o*
53.
Woensdag 8 October 1919.
35e
Jaar*
Nieuws- en Advertentieblad
'J.J voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
J. C. VINK - AxeL
De belangen van Zeeuwsch- Vlaanderen.
JPfU
FV
i ii4\r
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 C«nt; franco per post 87 V» Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Mr. S6. - Poi^fcoi
ADVERTENTDÜï van 1 tot 5 regels 50 Cent; verw
elken regel meer 10 Gent. Qroote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
.Advertenüèn worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- er Vrijdagmiddag TWAALF ure.
Het is bekend, dat hoe meer de
welvaart in een streek bloeit, hoe
verder zoo'n streek de wieken wil
uitslaan.
Men wil meedoen en meeleven in
de groote wereld. Eu wanneer de
capaciteiten daartoe aanwezig zijn,
wanneer de ontwikkeling als handelaar
en als producent zoodanig gevorderd
is, dat men zich by de wereldmarkt,
kau aansluiten, dan is dat haar recht.
Te lang, veel te lang reeds is
Zeeuwsch-Vlaanderen van dat recht
verstoken gebleven. Het bleei geïso
leerd. Een groot deel van Nederland
kende zelfs Zeeuwsch Vlaanderen niet.
Wie er als vreemdeling zich kwam
vestigen, deed dit, om er spoedig weer
uit te trekken. De enkeling, die er
als jongen vandaan ging om in Holland
te studeeren, zag het liever niet meer,
dan een of tweemaal per jaar om zijn
ouders op te zoeken. Vreemdelingen
bezoek Ja, op bepaalde tijden zag
men in een karretje de streek rond
rijden een handelsreiziger, die de
winkels bezocht voor zijn firma en
die dan zich deerlyk beklaagde enkele
dagen in dat boerenland te moeten
verblijven. De lezer zal begrijpen, dat
we hier spreken, van wat dertig tot
vijftig jaren geleden gold. Autoriteiten
zag men zelden, zoo zeldzaam, dat als
de Commissaris der Koningin uit Mid
delburg hier kwam, iedereen toeliep,
om toch te zien wat en hoe zoo'n hoog
persoon hier deed. Kortom men was
achterlijk en als zoodanig werd men
beschouwd en daarom misschien werd
er van dat land door niemand eenige
notitie genomen dan door den Rijks
ontvanger, die ambtelijk zorgde, dat
de Zeeuwsch-Vlaamsche staatsburgers
van Nederland even goed op tyd en
vooral in geep kleinere mate hun be-
lastingpenningen kwamen brengen als
hun Hollandsche stamverwanten.
Later is dat eenigszinsl veranderd.
Verschillende omstandigheden droegen
daartoe bij, waaronder handel en onder-
wys de voornaamste rol speelden.
Door den handel kwam meer behoefte
aan onderwijs en toen men zich het
onderwijs kocht, bleek dit laatste hoe
langer hoe meer een noodzakelijkheid
om tot meer welvaart te komen. Jaren
lang was echter de gelegenheid om
onderwijs te ontvangen zeer duur.
Men moest naar België en kreeg het
daar nog gebrekkig. Onze regeering
had blijkbaar geen open oog voor dien
toestand en de afgevaardigden voor
deze streken, hetzij iu de Siaten, hetzij
in de Kamers, hadden misschien nog
niet den moed om voor zoo'n achterlijke
streek een gelegenheid tot ontwikkeling
aan te vragen of te scheppen. Maar
we zullen ons niet in die oorzaken en
toestanden verdiepen. Genoeg xy, dat
door ieder weldenkende de stiefmoeder
lijke zorg over Zeeuwsch Vlaanderen
werd gevoeld, tot zelfs nog op heden.
Dank zij echter eenige verbetering
die er gekomen is in onderwijs, is
ook de handel vooruitgeviogen als het
ware, en uit gebrek aan goede verkeers
wegen naar onze Noordelijke landge-
nooten, werden relaties gezocht bij den
Belgischen handel.
Eerst schuchter, doch weldra aange
spoord door de bekende vrijmoedigheid
die de Belgen zelve aan den dag
legden, gevoelde men zich er langza
merhand thuis, ook op de wereld
markt, zooals op de Beurs te Gent,
Antwerpen, Brussel en Luijk. En nu
komen we weer tot de hoofdgrief, die
steeds onze voorhoofden rimpelt
waarom zorgde men in Den Haag
niet, dat die handel met Nederlanders
kon gedreven wordendat men even
gemakkelyk b.v. naar Rotterdam kon
uaan enkeeren? Maar neen, Zeeuwsch
Vlaanderen was en bleef verhinderd
om zijn wieken naar het Noorden uit
uit te slaan.
En we noemen het een fout, als men
dit vooral de laatste dagen verzweeg,
terwille van de annexatie-plannon.
De actie daartegen kon toch gevoerd
worden, zonder dien achterstand te
verbloemen. Want in die actie school
toch de liefde tot Oranje en tot Neder
land, waar we bij wenschen te bly ven,
al is het ook onder verongelukte
omstandigheden.
Weliswaar zijn verschillende verbe
teringen ingetreden en zijn de toestan
den van voor eenige jaren niet meer
te vergelykcn met de hedendaagsche,
maar toch wordt nog teveel gevoeld,
dat inzake de moderne eischen van
het leven, men in Den Haag alleen dan
om ons denkt, als de aandrang zich
zoodanig uitspreekt, dat ingrijpen
onvermijdelijk is".
Gelukkig is dat door eenige heeren
begrepen en hebben dia de banden
ineen geslagen.
In 1905 zocht de heer Ph. J. van
Dixhoorn contast bij het hoofdbestuur
der Z. L. M., over belangen Zeeuwsch-
Vlaanderen rakende, wat aanleiding
gaf tot correspondentie met andere
heeren, onder wie do heeren Kaan
van Hoek en mr. P. Dieleman, te
Middelburg. Men wil, dat in de confe
rentie tusschen deze heeren de kiem
is gelegd tot de oprichting van de
Zeeuwsch-Vlaamsche Tramweg Maat
schappij.
De beboette om van het eene deel
van Zeeuwsch-Vlaanderen in het andere
te komen nam toe met den vooruitgang
die de handel maakte eensdeels
anderdeels, doordat zich verschillende
landbouwers uit het Oosten in het
Westen vestigden. Nu was die overgang
niet te bereiken, dan door België, óf door
de Schelde via Borsselen en Vlissingen.
(Een koninklyk bezoek aan beide
deelen van Zeeuwsch-Vlaanderen kon
niet plaats hebben, zonder dat H. M.
een lange boottocht over de Schelde
moest maken en ofschoon tot driemaal
toe die .lastige" reie aldus naar
Zeeuwsch-Vlaanderen in mekaar moest
gezet worden, bleek men in Den Haag
nog niet doordrongen van de noodza
kelijkheid van zoo'n verbindingsweg
over Nederlandsen grondgebied. Dit
tusschen haakjes 1)
wonder dns, dat dezelfde
weer pogingen in het werk
Geen
heeren r~ 0—0
stelden. Er ontstond een comité tot
verkrijging van een verharden verbin
dingsweg, die dank zy den gtoun van
de heeren mr. P. Dieleman in de Staten
en jhr. De Mnralt in de Tweede Kamer
nu tot stand komt. Men had dus weer
■ncces.
Oorlog, mobilisatie, distributie enz.
enz. zijn oorzaak geweest, dat allerlei
bestaande misstanden in ons gewest
zich gedacht deden gelden en alzoo
weer het verlangen naar verbetering
opdrong. Geleerd door ondervinding,
dat toch slechts door middel van
organisatie verbetering is te krygen,
overwoog de heer Van Dixhoorn vnd.
de mogelijkheid van een permanent
comité, gevormd door inwoners uit alle
deelen vanZeeuwsch Vlaanderen. Ineea
vergadering op 10 April te Teraeuien
is zoo'n comité gevormd, waarvan
een voorloopig bestuur werd gekozen
en met applaus werden benoemd tot
eere-leden de heeren mr. P. Dieleman
en jhr. R. R. L. de Muralt.
Op 29 September hield bovengenoemd
comité, ot laten we liever «eggen die
vereeniging weer vergadering en of
schoon door samenloop van omstandig
heden wat lang uitgest ld, bleek uit
hst aantal opgekomenen uit Oest en
West voldoende de belangstelling voor
het wezen dezer zaak. Wat wel op
merkelijk is, is dat daar iemand uit
Terneuzen kwam vertellen, dat reeds
in 1874 aldaar een dergelijke vereeni
ging bestond en daarvan in 1879 zelfs
de door hem vertoonde statuten waren
goedgekeurd bij Kon. besluit van 1
October. Terecht zei de heer Van
Dixhoorn, die deze vergadering presi
deerde, dat die vereeniging dan vroeg
geboren, doch laat gegroeid" schijnt,
want dat hij zelf eerst op 10 April
kennis kreeg' van het beBtaan diar
vereeniging, waarvan niemand eenig
resultaat, noch het bestaan kent.
Intusschen werd besloten het leden
aantal der vereening zoo mogelijk uit
te breiden met die menschen, waarvan
kan verwacht worden, dat ze daad
werkelijken, financieelen of moreelen
steun kunnen verleenen aan de
vereeniging. Teneinde echter voort te
kunnen werken aan hangende vraag
stukken, welke het voorloopig bestuur
reeds in behandeling had, was noodig
de statuten vast te stellen en een
definitief bestuur te benoemen, dat
evenwel voor uitbreiding vatbaar is.
Zoo is dan gevestigd te Terneuzen de
Vereeniging tot bevordering van de
belangen van Zeeuwsch Vlaandoren.
met het doel het bevorderen van de
algemeeae belangen van Zeeuwsch
Vlaanderen, wat men zal trachten te
bereiken door het behartigen dier
belangen bij autoriteiten, door het uit
brengen van adviezen, indienen van
requesten, uitgeven van geschriften,
het doen houden van voordrachten,
en alle middelen, die bevorderlijk aan
dat doel kunnen zijn.
Leden zijn personen en vereenigingen
die zich schriftelijk melden en eea
contributie betalen van 5 per jaar.
Het veroenigingsjaar loopt van Juni
tot Juni.
Met opzet wordt in de statuten niet
gesproken van Oostelijk en Westelyk
ZoeuwBch Vlaanderen, omdat in de
vergadering nnaniem de wenschelijk-
heid werd uitgesproken, dat zooveel
mogelyk de gedachte aan twee deelen
mocht verdwijnen. We hebben één
Zeeuwsch-Vlaanderen, waaraan natuur
lijk zoo goed alB een Noordelijk en
Zuidelijk deel ook e«n Oostelyk en
Westelijk deel zit, doch daarom behoeft
er nog geen lijn getrokken te worden,
waar die deelen beginnen of eindigen.
Natuurlijk zal na en dan ter nadere
omschrijving van plaatselijke aangele-
heden noodig zyn de woorden Oostelyk
en Westelyk te gebruiken, doch niet
om deze als afzonderlijke streken te
beschouwen.
Daarom word staande de vergadering
ook bepaald, dat de te kiezen bestuurs
leden zooveel mogelyk zouden zijn
verdeeld over geheel Zeeuwsch-Vlaan
deren en om geen overwicht te krygen,
evenveel beoosten, als bewesten den
Braakman.
Gekozen werden in het bestuur de
heeren Ph. J. van Dixhoorn, P. C.
Zonuevijlle, eu F. Dekker Pz., allen te
Axel, C. A. Cammaart te Hontenisse,
A. Hondrikse, te IJzendijke, J. B.
Becu—de Hullu, te Groede, D. H. van
Zuyen te Breskens en R. Sturm te
Biervliet.
Ook de heeren mr. Dieleman en
jhr. De Muralt maken deel uit van het
bestuur, daar volgens de statuten
eereleden als bestuursleden worden
beschouwd.
Dat het voorloopig bestuur niet stil
in afwachting heeft geleefd van wat
later kon en zou gebeuren, bleek uit
de agenda, waarop reeds enkele punten
naar voren werden gebracht, die van
actie getuigden Wegens het verge
vorderd uur konden deze echter niet
meer zoo nauwkeurig behandeld worden
als wenschelyk was. De artikelsgewyze
behandeling van de statuten nam
tamelijk veel tyd in beslag, zoodat de
heeren, die nog een verre reis hadden
en ook nog consumeeren wilden,
genoodzaakt waren om afscheid te
nemen. Dit was oorzaak, dat de nog
te behandelen puuten Biecht vluchtig
ter sprake werden gebracht.
Zoo was een verzoek ingekomen
van den Clarapolder om steun voor
een aan te leggen weg. Uit de toe
lichting van den heer Cuelenaere,
burgemeester van Philippine bleek,
dat het een weg betreft, die aan den
bekenden verbindingsweg aansluit en
loopt over de Passageule, den Clara
polder en den Jonkvrouwpelder, daar
de ingelanden van die polders anders
geen aansluiting kunnen krygen op
den verbindingsweg. Een eu ander
was op een kaart in teekening gebracht.
Het is de bedoeling om aan het Ryk
te vragen om de helft der kosten voor
zijn rekening te nemen, waarna de
belaugheb henden dnn zouden willen