Woensdag 5 November 1919.
35e «laar
-Nieuws- en Advertentieblad
Üf,
Zeen wsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Raadsverslag.
V O O F
IIRANT
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond,
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 871/, Cent.
Afzónderiilke Koe. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Ir.56. - Pngttex {S.
aDVERTENTIKN van 1 tot 5 regels §0 Seat; voor
eiken reget meer 10 Cent. Groot» letters worder. «r
plaatsruimte benekond.
Advsrtenttta worden fwhk» ingiïwaabt, uftehyk fust
Mnsénf VHJdaemiddag: 'PW AA L.0> «mn
Zitting van 21 October voorm. 10 uur
XVIII. Vaststellen begrooting 1920.
(Vervolg).
Dbr. van de Bilt zou de subsidie
van bet Armbestuur (hoofdst VIII, aid.
2, art. 1) willen verboogen met wat in
1918 over was, d. i. ƒ975, omdat er
voor 1919 een te kort is. Dir kost
niets en is slechts een overschrijving.
De Voorz. merkt op, dat dit niet zoo
eenvoudig is, als het lijkt. Hij zal et-
naar zien. Verder vraagt deze of de
heeren nog een artikelsgewijze behaa
deling der begrooting verlangen.
Dhr. de Peijter is daar wel voor.
Voorz.Waarvoor dient dan de com
missie De heeren kunnen echter de
opmerkingen maken, die ze vermoede
lijk aangeteekend hebben.
Dhr. Koster wil dan voorstellen om
de post hoofdstuk IX, afd. 1, art. 1,
75 subsidie aan de aid. Axel vati de
Z. L. M,, te doen vervallen. Dat is
voor de paardenmarkt, die geen levens
vatbaarheid heeft.
Dhr. van DtxhoornDat is de
schuld van de landbouwers en hande
laren, die liever hebben dat veekoopers
thuis op de korfie komen, dan dat ze
zelf met hun paarden ter markt komen,
vaak. tot hun eigen nadeel. Hij erkent
dat de markt nu niet veel is, maar
vindt dit geen reden, om die den kop
in te drukken.
Het aantal en de kwaliteit der hier
aanwezige paarden is zoo groot, dat
hier jaarlijk8ch 2 flinke markten konden
worden gehouden. Volgt men nu het
ide^ Koster, dan maar in de doofpot,
een taktiek, die hier vee), gevolgd is
tot schade van gemeente en belangheb
benden.
De Voorz. vindt het ook opvallend,
dat in strekeB, die spr. kout, waar heel
weinig paarden zijn, een groote paar
denmarkt bestaat en deze hier niet
slagen kan.
Dbr. van Dixboorn herbaalt, dat de
oorzaak ligt by de boeren. Men moet
op de markt zya waar aanbiedeu,
daar kan men vergelijken, niet thuis
achter de kachel.
Dhr. van de BiltMaar als ze niet
willen komen, kunnen wij er toch niets
aan doen.
Dhr. van DixhoornDaarom moet
de gemeente met preraiën en reclame
die zaak aanmoedigen.
Dhr. Weyns is voor het idee Koster.
7o kan de jaarmarkt ten goede
komen.
Dhr. DielemanMaar de Z. L. M.
is toch kapitaalkrachtig genoeg om
die j 75 te kunnen missen? Hoe
kunnen ze daar nog om vragen
Dhr. van Dixboorn Daar is nooit om
gevraagd. De Z. L. M. doet het werk
der gemeente en maakt red. me.
Alleen heeft de gemeente gemeend er
iets voor te moeten doen. Aan dhr.
Weyns wil hij zeggen, dat de veemarkt
;geen paardenmarkt is; die tijd is onge
schikt voor paarden en dus de ƒ75
voor paarden vervalt. Men zou cue
dan als premie voor paarden kunnen
besteden.
Dit amendement wordt door dhr.
Koster overgenomen.
Dhr. Oggel wil tegenover dbr.
Dieleman juist aan de Z. L. M. lof
toebrengen voor de moeite, die ze zich
beeft getroost om in onze gemeente te
trachtan een bloeiende paardenmarkt
te vestigen, waar zelfs aanvankelijk
verscheidene buitenlandsche kooplieden
kwamen. Dit was een belang voor
onze gemeente. Nu echter die markt
zoodanig is vervallen, dat men eenvou
dig voor de premie een paard of vijf
op de markt zet, vraagt hij dhr. van
Dixboorn of deze nog moed heeft op
verbetering, dan of by dien, evenals
spr., heeft laten zakken.
Dnr. van Dixhoorn: Ja, als er vol
doende aan gewerkt wordt, wél.
Dbr. Koster wil de markt zoo hoog
mogelijk opvoeren, als het kan, maar
ziet dat niet in en is daarom voor uit
breiding der veemarkt.
Met alg. st. wordt aangenomen, dat
de bovenbedoelde Bubsidie wordt inge
trokken en toegevoegd als premie
voor D/ajarige paarden op de vee
markt.
Bij hoofdstuk IV, afd. 5, art. 2, keuring
van levensmiddelen, vraagt dhr. De
Feijter, of er al een verordening voor
het keuren bestaat, of is daaromtrent
niets voorgeschreven
Voorz.Neen er is nog geen veror
dening gemaakt.
Dhr. De Feijter meent, dat als er
niet meer bijzonderheden zijn met het
kouren als tegenwoordig, we die 500
traktement voor dhr. Boogaert best
kunnen sparen, en anders zou hy
willen, dat alle keuringen door dhr.
Boogaert geschieden, want zonder dat
heeft men toch geen waarborg.
De post blijft behouden.
Nog vraagt dbr. De Feijter waar men
die 10.000 keien zal leggeo, welke men
blykens hoofdstuk V afd. 2, art. 2,
wil koopen voor 1200.
De Voorz. zegt dat den gemeente-,
opzichter te zullen vragen en laat dezen
ontbieden. Hij gelooft voor verharding
van het straatje bij van Tatenhove.
(Tusschen Weststraat en Koestraat.
Red.)
Dhr. De Feijter vraagt zich af of dit
niet met vrijkomende keien kan daar
wordt toch nooit door geraden
Dhr. Van DixhoornIn dat geval
was men beter met klinkers op zijn kant.
De post blijft gehaudhaafd.
Dan wijst dhr. De Feijter nog op het
Spuipad. Dat kost ieder jaar betrekkelijk
veel geld en toch is bet m^est altijd
slecht. Misschien kan dhr. Weijns ons
daarover inlichten
Dhr. Weijns zegt, dat als men het
Spuipad verbeteren wil, men dit zoo
spoedig mogelijk moet doen, terwijl op
heb aangrenzend land nog niet gewerkt
wordt. Wacht men er mede, dan wordt
dit door de paarden weer kapot gereden.
De Voorz. verklaart ook, dat de land
bouwers hier zelf de schuld dragenen
acht het zeer wensctielijk, dat door
degenen, die er belang bij nebben eens
wat meer medewerking komt by het
onderhoud van dit wegje. Het is daar
steeds slijk en modder en spr. heeft
meermalen gehoord, dat het zoodra niet
opgeknapt ia, of de paarden loopen er
over, terwijl er door de belanghebbenden
niet het minst naar omgekeken wordt
maar men komt wel klagen, als het
niet erger kan. Spr. zou dhrn. Weyns,
De Feijter en Dieleman willen opdragen
eens te onderzoeken of een afdoend
middel mogejijk is.
Iatusschen blijkt ook, dat het straatje
tusschen Haak en Scheele van vrij
komende steeaen zal verhard worden.
Dhr. Dieleman vraagt, waarom bij
hoofdstuk; V, afd. 1, art. 4 do jaarwedde
van den beambte op de begraafplaats
50 lager is, dan voor 1919.
De Voorz. zegt, dat in 1919 gerekend
was op een plaats vervanger, wegens
ziekte van den grafdelver en dus het
vaste salaris van dezen zoo gebleven is.
Dhr. DielemanKan dat niet ver
hoogd worden Hij waet, dat de man
zijn werk goed doet, kalm en waardig.
Hij wil het salaris voorstellen op 400.
De Voorz. erkent, dat 200 te weinig
De man heeft 80 tot 100 graven
te maken en moet ook bij de begraving
zijn en het graf weer aanvullen.
Dhr. OggolHet salaris is pas ver
hoogd met 75.
Dhr. Koster zegt, dat de man een
bal ven dag verlet heeft van ieder graf
men zou dit daarom met 3 per keer
kunnen betalen.
Dhr. Oggel merkt op, dat de man
reeds lang ziekelyk is en zyn tracte-
ment toch ook doorgaat.
Dhr. DielemanDaar mogen we
geen rekening mede houden. Spr. stelt
nu voor het salaris op 300 te bepaleu,
wat met alg. st. wordt aangenomen.
Dhr. Dieleman merkt nog op, in
hoofdstuk VII, afd. 5, art. 1 en 2, dat
aan het muziekgezelschap .Concordia"
ƒ300 en aan de Chr. Volksbibliotheek
maar f 75 subsidie wordt verleend.
Hij vindt deze laatste maar stiefmoe
derlijk bedeeld en zou ze beide even
veel willen geven, b. v. ƒ100.
Dhr. Van de Bilt vindt dat we de
muziek niet missen kunnen. Een plaats
als Axel moet een muziek hebben en
we weten, dat zoo 'n gezelschap tegen
woordig veel geld kost. Een bibliotheek
heeft inkomsten en bovendien is er
niet meer gevraagd.
Dhr. Koster is het daarmede eens.
We kunnen bij feesten toch niet naar
eau andere gemeente loopen om muziek
te vragen.
Dhr. Dieleman meent, als de kunst
niet beter beoefend wordt, dan door
„Cmcordia" kunnen we het geld uet
zoo goed in 'c water gooien. Spr. heeft
geen verstand van muziek, maar hoort
toch gaarne goede muziek en wat Con
cordia geeft is niet veel byzoaders.
Bovendien een bibliotheek voedt de
m - ischen op en verheft de moraal,
maar Concordia trekt ze neer door
het spelen van minderwaardige liederen.
De Voorz. protesteert hiertegen. Hij
heelt de muziek vaak, bijna altijd
hooren uitrekken en woont altijd de
concerten by, maar heeft nooit onwaar
dige liederen hooren spelen. Ook komt
hy er tegen op, dat het geld in het
water gegooid zou zyn. Concordia is
pas omgezet in harmonie en dus niet
in de mogelijkheid om veel te prestee-
ren, maar we weten toch, dat veel en
ernstig gestudeerd wordt om verbete
ring te krijgen. Wat de Bibliotheek
aangaat erkent spr. dat er «eer veel en
nuttig gebruik van wordt gemaakt,
maar daarom behoeven we Concordia
niet af te breken.
Dhr. Dieleman houdt zyn woord
gestand, dat door Concordia, eens
minderwaardige liederen zyn gespeeld,
bfl verkiezingen b.v. „In naam van
de vrijheid", enz.
Dhr. van Dixhoorn sluit zieh aan by
het protest van den Voore. en betwyfelt
ten sterkste, dat door Concordia als
corps zulks geschied is, al acht hy' het
mogelijk, dat enkele muzikanten op
zich zelf dat deden, maar nooit onder
leiding. Hij acht die uitdrukking van
dhr. Dieleman beneden alle critiek.
Dhr. Dieleman: Niet onder deaen
Directeur, maar vroeger is daarvoor
gewaarschuwd. Daarom stelt hij voor
100 subsidie te geven.
Dhr. Oggel't Gaat niet aan om de
subsidie eerst te geven en dan weer in
te trekken. Da muziek is pas omgezet
ia harmonie, wat veel geld kostte en
dat is gebaseerd op de ƒ300 subsidie.
Wa weten, dat het gezelschap zich niet
heeft misdragen. Ze doen hun best
en daarom is er geen reden de subsidie
te bekrimpen.
Dhr. Van Dixhoorn wyst er op, dat
.Concordia" zich in 1919 zeer verdien
stelijk heeft gemaakt.
Dhr. Weyns vraagt, of er ook waar
borgen aan de subsidie verbonden zijn.
Hij heeft eens gehoord, dat bij een
kinderfeest de muziek geweigerd heeft
te spelen.
Voorz.: Neen, dat is niet juist; ge
weigerd is er nooit. Wel is er eenmaal
door .Concordia" vergoeding gevraagd,
die men te hoog vond. De oorzaak
daarvan was, dat verschillende wer
kende leden hun daggeld moesten
missen ea daarvoor vergoeding werd
gevraagd. De subsidie wordt dan ook
niet gegeven voor vergoedingen of
verteer, maar om het gezelschap in
stand te houden en de kosten te helpen
bestrijden.
Dhr. Weijns vond het toch verkeerd
dat het muziek niet mee wilde werken.
De Voorz. zegt dat dit een feest was
van particulieren. Omdat de gemeente
subsidie aan de muziek geett, kan maar
niet iedereen zeggen je moeten van
avond eens komen spelen, want we
hebben feest. Het doel, waarmede de
subsidie gegeven wordt, is dat openbare
uit voeringen wordeH gegeven en we bij
openbare leesten erop kunnen rekenen,
dat deze door de muziek worden ont
luisterd.
Dar. Vaa Dixboorn is het daarmee
eens. Dia meuseheu kunnen met ieder
oogenblik hun dagloon missenwillen
particulieren muziek, dan moet dat
betaald worden.