No. 94. Woensdag 3 Maart 1920. 35e «laarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaan deren. J. C. VINK - Axel. De Invaliditeitswet. FEUILLETON. AXELSCMEaCOÏBANT. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 87V, Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telefoon Ir. 56. - Postbox 6. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Gent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën werden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en YrQdagvoormiddag ELF nre. Vrijdag zyn in het Beursgebouw alhier een tweetal vergaderingen ge houden, die hoewel niet ten vojle aagd, toch ontegenzeggelijk nut hebben gehad voor degenen, die baar bijwoonden. We bedoelen de samen- somsten, waarbij een vertegenwoordi ger van den Raad van Arbeid te Middelburg zou spreken over de Inva liditeitswet en de vrijwillige ouderdoms- verzekering. Het is zeker wel als een bijzonder feit te beschouwen, dat een wet zoo veel tegenkanting en verzet ondervindt dat men het van Regeeringswege noodig oordeelt om door voordrachten, lezingen, debatavonden, causerie, of hoe men het noemen wil, de betrokken personen te overtuigen, dat ze bij hun verzet dwalen en alzoo trachten de wettelijke maatregelen in plaats van gehaat, populair te maken. Of men daarin slagen zal, weten we niat, maar het zal in elk geval zóólang ■duren tot de praktijk leert, dat de financiëele lasten, welke de zegelplak- kerij en het geheele eenzijdige premie stelsel met zich brengt, opwegen tegen het nut, dat deze verplichte verzeke ring sticht. Zoolang echter de werkgevers moeten ondervinden, dat tegenover deze ver plichtingen van de zijde der werkne mers geenerlei tegenprestatie bestaat en zij moeten voelen, dat de arbeiders ondanks al de sociale verbeteringen, welke in hun belang alleen tot de wet >In hetgeen ge daar gezegd hebt is zeker iets waars,antwoordde mevrouw Von Faldner; »maar heelemaal kan ik er niet over oordeelen, daar ik nooit het geluk of ODgeluk had, in zulke kringen te leren. Maar mij schijnt het toe, dat daarbij, evenals bij alles, het minder goede nit overcjrijviDg geboren wordt. Ik moet u toestemmen dat oos vrouwen een erger kring is aangewezen, een huiselijkheid die nu eenmaal ons beroep is. Wij zijn zonder vasten steun als wij ons begeven op een onzeker pad, als we dezen kring geheel verlaten. Maar wilt gij ons de vreugde van een geestig onderhond met mannen geheel ontroo- ren Het is waar, zoo zeven avonden in de week moeten tot iets onnatuurlijks tot overspanning of tot uitputting leiden maar is hier dan geen middenweg te vinden »Ik heb me misschien te sterk uitge drukt, ik zou »Laat mij nu ook uitspreken,* zeide zij hem beleefd in de reden vallende »Gij zelf zeidet, dat vroawen onder el kander zelden een zoogenaamd geestig gesprek van langen duur voeren. Ik verhevea worden, toch nog steeds voortgaan hooger eisehen aan het leven te stellen en daarmede den stand der kleine werkgevers vooral, den midden stand, zooverre naar beneden balen, dat zijzelve de onafhankelijke en zorgelooze positie der werknemers verkiezen zullen boven hun eigen plaa,s als werkgever, die niet verze kerd wordt tegen ongevallen, ziekte en werkeloosheid, zoolang zal oen dure wet als de Invaliditeitswet blijven een gehekelde wet. En te meer eigenaardig is de tegen stand, welke deze wet ondervindt, waar een bijna even groote tegenstand bestond, toen men de aanneming dier wet eenig e jaren geleden trachtte te voorkomen. Reeds meer dan 10 jaren is tegen deze wet gestreden, zonder dat men er voldoende notitie van nam, terwille van de politiek. Had men geluisterd naar de stemmen die in werkelijkheid buiten de politiek stonden men meeDde nl. ten onrechte, dat er politiek in school dan was een even goede ouderdomsverzorging gekomen, op minder kostbare wijze en een inva- diteitswet, waaraan niet alleen de patroons, maar ook de werklieden zouden hebban betaald en alzoo waren de lasten dan meer billijk verdeeld geweest. Ondanks de onaangenaamheden, die trouwens meestal de invoering van een nieuwe wet met zich breugt, voor ziet deze wet toch ook ia een grooten misstand en dit kemt te meer uit, waar de talrijke nuttige bepalingen, die de wet bevat, worden toegelicht door weet maar al te goed, hoe pijnlijk in een gezelschap van vrouwen het bij zijn van zoogenaamde geestige vrouwen is, aan wie alles min toeschijnt, wat niet algemeen, niet interessant is. Wij ge voelen ons in het nauw gebracht en angstig en blozen met ons beetje kennis liever voor een man dan voor eene vrouw. Gewoonlijk wordt, als wij onder vrouwen of meisjes zijn, over de huishouding, de nabuurschap, wellicht ook over nieuwtjes of wel modes gesprokenmaar moeten wij dan geheel tot dezen kring beperkt worden Moet dan datgene wat belang wekkend en leerrijk is, ons geheel vreemd blijven *Mijn hemel ge miskent mij; heb ik het dan zoo bedoeld?# «Het is waar,* ging zij meer opgwon den voort, »het is waar, de mannen zijn beter, degelijker ontwikkeld, zij bezitten een helderheid van geest, die iedere halfheid of schijngeleerdheid uitsluit en gering acht. Maar hoe gaarne luisteren wij vronwen naar een gesprek van mannen, dat over onderwerpen loopt, die ons begrip niet te ver te boven gaan, zooals bij voorbeeld een belangwekkend boek, dat we gelezen, of portretten die we gezien hebben. Wij leeren gewis zeer veel, als we daarbij toehoorders zijn of wel durven medespreken. Het oor deel dat we voor ons zeiven vormden breidt zich uit en wordt zuiverder, eu iedere ontwikkelde vrouw moet zulk een voorbeelden, welke aan het dagelyks leven zijn oatleend. Nemen we in de eerste plaats de ouderdomsverzekering. Hoeveel dui- zenden proüteeren daar niet van iu deze dure tijden en niet alleen de arme ouden, maar ook tal van kleine burgers, die door de veranderde tijden nauwelijks voorzien konden in hunne behoetten, terwyl ze vóór den oorlog een onbekommerd bestaan hadden. En hoeveel menschen kwamen niet in het bezit vau een pensioentje, waar ze eerst werden voorbijgezien, omdat ze niet konden bewijzen of aannemelijk maken, dat ze in de laatste 10 jaren dienstbaar waren geweest En zoo zullen nog dagelijks meer voorbeelden aan het licht komen, die wijzen op zegenrijke gevolgen van deze wet. Het is dan ook jammer, dat Vrijdag in plaats van enkele werkgevers, niet een volle zaal vau toehoorders was te zien, toen de heer J. Adolfse, uit Middelburg, op zoo voor ieder begrij- lijke wijze enkele van de voornaamste punten uit de wet besprak. 's Middags waren slechts een tiental werkgevers aanwezig, zoodat van een lezing geen sprake was. Dit bevreemdt te meer, waar ieder den mond vol heeft over die wet en zoo weinigen nog goed begrijpen. Misschien zoo vraagt men hebben ze er nu al genoeg van. Maar dan hebben ze abuis, want juist zoo 'n zakelijke en deskundige behandeling is noodig om de menschen voor misbruiken te waar schuwen en voor strafvervolging te onderhoud aangenaam zijn. Ook geloof ik niet, dat de mannen ons dit kwalijk zullen nemen, als wij slechts,* voegde zij er lachend 'bjj, »niet zelve willen schitteren, niet den nederigen kring wil len verlaten, die ons eenmaal aangewe zen is.< Hoe schoon was ze op dit oogenblik Het gesprek had hare wangen met een hooger rood gekleurd, hare oogen schit terden en de glimlach die op hare lippsn zweefde, had iets zoo betooverends, zoo innemends, dat Fröben niet wist wat hij meer moest bewonderen, de schoonheid dezer vrouw, of haar geest, of de een voudig schpone wijze waarop zij zich uitdrukte. »Zeker,« zeide hij, terwijl hij haar in verrukking aanzag, »zeker, wij zouden zeer onrechtvaardig zijn, als wij zulke teedere en rechtmatige aanspraken niet billijkten. De vrouw, die bij eeu be- schaalden geest, bij lust tot lezen en tot meer ontwikkeld onderhoud geen deel neming vindt in hare omgeving, die vrouw moet zich wel zeer ongelukkig gevoelen. Ja waarlijk, zoo alleen op sichzelven staande, moet zij zich wel zeer ongelukkig gevoelen.* Josepne kleurde en eenedonkere wolk benevelde haar schooo voorhoofd. On willekeurig zuchtte ze eu met schrik ontdekte Fröbeu, dat er eene vrouw voor hem zat, zouals hij er eene beschre ven had. Ja, zonder dit te willeu, had behoeden. Eu wat er meer van isMen krijgt door dat duidelijk begrip een veel gunstiger beoordeeling van de wet, zoodat dit een meer welwillende nako ming der verplichtingen veroorzaakt. Dhr. Adolfse bepaalde zich dus 's middags tot eeu gemoedelijke bespre king onder ons" zou men kunnen zeggen, van wat de aanwezigen vroe gen. Zoo deelde spr. mede, dat by ziekte, werkeloosheid of «taking vau de arbeiders deze geen recht op zegels hebben en er dus niet geplakt moet worden. Ook zal worden onderzocht of een bepaling van de rente, die men betalen moet dus waarvoor men nu zegels koopt niet mogelijk is uit de loonlasten van de werkgevers. Zulks omdat zoo tegen het .plakken" wordt opgekomer? Onze meening is dat het protest meer uit ongewoonte komt, want we herinneren ons, dat by invoering der Ongevallenwet 1901 een evengroote tegenstand heerschte tegen het invul len van loonlijsten. Zoolang echter het plaksysteem er is, dient men er op te letten. Zoo bleek o.a., dat velen nog zegeltjes plakken van 25 cent, terwijl dit in werkelijkheid te weinig is, want eeu zegel van 25 cent geldt alleen voor degenen, die geen cent ver dienen en das ook geen zakgeld of fooien, maar alleen voor huu werk betaald worden met den kost, huisves ting of kleeding. Alle anderen hebben recht op eeu zegel van 40 cent, indien ze jonger zijn, dan 18 jaareu 50 of hij haar eigen verdriet verraden. Want, kon haar ruwe echtgenoot aau hare teedere behoeften tegemoet komen Hij, die in zijne vrouw slechts zijn eerste bediende zag, die al het geestige dat den mensèh belangwekkend of begeerlijk toeschijnt als onpraktisch veracht, kan die man de aanspraken op het genot van een be schaafd onderhoud bevredigen Waq het niet te vreezen, dat hij haar dit met opzet onthield? Eer nog Fföben zijne kalmte in zoo verre teruggekregen had, dat hij het gesprek eene meer algemeeae wending kon geven, zeide Josephe, zonder hem zijne font te doen gevoelen »Wij vrouwen op het land genieten deze vreugde waarlijk zelden. Overigens ge voelen wij ons evenwel niet zoo eenzaam, als het den vreemden wellicht toeschijnt. Wij bezoekon elkander des te meer, zie sleehts welk eene menigte aankondigin gen van bezoek daar aan den spiegel.* Fröben zag er naar en de bewuste kaart kwam hem in de gedachte.* O ja!* zeide hij, terwijl hij ze te voorschijn haalde, »ik heb daar straks een kleinen diefstaf gepleegd* en hij liet haar de kaart zien. >Kunt ge gelooven dat ik tot op gisteren niet eens wist, dat miju vriend gehuwd was? En uwen naam kende ik daar straks eerst door deze kaart. Gij heet Tannesee Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1920 | | pagina 1