No. 6.
Zaterdag 24 April 1920,
36e ilaarg
voor
Nieuws- en Advertentieblad
J. C. VINK - Axel.
Zeeuwsch -Vlaanderen.
Binnenland.
FEUILLETON.
m
Dit blaa verscminc eiken Dinsdae- en Vrydasarona.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 Maanaec 75 Centfranco per post 871/, Cent,
rfl Afzonderlijke In os. Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon ]lr. 56. - Postbox 6.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regei meer 10 Cent. Groote letters worden naar
piaatsruimts berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdae- en Vrydagvoormiddag ELF ure.
pol
RE
Schieten op arrestanten.
6 H Naar aanleiding van het bericht dat
onlangs te Maastricht een soldaat, die
wilde ontvluchten, door een schildwacht
werd doodgeschoten, teekent prof. mr.
i n Taverne, hoogleerlaar te Amsterdam,
rk« in het „Wbl. v. h. Recht" tegen zulk
optreden krachtig protest aan
- .Alweer, zegt de hoogleeraar, een
{jong menschenleven vernietigd alweer
I althans de waarschijnlijkheid is
groot - treurende ouders, broeders eu
pon, zusters. En waartoe dit alles? Tel-
ken8 als ik in den oorlogstijd de be-
grichten las over het doodschieten van
smokkelaars, kwam er iets in mij in
j opstand. Het scheen wel of men niet
1061 meer maalde om een menschenleven.
Eu waar men toch wel moest aanue-
men, dat de tegen smokkelaars geno-
r men maatregelen door het hoogste
OOI gezag in den Staat werden gesanctio-
neerd, had het weiuig nut daartegen
fop te komen. Ook moest hier de
overwegiDg gelden, dat de buiten
72 staander zich allicht geen juist beeld
I vormde van den toestand iu het
smokkelgebied en kon de tegenwerping
e jp worden tegemoet gezien, dat bet
jj, hoogste gezag, evenzeer doordrongen
at van eerbied voor menschelijk leven,
slechts noodgedrongen en als een
I uiterste toevlucht, het bevel tot dood-
lQ|2 schieten van smokkelaars, die zich
niet wilden overgeven, had uitgevaar
digd, dat het uit preventief oogpunt
i onmisbaar was enz. enz. Ik ga op dit
el.
stillf
pijn.
ZUI
jlEN
leun
I
•uggi
28) -
Hare gestalte, voor zoover haar maotel
die liet zien, hare gansche houding,
maar vooral hare stem waren zeer jeug
dig, haar gang was vlug, maar licht en
zwevend. Zij had den arm, dien ik
haar tot stsun had aangeboden, afgewezen.
Aan het einde der brug, sloeg zij den
weg in naar de rue Mazariu. Is nwe
roeeder reeds lang ziek? vroeg ik, ter
wijl ik weder aau hare zijde ging, en
beproefde door den sluier heen iets van
hare trekken te zien. Sedert,twee
jaar, antwoordde zy zuchtendmay;
sedert acht dagen is zij zeer ellendig
geworden. Stondt ge reeds meermalen
op deze plaats? Waar? vroeg ze.
Op de brug. Dezen avond voor
bet eerst, antwoordde ze. Dan hebt
ge u geen goede plaats gekozen. Andere
•plaatsen zijn meer gezocht. Doch reeds
terwijl ik dit zeide, had ik er beFouw
vanwant het moest haar kwetsen.
Hare tranen bedwingend, fluisterde zij:
Ach, ik ben hier zoo oubekend, en
ik schaam mij zoo om in het gedrang
te gaan.
Hoe greodeloos groot moest de ellende
zijn, die dit schepsel dwong om te bedelen.
alles niet nader in, al kau ik de over
tuiging niet van mij afzetten, dat er,
ook in ons land, in de tijden die
achter ons liggeD^ lichtvaardig met
menschenlevens is omgesprongen.
Maar nu dit Maastrichtsche geval.
De provoost wordt gelucht en een
arrestant heeft blijkbaar de gelegenheid
om te vluchten. Hij wordt terugge
roepen, maar de 21 jarige jongen waagt
het er op en wordt doodgeschoten.
Laten we nu maar dadelijk aanne
men, dat die arrestanten wisten, dat
er op hen zou worden geschoten,
indien zij trachten de vrijheid te
herwinnen, en niet na aangeroepen te
zijn, hunne vlucht zouden staken. Dan
uoem ik het feit nog ongehoord, ja
ten hemel schreiend. Het gaat niet
aan om te zeggen hij wist wat er op
stond. Want dan zou elke, ook de
meest wreede behandeling reeds alleen
door hare berechting gerechtvaardigd
zijn. Het gaat ook niet aan om te
zeggenals een schildwacht niet zoo
mag optreden, dan gaat de eerbied
voor het militair gezag naar de maan.
Want die eerbied behoort op andere
wyze b.v. door afdoende bewaking te
worden afgedwongen, terwijl overigens
in gevallen als het onderhavige die
eerbied geen menschenleven waard is."
De hoogleeraar meent dat het hoog
tijd wordt, dat de Minister zich zelf
met de zaak bemoeit en onvoorwaarde
lijk verbiedt, den vluchtenden arrestant
„als een hond neer te schieten."
Natuurlyk moet een schildwacht het
recht blijven hebben zich te verdedigen
als hij wordt aangevallen.
Wel kwamen ook bij my, ik wil het
wel bekenneD, enkele malen zulke
gedachten op als "bij Faldner, maar
telkens verdwenen zij weer, daar zij
ongerijmd en onnatuurlijk waren. Als
«ij behoorde tot die verworpene klasse
van meisjes, waarom zou zij dan gesluierd
op eeue eenzame plaats gaan staan
Waarom voorbedachlelijk eene gestalte
verbergen, die voor zoover de omtrek
vluchtig toonde, gewis onder de schoone
behoorde Neen, het was vast werke
lijke ellende en die beschroomdheid van
armoede buiten schuld, die het ongelnk
zoo onbeschrijfelijk roerend maakt.
Heeft uwe moeder een dokter? vroeg
ik verder ca eenigen tijd. Ze heeft
er een; maar als we geen medicijnen
meer konden koopen, zou hij haar in
het hospitaal der ongeneeslijkeu laten
brengen en dat kon ik niet verdragen.
Ach God, mijne aripe moeder in het
hospitaalHoeveel diepe smart lag in
de laatste woorden vau het meisje!
Zij weende zij bracht den zakdoek van
onder den sluier aao bare oogen, en
lantaarn en bord die ze in de andere
hand droeg, verhinderden haar, haren
mantel bij eikandei te houden de wind
woei dien wijd vau elkaar eu ik zag
dat ik mij niet bedrogen hadze had
eeue fijne, slanke leest. Ze droeg een
eenvoudig, voor zoover mijn vluchtige
blik kou bemerkeu, zeer net kleed. Ze
greep naar haren mantel, en terwijl ik
Het „Wbld" is het vólkernen met
deze beschouwing eens.
Mr. A. J. Roest.
Woensdag everleed in Den Haag in
den ouderdom vau 82 jaar mr. A. J.
Roest, van 29 Juni 1897 tot 1 Mei 1906
Commissaris der Koningin iu Zeeiand.
Voor dien tyd was hij gedurende
twaalf jaar Burgemeester van Den Haag,
en daarvóór officier van justitie te
Rotterdam.
Vry willige 0 nderdomsverzekering.
Van den Raad van Arbeid te Middel
burg schrijft men ons
Het wil ons niet ondienstig voorkomen
in verband met de vele aanvragen tot
het sluiten vau een vrijwillige Oudgr-
domsverzekering, waarop tot heden de
aanvragers nog geen antwoord ontvin
gen (dus ook nog geen premie konden
betalen), dat-de toelating tot de vrijwil
lige verzekering wordt beoordeeld door
de Rijksverzekeringsbank te Amsterdam
en dat do Raad van Arbeid te Middelburg
thans nog geen enkele beslissing heeft
ontvangen.
Derhalve kan de Raad van Arbeid
nog geen premies ontvangen of eenig
antwoord aan belanghebbenden doen
geworden.
Echter zal spoedig deze kwestie
kunnen worden afgewerkt, waarby
vermeld dient te worden, dat de aan
vragen by tienduizenden by de Rijks
verzekeringsbank zijn binnengekomen,
en dat dat lichaam, mede overkropt
met werk door de invoering van de
Invaliditeitswet, een ontzettende hoe
haar behulpzaam was, hem weder om
te doen, raakte ik haar zachte, fijne hand
aan.
We waren reeds door de straten
MazariD, Saint Germain, Ecole de
Médicine en verder door eenige kleine
zijstraten gegaan, toea ze opeens bleef
staan, en zeide, dat ze een verkeerden
weg genomen had. Ik vroeg haar aao
welken kant ze woonde en ze noemde
Saint Severio. Ik was ia verlegenheid,
want deze straat wist ik zelf uiet te
vinden. Was het van angst of vac
koude, uiaar ik zag haar heviger beven.
Ik keek om eo bemerkte nog licht in
een kelder waar brandewijn verkocht
werd. Ik verzocht haar te wachten, ging
er in en deed navraag. Men wees my
terecht eu ik meende het du wel te
kunnen vinden. Toen ik weer boven
kwam, boorde ik in de nabijheid luid
sprekea. Ik zag bij het zwakke schijnsel
van een lautaarn, hoe het meisje zich
heftig verweerde tegen twee maunen,
van welke de eene hare hand en de
andere haren mantel had gegrepen. Ze
lachten en spraken haar aau. Is; raadde
wat er omging, ijlde naderbij en ontrukte
den een de hand welke hij gevat had.
Sprakeloos, weenend klemde zij zich aau
royju aim vast.
Mijue heeren, zeide ik, gij ziet, dat
ge hier in eene dwaling verkeert. Ge
zult oogenblikkelijk den mantel van de
juffrouw loslaten
veelheid arbeid heeft te verrichten,
die zich niet in een korte spanne tijd*
laat samenpersen.
Een compliment.
In de „Revue Bleue" schrijft de Belg
Dumont Wilden een artikei over de
Belgisch-Nederlandsehe kwestie, eeu
artikel, dat zij os ondanks een compli
ment voor de Nederlandsche diplomatie
is geworden. Immers wij lezen daar
„De Nederlandsche diplomatie be
greep oogenblikkelyk het voordeel van
den toestand en speelde dat op voor
treffelijke manier at. Loudon werd
onverwijld naar Parijs gezonden, trok
partij van persoonlijke betrekkingen
met de Amerikaansche delegatie en
vooral Lansing om invloed te oefenen
op Wilson en de invloedrijkste leden
der conferentie. Hy voerde talryke
gesprekken, waarvan de Belgische
delegatie niet afwist en waarop ze niet
kon antwoorden."
Goed zoo, jhr. Loudon gij hebt voor
treffelijk werk verricht zegt De Tijd
door het bezigen van alle achtbare
middelen, om 't gezond verstand der
vreemde gezaghebbers en diplomaten
toegankelijk te maken voor de recht
vaardigheid onzer zaak. Geheel anders
dan Minister Hymaas, die met behulp
vau de bekende geheime circulaire
door Belgische agenten liet koukelen
in het „af te staan Limburg".
A XE u, 23 April 1920.
Met verwijzing naar de bekendma
king van de Bran^stofiencommissie
voor Zeeuwsch Vlaanderen iu dit num
Ach, vergeviug mijnheer, autwoordde
de man die haren mantel gegrepen had.
Ik zie dat gij oudere rechten op de
juffrouw hebt! En lachend gingen zij
verder
We vervolgden onzen weg, het arme
kind beefde hevig hield nog altijd uayn
arm vast en stond op het punt neder te
zinken.
Heb slechts moed, zeide ik tot haar,
Saint Saveriu is niet ver van hier, ge
zult spoedig te huis zijn. Ze antwoordde
niet en weende steeds voort. Toen we
in de straat waren, die naar de beschrij
ving Saint Severin moest zijn, bleef ze
opnieuw staan. Neen, ge rnoogt niet
verder met mij medegaan, mijnheer,
zeide zij. Het kan niet. Maar waarom
dan niet, nu ge mij zohver meadegenomen
hebt? Ik bid u, geloof niet dat ik
slechte bedoelingen hebIk had bij
deze woorden, zonder het te weten, hare
han^ gegrepen en wellicht gedrukt. Ze
onttrok mij die suel en zeide: Vergeet'
me dat ik de ongepastheid had, u
zoover mede te nemen. Wat ik u
bidden mag, verlaat my nu Ik gevoelde,
dat het voorval vau. straks haar diep
beleedigd had, dat het wellicht oo!c
haar mistrouwen tegeu mij had opgewekt
en dit was het, dat mij juist onbeschrijfe
lijk roerde.
Wordt vervolgd).