No. 7. Woensdag 28 April 1920, 36e Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaan deren. J. C. VINK - Axel. Binnenland. FEUILLETON. öh biaa verscnijnx eiken Dinsdas- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 877» Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telefoon Kr. 56. - Poetbox 6. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regei meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentièn worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vr^dagvoormiddag ELF ure. Marine-monument. Ter nagedachtenis van de mannen onzer vloot, die in dienst van het vaderland als slachtoffers van hun plicht zijn omgekomen bij rampen, die Hr. Ms. Zeemacht hebben getroffen, zal te Den Helder een monument worden opgericht. Voor het comité dat daarvoor werkt en waarvan o.m. lid is mr. H. J. Dijckmeester, Commissaris der Konin gin in Zeeland, treedt als Bescherm vrouwe op H. M. de Koningin. Gedurende de mobilisatie zijn vele slachtoffers gevallen bij de rampen, tengevolge van mijnongelukken, ont ploffingen en talrijke ongelukken bij den Marine-vliegdienst. Velen zyn de slachtoffers dezer rampen, 6 officieren 7 gemilitairiseerden van het personeel van het loodswezen 41 onderofficieren en manschappen. Voor de achtergebleven weduwen is een fonds gesticht, waaruit zij, die steun behoeven, worden geholpen en dat beheerd wordt door de Kon. Ned. I Ver. „Onze Vloot". Het Comité vertrouwt, dat Nederland 1 het zich tot een eereplicht zal rekenen, om moreel en flnantiëel mede te I werken aan de oprichting van een 1 alleszins waardig mouument, dat sym boliseeren moet den dank der Holland- sche natie, en den rouw, gedeeld met de weduwen en weezeu en bloedver wanten, van wie velen een grafstede voor hun dierbaren moeten derven. Men doet daarom een oproep om Sub-Comité'8 op te richten in den lande. Nederland toone, dat het naar waarde weet te schatten, wat onze kleine, maar kranige marine voor volk en land heeft gepresteerd in vele ge varen. Het Comité verschaft gaarne inlich tingen, circulaires enz. Giften worden in ontvangst genomen o. m. door J. P. Salomé, Breskens, en L Nolson, Scheldekade, Terneuzen. Militieraad. Bij kon. besluit van 20 dezer zijn benoemd bij den militieraad voor de provincie Zeeland tot voorzittermr. J. W. Zijlstra, rechter in de arr.-rechtbank te Middel burgtot zijn plaatsvervanger: J. J. van Steenbergen, directeur der regi stratie en domijnen te Middelburg tot leden; mr. J. J. Heyse, advocaat te Middelburg, en mr. Th. Portheine, subst.-griffier bij de arr.-rechtbank te Middelburg; tot hunne plaatsvervan gers E. Berdinus van Berkelom, gepens. luit.-kol. van het korps mari niers te Middelburg en dr. J. C. Kindermann, arts te Middelburg. Keuringsraden. Bij kon. besluit van 20 dezer zijn voor de lichting 1921 benoemd voor de provincie Zeeland tot voorzitter van den eersten keu ringsraadW. P. Johannes, gepensi- onneerd, luit. kol.tot zijn plaatsver O. P. Wessels, gepeusionneerd luit.-kol. tot voorzitter vau den tweeden keu- j 28) Ik nam het zilver dat Faldner mij gegeven had en wilde het haar toe- reikeD, maai bij de gedachte, hoe weinig deze kleine gave haar helpen kon, trok i ik mijne hand terug en gaf haar het I weinige goud dat ik bij mij had. Hare hand trok zenuwachtig toeD zy het aannam. Ze scheen het voor zilver I te houden, dankte mij echter met bevende, 1 roerende stem en wilde heengaan. Nog een enkel woord, zeideik en hield haar staande. Ik hoop, dat uwe moeder gezond zal worden, maar het zou u toch nog aan iets kunnen ontbreken, e.D gij j mijn kind zijt niet geboreD, om zulke avondgangen te doen als heden. Wilt ge vandaag over acht dagen Diet op denzelfden tijd voor de Ecole de Méde cine zijn, opdat ik naar uwe moeder kan vragen? Ze scheen besluiteloos, eindelijk zeide ze ja. En zet dan toch deu hoed met den groenen sluier weer op, opdat ik u herkenne, voegde ik er by. Ze beloofde het, bedankte nogmaals, ging haastig de straat in en was spoedig in den nacht verdwenen. Toen ik den morgen na deze gebeur- tenis ontwaakte, scheen het mij toe, ringsraadI. H. Boeije, luit.-kol. provinciale adjudant in Zeelandtot zijn plaatsvervangerT. E. Bret- schneider, majoor bij het 14de reg. infanterie. Belofte ingelost. Men meldt uit Rotterdam aan de N. Ct.' Men zal zich de opzienbarende tor pedeering herinneren, op 22 Pebr. 1917 vau zeven Nederlandsckte schepen door Duitsehland. Het waren de „Menado", de .Bandoeng" en de „Jacatra" van de Rotterdamsche Lloyd, de „Eemlaad" en de „Gaaster- land" van de Kon. Holl. Lloyd, en de „Noorderdijk" eu de „Zaandijk" van de Holl. Amerikalyn, die gezamenlijk Falmouth hadden verlaten. Slechts de „Menado" wist drijvende een Engelsche haven te bereiken. Later doed de Duitsche regeering toezegging, het zestal gezonken Hol- landsche schepen ,te zullen vergoeden door zes van de Duitsche schepen, welke zich in Indië bevonden aan de betrokken maatschappijen af te staan. Eerst thans treedt deze belofte in vervulling. In den afgeloopen Bacht is n.l. hier gearriveerd het Duitsche s.s. „Silesia" (van de Hamburg-Ameri- kalijn), bestemd voor de Holl. Amerika lijn. ter vergoeding van bovengenoemde Zaandyk" De Silesia" is in 1897 gebouwd bjj Blohm en Voss te Hamburg; zy is 400 voet lang en meet bruto 4489 ten, netto 2854 ton. Naar wy vernemen, zal 16 Mei a.s. als had ik dit alles slechts gedroomd. Maar Faldner die spoedig bij me kwam en mij op zijn kiesche wijze begon te bespotten, benam mij allen twijfel. De zaak kwam mij nu duidelijk bij het morgenlicht beschouwd al te fabelachtig voor, dan dat ik ze mijn ongeloovigen vriend zou hebben willen vertellen. In den nieuwereD tijd is men tot zulk een graad van verfijning van zeden gekomen dat die reeds reikt tot in het gebied der onzedelijkheid. In vele gevallen wil men liever woest, eenigszins liederlyk en slecht schijnen en laat men liever dubbelzinnigheid toe, om niet beschouwd te worden als eeD dwaas, als een zon derling, als een mensch van zwak ver stand en bekrompen levensbeschouwing. Meer nog dan Faldners spotternijen hinderde my echter een onrust, een zeker iets dat ik geen naam kon geven. Ik maakte er mij een verwijt van, dat ik niet eeDS haar gelaat gezien had. Waartoe, vroeg ik mijzelven af, waartoe deze overdreven bescheidenheid Als ik een paar Napoleons weggeef, kan ik toch wel om de gunst verzoeken, den sluier eenigszins op te lichten En toch, als ik mij het geheele gedrag van het meisje voor den geest riep, dat, hoe eenvoudig het ook was, zelfs niet den minsten schijn van gemeenheid had, als ik bedacht hoe mij hare edele houding, de besehaatde toon van hare antwoorden aantrok, dan moest ik mijzelven half tot het Duitsche s.s. „Gemis" uit Batavia aaar hier vertrekken, aangewezen om de H. A. L., sehadeloos te stellen voor de „Noorderdijk". De staking geëindigd. Het was voor ieder als een verluch ting Vrijdagavond, toen men vernam, dat de stakingen in het transportbe drijf en de havenwerken geëindigd waren. En ot die nu als gewonnen of verloren beschouwd moet worden zullen we in het midden laten. Weliswaar is niet toegegeven aan de looneischen, maar toch is er door de werknemers organisatie een zoodanige macht getoond, dat men voor volgende gelegenhedon niet lichtvaardig zal oordeelen of besluiten, al is dit ook nu niet gedaan. De arbeiders organisatie heeft besloten met ingang van 26 April het werk te hervatten. In een schrijven van het bestuur van den centralen bond van transport arbeiders is aan den patroons bond medegedeeld, dat het gansehe conflict de arbeiders ten zeerste heeft overtuigd, dat hunne eischen billijk en rechtvaardig waren. Onder deze gemoedsstemming wordt het werk begonnen en daarom draagt de centrale bond geen verantwoordelijkheid op zich voor eventueele gebeurtenissen of verwikkelingen, die eruit zouden kun nen voortvloeien, nu de arbeid wordt hervat zonder eenige collectieve arbeidsovereenkomst. Door de scheepvaart-vereenigingen was een manifest gezonden aan de stakers, dat met ingang van Woens- myne ergernis rechtvaardigen. Er ligt iets in de menschelijke stem, dat ons, eer wij de gelaatstrekken of' de oogeD, eer wij den stand van den sprekende kennen, den toon aangeeft, waarin wij met hem spreken moeten. Hoe oneindig veel verschil is er in taal en spraak tusschen den beschaafde en deD onbe schaafde en de toon waarop het meisje sprak was zoo zacht en teeder, bare korte antwoorden kwamen dikwijls zoo uit het diepst der ziel voort. Den gan- schen dag kon ik deze gedachte niet van mij afzetten, ja zelfs des avonds in eeD schitterend gezelschap van dames was het arme meisje met bet zwarte hoedje, den groenen sluier en den dichten mantel aan mijne zijde. In de eerstvolgende dagen ergerde ik mij over mijne dwaasheid, die de schuld was, dat ik het meisje eerst na acht dagen kon wederzien ik telde de uren tot den volgenden Vrijdag en hot was mij als had de hoofdstad der wereld, zooals hare bewoners haar noemeD, niets bekoorlijks meer, dan de bedelares van de Pont des Arts. Eindelijk, eindelijk verscheen de Vrijdag. Ik nam alle mogelijke list te baat om mij dien avond van Faldner en mijne overige vrienden te ontdoen, en toog toen het donker werd op weg. Ik moest meer dan een uur gaan, en had tijd geDoeg om over mijn gang na te denken. Heden, zeide ik tot mijzelven, zult ge zekerheid veikry- gen, wat ge van deze persoon te denken hebtge zult haar voorstellen met haar mede te gaaD neemt ze het aan, dan hebt ge u reeds dc eerste maal bedrogen Ook moet zy heden haar gelaat laten zien. Ik had zoo snel geloopen, dat het nog geen tien uur was, toen ik op da Place 1' Ecole de Médecine aankwam, en ik had haar eerst tegen elf uur bescheiden. Ik ging een hotel 'biDnen, doorbladerde gedachteloos eene menigte couranten eindelijk sloeg het elf uur. Op het plein waren slechts weinig menschen en, zoover mijn oog reikte, geen groene sluier te zien. Ik hield mij steeds aan deD kant der artsenijschool, omdat daar verscheidene lantaarns ^rand den. De oogenblikken die men op zulk eene wyze wachtende doorbrengt, zijn pijnlijk. Als ze eens genoeg had aan uw goud en iD het geheel Diet kwam, als ze eens lachte om uwe goedhartigheid, dacht ik toen ik het plein wel reeds tienmaal op en neer was gegaan. Het sloeg half twaalfreeds begon ik over mijn eigen dwaasheid te morren, toeD, zoowat dertig "schreden van mij at in den schijn van een laantaarn iets groens waaide. Mijn hart klopte ontstuimiger, ik ijlde er heen ze was het. Goeden avond, zeide ik terwijl ik haar de hand bood, het is mooi van u, dat ge toeh woord houdtreeds dacht ik dat ge nooit zoudt komen. Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1920 | | pagina 1