%o. 48. Zaterdag20 September 1919. 35e Jaarg. voor Zeeuwsch-Vlaanderen. I J. C. VINK - Axel. De zorg. Wt biaa verschijnt eiken l>msdas- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 75 Centr'raneo per post 877s Cent. Afzonderlijke No?. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telefoon Sr. 56. - Postbox 0. ADVËRTENTIKN van 1 tot 5 regels 50 Gent; voor alken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaateruimte berekend. Advertentiftr worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. „De uiterst kostbare maatregelen, .welke de verzorging van de geeste lijke en stoffolijke belangen van Mijn .volk vordert, en de bij voortduring „hooge stand van de pry zon stellen .eiscben aan '«Lands schatkist, die „My met groote zorg vervullen." Aldus luidt een zinsnede uit de troonrede, die we reeds verkort meldden. Voordat we de reden van die zorg zullea ontvouwen eerst een korte opmerking over de telegrafische mede- deeling der troonrede. Er zyn daaria, ofschoon niet zoo zeer zinstorend, enkele kleine onjuistheden ingeslopen, die we nu eenmaal niet wenschtea te veraDdero.B, omdat het telegram se zoo weergaf. Maar toch moet ons daarby uit de pen, dat we het onbe grijpelijk vinden, dat omtrent zulke officiëele stukken deor de post niet meer nauwkeurigheid betracht wordt. We kunnen ons althans niet indenken, dat de afgegeven copie er uit zag, zooals het telegram alhier ten postkantore werd ontvangen en afge geven. Tante post sehynt op velerlei gebied een jaartje ouder te worden of misschien moderner, wat ongeveer synoniem is mot onverschilliger. Het is niet alleen de troonrede, die van „groote zorg" spreekt, maar ook de Minister van Financiën zegt in zijne toelichting op de millioenen- nota, dat de toestand van 's lands financiën in hooge mate zorg wekkend is te achten. En geen wonder. Uit da begeleidende stukken van de ontwerp Staatsbegroo ting blijken enorme tekorten te bestaan. Zoo over hetdienstjaar 1915, ruim 151/» millioen, over 1916 ruim 222500.000, 1917, 150 millioen, en 1918 wyst op een tekort vah 436 millioen, wat voornamelyk is toe te schrijven aan de -nieuwe salarisregelingeu, zoowel voor burgerlijke, ais militaire landsdie naren, als voor de onderwijzersvoor 1919 wordt een tekort van 90 millioen geraamdhet is echter te voorzien, dat in den loop vau dit jaar gekomen belastingverhoogingen het te kort belangrijk zuilen verminderen. Voor 1920 worden de uitgaven geraamd ep 586.641.352.03 en de inkomsten op 409.818 855.86. Wat de uitgaven betreft, komt het grootste bedrag voor rekening van het departement van Arbeid, o.a. voor woningnood en werkeloosheid. De begrooting geeft een styging vau uitgaven aan van 114.117.598.63, die een gevelg is van wettelijke regelingeu, die dit jaar werden ingevoerd, terwy! ook de aanhoudende prysstjjging een daartoe meewerkende factor is. Stelt men de ramingen der ontvang sten en uitgaven tegènover elkander, dan vindt men geraamd een totaal tekort van 176.822.496. Met betrekking tot dit tekort deèlt de Minister o.a. het volgende mede Vergeleken met de vooorloopige uit komsten van het dienstjaar 1917, zijn de voor 1920 geraamde gewone uitga ven gestegen mat niet minder dan 186,874,568,95x/g ot ten naastenby 70 procent. Niettegenstaande nagenoeg alle middelen bij voortduring eon uiterst belangrijke toeneming vertoouen en, zoo ver bekend, talrijke en ingrijpende maatregelen zya genomen tot het heffen van nieuwe en het verhoogen van be staande belastiDgeB, is het niet moge lijk gebleken, aan de zoo sterke stijging van uitgaven het hoofd te bieden. Zeoals werd uiteengezet wijst de aanvankelijke, ontwerp b^grootiDg van het eerstvolgend dienstjaar een tekorten aan van omstreeks 40,000,000, terwijl op een toeneming van dit bedrag met ettellijke tientallen van millioenen voor onafwijsbaar nieuwe uitgaven moet ge rekend worden. Hierbij komt nog, dat in vorengenoemd bedrag niet begrepen is hetgeen noodig zal zijn ter verster king van de inkomsten van het Leening tonds 1914 ter bestrijding van de uitga ven wegens rente en aflossing van de crisisleeningen. Naar te verwachten is, zal, met de tegenwoordige inkomsten van het Leeningfonds en met de opbrengst der verdedigingsbelastingen, nog een bedrag van ongeveer 20.000.000 benoodigd zijn om de geheels crisisschuld in een tydvak van 25 jaren af te lossen. Voorts dient er op gewezen te worden, dat bij de becijfering van meerbedoeld tekort uit den aard der zaak geen rekening ^houden is met h«t bedrag van omstreeks 15 millioen hetwelk, in afwachting, van de totstand komiüg der nieuwe Lager Onderwijswet 'over 1920 in aftrek wordt gebracht op de Rijksuitkeeriug vau de gemeenten ter voldoening van de salarissen der onderwijzers by het lager onderwijs. Evenmin is rekening gehouden met de lasteu, welke de aanhangige rege- liug van de vrijwillige ouderdomsver zekering gedurende den overgangstoe stand op het Rijk zal leggen. Hoewel de Minister derhalve op dit oogenblik niet in staat is een juiste berekening te verschaffen van de bedragen, waarvoor iu de naaste toekomst dekking zal zijn te vinden, zal het in het licht van het voren staande geen verwondering wekken, dat hij den toestand van 's lands financiën in hooge mate zorgwekkend noemde. Verdere bezuiniging is "niet mogelyk. Hat brengeu van verbetering iu den toestand door bezuinigen op de uitgaven waarvan de bedragen in de ontwerp- br-grootiug zijn uitgetrokken, acht hij niet mogelijk. Hoewel hij gaarne elk denkbeeld van die strekking in ernstige overweging zal nemen, heeft het overleg, hetwelk hij vóór de definitieve samenstelling der verschillende hoofd stukken, met zijne ambtgesooten heeft gepleegd, hem tot de overtuiging geleid dat eene belangrijke verdere bezuini ging dan als gevolg van dat overleg werd verkregen, niet wel mogelijk is, tenzij eene beteekeude prijsdaling, intreedt of eene aanmerkelijke vermiu- deriag van de militaire uitgaven kan verkregen worden zender aan de noodzakelijke eischen van 's Lands weerbaarheid te kort te doen. Wat het eerste betreft, zal de Regeeriag niet nalaten te doen wat in haar macht is om het beoogde doel te bereiken, doch zij ontveinst zich niet, dat het hier een vraagstuk geldt, van internationalen aard, ter oplossing waarvan in de eerste plaats eone belangrijke opvoering van de wereld productie noodzakelijk is. Zoolang deze voorwaarde niet vervuld is, is eene aanzienlijke daling van het tegen woordig prijsniveau vermoedelijk niet te verwachten. Wat het tweede betreit, dient, met het oog op de nog steeds onzekere internationale toestanden en op de verwikkelingen, welke daaruit in het bijzonder voor ons land, zouden kunnen voortvloeien, eene afwachtende houding te worden aangenomen. Meent de minister derhalve, dat voorhands niet op eene belangrijke bezuiniging op de aangevraagde bedra gen kan gerekend worden, evenzeer is hy overtuigd, dat het leggen van nieuwe lasten op 's Rijks schatkist tot het uiterste dienst beperkt te worden. Zooals hierboven reeds werd mede gedeeld, zal het in de naaste toekomst onvermijdelijk zijn, belangrijke bedra gen voor doeleinden, welker verzorging een uitstel kan lijden, beschikbaar te stellen. Doch afgescheiden van deze onvermijdelijke eischen, zal de grootste beperking in acht zijn te nera8n. By gebreke daarvan zou het niet mogelijk zijn, in afzienbaren tijd het budgetair evenwicht te herstellen. De gevolgen hiervan zullen niet in den breede geschetst behoeven te worden. De tekorten op den gewonen dienst zouden uit leeningen bestreden moeten worden. De zoozeer wensche ly Re terugkeer tot het systeem van de zuiver vrijwillige leeningen zou buiten gesloten zijn. Inflatie en dientengevol ge prijsopdrijving zouden bevorderd in stede van bestreden worden. De hier uiteengezette gevolgen zouden slechts vermeden kunnen worden door zóó drukkende belastingen, dat de voor de instandhouding van de produktieve kracht vud ons volk noodzakelijke be sparing niet langer mogelijk zou zijn. De regeering is op grond van de voren staande ovet wegingen beslist van mee ning, dat, wanneer aan de eischen, wel ke een onafwijsbaar en urgent karak ter dragen, Zal voldaan zijn, niet mag voortgegaan worden met het leggen van steeds nieuwe lasten op 's Rijks schat kist. Zy acht het noodzakelyk, dat dan eene periode intreedt vau herstel, wel ke het mogelijk zal maken de, als ge volg van de oorlogscrissis en van de oplossing der daaruit geboren vraag stukkeu, geschokte staatsfinanciën wederom in evenwicht te brengen. Docb ook al wordt deze door de re- gcoring noodzakelijk geachte politiek gevolgd, dan zal aan eeno belangry.ke versterking vau 's Rijks middelen niet zijn te ontkomen. Te dezen aanzien wordt het volgende opgemerkt. Op dit oogenblik zyn bij de Staten- Generaal aanhangig wetsontwerpen tot heffing eener plaatskaartenbelasting, tot heffing van een tabaksaccyns, tot regeling der grondbelasting, tot verhoo ging van de successiebelasting en tot heffing eener belasting op den vermo- gensaanwas. De belasting op den vermogensaan- was zal voldoende zijn om te voorzien in de noodige versterking van de in komsten van het Leeningfonds 1914, wanneer, zooals te verwachten is, de crisisuitgaven binnen korten tijd geheel tot het verleden zullen behooren. De uit de verhoogiug van de sncces- sie belasting te verkrygen baten, welke geraamd worden op 20,000,000, zouden derhalve aau den gewonen dienst ten goede kannen komen. Daarentegen zal het eerste der hierboven genoemde wetsontwerpen, t.w. dat tol heffing eener plaatskaartenbelasting, zijn in te trekken, wanneer de overeenkomsten met de vier groote spoorwegmaatschappijen ten aanzien van de overneming door die maatschap pijen van de tegenwoordige korting ten laste van haar personeel voor eigen pensioen, goedkeurig by de wet ver werven. Met betrekking tot den tabaksaccyns stelt de minister zich voor, binnen zeer korten tyd in staat te zullen zijn te beslissen of het wetsontwerp zal zijn te handhaven dan wel zal zijn te vervangen door een voorstel, dat het beoogde doel op eenvoudige wyze zal dooa bereiken. In ieder geval moet naar zijn meaning, uit dit middel 20.000,000 worden verkregen. Het wetsontwerp op de grondbelasting zal, naar is aan te nemen, binnen zeer korten tyd door de Tweede Kamer in openbare behandeling worden genomen. Uit deze heffing zal oen jaarlijksche bate van 10.000.000 zyn te verkrijgen, welke intusschen eerst over eenige jaren aan de schatkist zal ten goede komen. In totaal zal mitsdien de gewone dienst uithoofde van de hierboven beschreven middelen profiteerea 20.000.000 (tabaksbelasting), plus f 10.000.000 (grondbelasting,) plus f 20.000.000 (successiebelasting, zoodat het geraamde tekort ruimschoots zou ziju gedekt. v Gelijk hierboven reeds betoogd, zal echter met deze middelen niet kunnen worden volstaan. Ter verkrijging van de inkomsten, welke verder noodig zullen zijn, worden wetsontwerpen in gereedheid gebracht, waarbij op den voorgrond staan een belasting op de uitgaven van weelde, een fiscale her ziening van het tarief van invoerrechten en een uitbreiding van de zegelbelasting. Ziehier een staaltje van de millioenan- aota, welke do groote zorg openbaart, waarin 's lands financiën verkeert. Te verwonderen ia het achter geenzins, als wa terugdenken aan alle militaire verkwisting van de laatste jaren en ook nu weer zien de reusachtige administratieve rompslomp, die de

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1919 | | pagina 1