Axelsche Courant 1 BIJVOEGSEL Zaterdag 8 Mei 1920. No. 10. Binnenland. FEUILLETON. VAN DE VAN Zondagswet. By de Tweede Kamer is ingekomen een ontwerp-Zondagswet. old Het vraagstuk van de Zondagsrust, 00 zoo schrijft de Minister van BinneD landsche Zaken in de memorie van toelichting, vertoont een godsdienstige V! en een sociale zijde heiliging vaa den !L sabbat, naast erkenning van de nood- J zaak om nit hygiënische en ethische overwegingen, na zes dagen arbeid, een rustdag te verzekeren. De sociale beteekenis van de Zon- éagsrust is door den wetgever in den n 1 laatsten tijd volkomen erkendde regeering kan zich dus, nu een her- 5 !i ziening van de geheel verouderde Zondagswet van 1 Maart 1851 meer en meer urgent is geworden, bepalen t tot een voorstel, dat uitsluitend de II godsdienstige zijde van bet vraagstuk a ii betreft. a» Het spreekt nochtans vanzelf, dat de vo christelijke levensbeschouwing welke rge den Zondag als den door God verorden- ik den rustdag erkent, niet door de wet a i kan worden opgedrongen. Ieder blijve volkomen vrij dien dag te besteden gelijk met zijn inzichten strookt. Maar van de overheid kan met grond ver- wacht worden, dat zij zelve by het inrichten en regelen van den publieken ifgi dienst het goede voorbeeld geeft en dat zy voorts maatregelen treft, welke voorkomen, dat de wijding van den Zondag buiten bepaalde noodzaak worde verstoord, welke de mogelijkheid van 4xi vervulling van godsdienstplichten ia den 4p| ruimsten zin bevorderen, welke einde- ie lijk tegengaan, dat aan de uitspanning van sommigen de rust van anderen wordt opgeofferd. Dat de overheid in deze, wil ze haar bevoegheid niet rtiji overschrijden, haar taak moet beper ken tot den dienst en het openbare erf, ligt voor de hand. nj3J Niet voorgezeten heeft de gedachte, pilt dat door louter wetsdwang veel zoude >asr I?"nm, Ik. vroeg het meisje, of zij hare omstandigheden niet had kunnen verbe teren als zij hare moeder op andere wijze had zoeken te ondersteunen, wiel Ge meent, als ik in betrekking gegaan lege was, vroeg zij zonder boos te worden. Aap Ziet ge, dat was met mogelijk. Vóór ouil moeders ziekte was ik veel te jong, lblé nauwelijks veertien jaar, en toen werd irdf zij opeens zoo ellendig, dat zij het bed ViM niet kon verlateD. Toen moest zij dus Me altijd iemand bij zich hebben en kon ik Sl| het aan een vreemde overlaten haar te iadd verplegen Ja, als zij gezond gebleven -drol was, dan had ik met vreugde al onze eulf vroegere betrekkingen verloochend; en ,iet«i ïou ik in een winkel of als gouvernante wiel in een fatsoenlijk hnis gegaan zijn want ,(en ik heb veel geleerd mijnheer. Maar zoo ejlel ging het niet Ook ditmaal vroeg ik haar tevergeefs haren sluier op te lichten. De iulich tingen die zij-- mij gegeven had ten opziehte van haren leeftijo, prikkelde mij, 3 ik wil dit gerust bekennen, nu nog des te meer, om het gelaat te zien van dit meisje, dat slechts even over dc zestien jaar kon zijn. Maar ze bad zoo drin- kunnen worden bereikt. De regeering heeft er zich toe bepaald op daartoe geëigend terrein een regeling te treffen, welke streeft naar algemeene gelegen heid tot Zondagsheiliging in bereikbare mate. Art. 1 erkent den Zondag ais alge- meenen christelijken rustdag. Art. 2 schrijft voor, dat de overheid alleen in geval van volstrekte nood zakelijkheid op Zondag burgerleken ot militairen dienst doet verrichten en dat de Zondagsdienst op zoodanige wijze wordt geregeld, dat zooveel mogelijk gelegenheid worde geboden, de openbare godsdienstoefeningen by te wonen of de godsdienstplichten te vervullen. Vrijwillige oefeningen in den wapen handel worden op Zondag toegelaten, wanneer het ondoenlijk is, deze op andere dagen te houden. Art. 4 luidtHet is verboden op Zondag in de nabijheid van kerken of andere gebouwen voor den openbaren eeredienst bestemd, gedurende de gods dienstoefening, geraas te veroorzaken, waardoor de godsdienstoefening kan worden gehinderd. Dit verbod is niet van toepassing, indien onvermijdelijk geraas veroorzaakt wordt door middelen van vervoer. Artikel 5 behelst een verbod van optochten, behoudens tot openbare godsdienstoefening, ter plaatse waar zulks volgens de Grondwet geoorlootd is. Met het oog op plaatselijke toe standen is den gemeenteraad de bevoegdheid voorbehouden bij verorde ning uitzonderingen toe te staan voor de uren na den middag. Art. 6 beoogt rustverstoring door arbeid en' beroep ot bedrijf te weren van den openbaren weg en van de plaatsen, die van den openbaren weg zichtbaar zijn of van waaruit gedruisch de rust kan verstoren. Arbeid, die niet bipneushuis kan geschieden, valt buiten het verbod. Met het oog op plaatselijke toestanden is den gemeente raad voorbehouden uitzonderingen bij verordening te regelen. Volgens art. 7 zal venten in den ochtend verboden zijn luidkeels venten en venten met gebruikmaking van geraasmakende middelen den geheelen dag. De gemeenteraad bl§ft bevoegd het venten ook in de namiddaguren te verbieden of te beperken. Art. 8 verbiedt op Zondag markten, openbare verkooping ot beurs te houden; met bevoegdheid van den gemeenteraad geod daarvan af te zien, en hare moeder had haar zoo goede gronden aangegeven, dat het nooit moGht gebeuren. Van dien tijd af onmoetten we elkander alle drie dagen. Ik had steeds eeüige kleine werkzaamheden voor haar en stipt was zij daarmede klaar. Hoe getrouwer ik mij hield aan de houding, die ik jegens haar had aangenomen, boe geatrenger ik mij bepaalde bionen de grenzen der welvoegelijkheid, des te vertrouwelijker en openhartiger werd het meisje. Zy bekende mij zelfs, dat, zij te huis die drie dagen lang steeds aan den volgenden avond dacht. En ging het mij anders Dag en nacht hield ik mijzelven bezig met dit zonder/ iinge wezen, dat voor my steeds belang wekkender werd door haren beschaafden geest, door haar beminnenswaardig teeder gevoel en door hare eigenwaardige ver houding tot mij. De lente was intusschen reeds lang verschenen, en de tijd was daar, dien ik reeds lang te voren met Faldner had bepaald voor eene reis naar Engeland. Menigeen houdt het wellicht voor dwaas wat ik na ga zeggen, maar de waarheid is het, dat ik aan deze reis slechts 'met tegenziD dacht. Parijs zelve had niets belanwekkend8 meer voor mij, maar dat meisje had mij zoo geheel betooverd, dat ik aan eene langere scheiding met weemoed tegemoet zag. Ontwijkeu kon ik niet, zonder mij belachelijk te maken, iom met betrekking tot de uren vóór 9 uur voormiddag, uitsluitend met het oog op aan bederf onderhevige waren, uitzonderingen toe te staan. Art. 9 luidtHet is verboden op Zondag eenige openbare vermakelijheid te houden, daaraan deel te nemen of daarvoor gelegenheid te vescktaffen. Pnder openbare vermakelijkheden begrijpt deze wpt mede alle tentoon stellingen, vertooningen, opvoeringen, uitvoeringen, wedstryden ep spelen, waartoe al dan niet tegen betaliug, toeschouwers worden toegelaten. Spelen in de openlucht, die niet het karakter dragen van wedstryd, waarvoor de deeinemers geen betaling ontvangen, noch van de toeschouwers betaling wordt gevorderd, zijn geen openbare vermakelijkheden in den zin der wet. De gemeenteraad kan bij verordening voor de uren na den middag op het verbod van dit artikel uitzonderingen toestaan. De nieuwe spoorwegdienst. 1 Juli zal de nieuwe spoorwegdienst regeling in werking treden het aantal treinen wordt dan, als gemeld, c.a. 25°/o meer. Is de nieuwe dienst van kracht, dan zal de dagelijksche verbinding Holland- Groningen niet meer als thans door vier sneltreinen worden tot stand gebracht, maar door zes, waaronder twee D- treinen. In aansluiling daarmee zullen dan op het baanvak Zwolle-Leeuwarden twee sneltreinen naar Leeuwarden en vier naar Zwolle loopen. De lijn HollandFriesland, de zoo genaamde zeeweg, beschikt thans over één behoorlijken dienst en twee ge deeltelijke sneltreinen. Van één Juli af zal de verbinding door drie snel- diensten per dag worden onderhouden. Wie zich van Holland, via Apeldoorn, naar Twenthe wil begeven of omge keerd, heeft thans de keuze tusschen vier sneltreinen in de eene en drie in de andere richting. Bij de nieuwe regeling worden dit resp. zes en vier, vaaronder in iedere richting één D trein. De lijn Holland—Arnhem via Utrecht beschikt volgens de tegenwoordige rege ling over zeven sneltreinen, waaronder één D trein, in de toekomst worden het er negen, resp. acht en één D-trein. De route Holland—Zeeland zal voort aan eiken dag drie snelverbindingen hebben thans beschikt men op die lijn slechts over twee sneltreinen per dag, want er was anders geen gegronde reden te vinden om de reis uit te stellen. Ik schaamde mij zelfs voor mijzelven on stelde mjj de volle dwaasheid mijner handelingeu voor den geest. Ik besloot tot de afreismaar stellig heeft wel nooit iemand zich zoo weinig als ik verheugd op het vooruitzicht om Enge land te zien. Acht dagen van te voreü vertelde ik het aan het meisjeze schrikte, ze weende. Ik vezocht haar, hare moeder te vrageD, of ik haar niet zou mogen komeu bezoekenzij beloofde het. Den volgenden keer bracht zij mij echter zeer bedroefd het antwoord, dat hare moeder mij liet verzoeken, dit bezoek op te geven, daar het voor haren gemoedstoe stand al te aangrijpend zou zijn. Ik had eigenlijk slechts up dit bezoek aan gedrongen, om mijn meisje bij daglicht en zonder sluier te zieD, ik verlangde dit dus opnieuw maar zij smeekte mij om den avoud vóór mijn vertrek nog eens te komenze zou hare moeder zoolang bestormen tot zij verlof kreeg haren sluier pp te lichten. Onvergetelijk zal mij immer deze avond blijven. Ze kwam en mijne eerste vraag was of hare moeder het had toegestaan zij zeide ja, en hief zelve den sluier op. De maan scheen helder en sidderend keek ik onder haren hoed. Maar de vergunning scheen slechts teB deele gegeven te zijnwant mijne schoone .met één extra dienst op Maandag. Utrecht Roosendaal krygt 3 snel treinen. Van 1 Juli af rijden tusschen Amster dam en Rotterdam dagelijksch twee ea twintig sneltreinen, waarvan zes alleen te 's Gravenhage stoppen. In omge keerde richting zijn er onder de twee en twintig sneltreinen zeven, die alléén Den Haag aan doen. Is de nieuwe dienstregeling ingevoerd, dan zal men des avonds te 10.19 uur van uit Amsterdam nog Rotterdam kunnen bereiken en te 11.05 uur nog Den Haag. Omgekeerd vertrekt de laatste trein voor de hoofdstad te 10.55 uur uit Rotterdam om te 12.33 uur 's nachts te Amsterdam aan te komen. En daarna verlaat dan nog te 11.28 uur een trein het Rotterdamsche station om via Den Haag te Leiden xijn eind punt te vinden. Speelkaartenbelasting. De aandacht van handelaars, winke liers, koffiehuishouders, herbergiers, lo gement- en sociëteithouders en van de overige houders der in art. 18 der Speelkaartenwet (Staatsblad 1919, no. 513) bedoelde inrichtingen wordt ge vestigd op art. 29 dier wet. Ingevolge het daar bepaalde en in verband met het Kon. besluit van 3 April 1920 (Staatsblad no. 168) moet vóór 1 Aug. 1920 van de spellen kaarten voorhanden in hunne lokalen en inrichtingen, be doeld in voormeld art. 18, aangifte worden gedaan en de belasting worden betaald op een der daarvoor aangewezen kantoren na dien datum is het ver boden in die lokalen en inrichtingen spellen kaarten voorhanden te hebben, niet voorzien van den vereischten stempelafdruk. Belanghebbenden kannen de spellen kaarten onder voldoening van de ver schuldigde belasting 0.25 voor elk spel van niet meer dan 32 kaarten en ƒ0.50 voor elk ander spel (tegen ont vangbewijs inleveren bij den ontvanger der accijnzen hunner woonplaats, waar- by gebruik gemaakt kan worden van een formulier, dat aan de ontvangers is toegezonden en dat kosteloos ver krijgbaar wordt gesteld. De ontvanger zorgt dan voor de op zending der spellen naar de kantoren, alwaar de stempeling geschiedt en voor de terugbezorging der gestempelde spellen, welke zoo spoedig mogelijk zal plaats hebben. droeg zoogenaamde Venetiaansehe oogen die het bovenste gedeelte van haar gelaat bedekten. Maar hoe schoon, hoe be koorlijk waren de deelen die vrij waren Eeu fijne, nette neus, schoongevormde blozende wangen, eeu kleine schoone mond, eene kin als uit was gevormd en een slanke verblindend witte hals wat de oogen aangaat, daarover kou ik het niet eens worden, maar zij schenen mij toe donker en vurig te zijn. Ze bloosde, toen ik haar langen tijd verrukt aanschouwde, Wees niet boos op mij, fluisterde ze, dat ik dit halt masker heb voorgedaan Mijne moeder wilde mijn verzoek in het begin geheel van de hand wijzen, naderhand stemde zij slechts toe onder deze voorwaarde. Ik zelve was zeer boos daarovermaar zij noemde mij eenige gronden die mij inlichting gaven. En welke zijn die gronden, vroeg ik. Ach mijnheer, hernam zij weemoedig, gij zult eeuwig in oaze harten leven, maar gij zelve zult ons geheel vergeten gij zult mij nimmer, nimmer wederzien, en al zaagt ge mij ook weder, nooit her kennen. En denkt ge TSan, dat ik uwe schoone trekken niet zou herkennen, al mag ik uwe oogen en uw voerhootd niet zien Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1920 | | pagina 3