. En hoe groot, hoe edel hebt ge u jegens mij gedragenGij gingt, ik weende langwant een smartelijk voorgevoel zeide mij, dat het eene scheiding was voor immer. Acht dagen na uwe afreis stierf mijne arme moeder. Wat ge mij toen nog gegeven hadt, was genoeg, om mijne moeder te laten begraven en haar aandenken in eere te houden. Eene dame, de gravin Landskron, die in onze nabuurschap woonde en van ons, armen gehoord had, liet mij tot zich komen. Ze ondervroeg mij in alles, doorzag de papieren mijner moeder, die ik haar moest geven, nauw keurig zij scheen tevreden en nam mij als gezelschapsjuffrouw aan. Wordt vervolgd AXELSCHE® COURANT. *51 m

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1920 | | pagina 1