No. 42.
Zaterdag 30 Augustus 1919.
35e Jaai'g.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-V laanderen.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
IRANI
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 Cent; franco per post 877j Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Ir. 56. - Postbox 6.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
AdvertsntiSn worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF nre.
Wijziging der successiewet.
Ingekomen is een wetsontwerp tot
wyziging der Successiewet.
Voorgesteld wordt eene verhooging
der reeds bestaande rechten van suc
cessie eu van schenking eu wel met
2% voor de verkrijging door kinderen
en door de(n) echtgenoot, indien kinde
ren of afstammelingen daarvan aanwe
zig zijnmet 3°/0 van afstammelingen
in tweede of verderen graadmet 3%
voor de(n) echtgenoot, indien geen
kinderen of verdere afstammelingen
aanwezig zijnmet 10% voor de
verkrijging door bloedverwanten en de
rechts opgaande linie en door broeders
en zustersmet 15% voor de verkrij
ging door kinderen van broeders of
zusters en met 20% voor verkrijging
door verdere of niet verwanten.
Het valt niet te ontkennen, zegt de
Minister van Financiën in de memorie
van toelichting, dat deze belasting door
de voorgestelde verhooging tot een zeer
hoog percentage wordt opgevoerd. De
Minister is echter van oordeel, dat een
zeer hooge heffing van de vermeerde
ring van het vermogen belangrijk
minder bezwaar heeft dan een vrij
hooge heffing van 't vermogen dat men
reeds bezit. Ook verdient de verhoo
ging van het successierecht naar zijn
meening verre de voorkeur boven de
invoering vaa een staatserfrecht.
De hoogere opbrengst der belasting
kan bij aanneming van het wetsontwerp
werden geraamd op 20 millioen per jaar.
Toen ik uit het gezicht was opende
ik het couvert. Er zat geld in. Of ik
dadelijk een andere opinie had over de
heeren Brief en geld stak ik in mijn
vestzak, en in een ommezien zat ik in
een restauratie. Ik at er op los. Toen
ik niet meer kon, haalde ik bet geld
voor den dag, vouwde het bankbiljet
open en viel bijna flauw van schrik.
Een millioen pond sterling, vijf mil-
lioeD dollars. Alles duizelde om mij
heen.
Stellig moet ik langer dan een minuut
zoo hebben gezeten, voordat ik geheel
tot bewustzyn kwam. Toen stond de
eigenaar van het eethuis naast me. Hij
keek naar het bankbiljet, als versteend.
In aanbidding scheen hij verzonken, met
lgf en ziel, met een uitdrukking alsof
hij geen voet kon verzetten en geen hand
kon bewegen. Ik deed het eomge dat
ik te doen had onder de omstandigheden
en vroeg leukweg, terwijl ik hem het
bankje aanbood: »Mag ik geld terug?*
De man werd toen normaal. Hij ver
ontschuldigde zich duizendmaal, dat hij
niet in staat was het bankbiljet te wis
selen en hij weigerde hardnekkig 't uit
mijn handen aan te nemeu. Hij keek
De arbeidswet.
Blykens het voorloopig verslag der
Eerste Kamer omtrent het wetsontwerp
tot beperking van den arbeidsduur
enz. waren vele leden overtuigd, dat
de minister, de rechte man is om te
bevorderen, dat de sociale wetgeving
zooveel mogelijk gelijken tred boude
met de gewijzigde economische omstan
digheden. Op dit gebied zoo meende
men is nog veel in te halen.
Van verschillende zijden werd be
treurd, dat "-de tijd van voorbereiding
te kort is geweest voor de leden van
deze Kamer.
Verschillende leden koesterden zeer
groote principieele en practische be
zwaren tegen het wetsontwerp. Toch
waren zij om redenen van algemeen
staatsbelang bereid tot de aanneming
daarvan mede te werken. Zij zouden
zich dus in hoofdzaak bepalen tot het
aanwijzen van de bezwaren, die de
toepassing der wet in de practijk zal
hebben. Zij spraken de verwachting
uit, dat de minister er niet tegen zou
opzien zelfs reeds vóór het in werking
treden der wet wijzigingen daarvan
voor te stellen, indien hem zou worden
aangetoond, dat de wet zonder een zeer
veelvuldige toepassing van het 6e lid
van art. 83 der wet met uitvoerbaar
was.
Werd het eenerzijds een wijze en
vooruitstrevende sociale politiek geacht
mede te gaan met de voorgestelde be
perking van den arbeidsduur, die ook
in verband met de tijdsomstandigheden
onafwijsbaar schijnt, anderzijds werd
betwyfeld of de invoering van de 45
't aan en bleef 't aankijken hij scheen
van deD aanblik niet genoeg te kunnen
krijgen, maar aanraken, o neen, daar was
't te heilig voor. Ik zei toen
>'t Spijt mij dat 't u derangeert, maar
ik wenschte kleingeld te hebben. Ik heb
niet anders bij mij, dan dit bankje.»
De man antwoordde dat 't er niets op
aan kwam hij was volkomen bereid de
kleinigheid te laten staan tot een vol
gende keer. Daarop hernam ik dat ik
allicht in geruimen tijd niet io de bnurt
zou komen maar ook dit kon hem niet
schelenhij kon wel wachten, en wat
meer is, als ik nog wat anders noodig
had, wanneer ook, kon ik 't altijd krijgen
al liep de rekening ook nog zoo hoog.
Hij zag er geen kwaad in een heer zoo
rijk als ik crediet te verleenen, want hij
uam aau dat ik, in een vroolijke bui,
mij in een pluje had gestoken veel on
aanzienlijker dan mijn beurs toeliet.
Middelerwijl kwam iemand binnen die
habitué scheen, en de eigenaar gaf mij
door gebaren te kennen mij met den mau
niet in te laten. Vervolgeus deed hij
mij uitgeleide tot aan de deur en boog
herhaaldelijk erg diep. Ik liep zoo hard
ik kon Daar het huis der beide broeders,
om hen te zeggen dat ze zich hadden
vergist, voordat de politie mij zou oppak
keu en een handje helpen. Ik was ze
nuwachtig, ja zelfs wa,t angstig, hoewel
ik mij van geen kwaad bewust was,
maar ik wist wel, dat als de heeren tot
urige arbeidsweek voor fabrieken en
werkplaatsen, op dat oogenblik althans,
wel in het belang van ons volk is.
Ook werd gewaarschuwd tegen de
overdreven verwachting, als zouden door
invoering van den achturigen arbeids
dag stakingen geheel worden voorkomen.
Enkele leden achten het bedenkelijk
den arbeider in zyn vrijheid te belem
meren, zoodat hij niet meer naar
believen over zijn eigen tijd kan be
schikken, en ontkennen de noodzake
lijkheid of wenschelijkheid van wette
lijk ingrijpen ten opzichte van don
arbeid van volwassen personen.
Afgescheiden van de principieele
bezwaren tegen dit wetsontwerp meen
den verscheidene leden, dat de voor
gestelde belangrijke verkorting van den
werktijd in de omstandigheden, waarin
de geheele wereld en eok ons land op
dit oogenblik verkeert, niet wel verde
digbaar is. Zy zou alleen dan aanne
melijk zijn, indien de minister er in
geslaagd was het bewys te leveren,
dat van die verkorting niet eene ver
mindering van de productie en eene
verhooging van de kosten van het
staats- en gemeentebeheer en van de
voortbrenging het gevolg zou zijn. Dit
bewijs is echter niet geleverd en de
minister heeft zelfs niet getracht het te
leveren.
Andere leden waren van oordeel dat
men van de regeering niet mocht
eischen het bewijs dat door den door
haar voorgestelden maatregel de produc
tie niet zal verminderen. Het spreekt
wel haast vanzelf, dat dit bewijs niet
te leveren is. Stelde men dan ook een
de ontdekking kwamen dat zij een
schamele een bankbiljet van een millioen
pond in plaats van een poud hadden ge
geven, zij al hun drift zouden loslaten
op hem in plaats van zich zelf alle mo
gelijke verwijten te doen. Hoe dichter
ik het huis naderde des te meer bedaarde
mijn opgewondenheid, want er was van
buiten uiets bijzonders te zien, zoodat de
vergissing vermoedelijk nog niet was
ondekt. Ik belde. Dezelfde knecht van
voorheen deed da deur open. Ik vroeg
of de heeren thuis waren.
»Ze zijn weg.»
Weg
»Op reis.»
Waarheen
>Ik zon haast denken, naar het vaste
land.»
»Het vasteland?»
»Ja meneer.»
»Laugs welke lyn
»Dat weet ik niet meneer.»
Wanneer komen ze terug?»
»0 er een maand, zeiden ze.»
»Een maand I Dat is verschrikkelijk
Waar is hun adres? Het betreft een
zaak van het hoogste gewicht.»
>Ik kan u heusch geen inlichting
geven. Ik weet niet waar de heeren
heen zijn.»
»Dao moet ik iemand van de familie
spreken».
>De familie? Die is al maanden lang op
reis, naar Indië of naar Egypte, geloof ik.»
zoodanigen eisch aan voorstellen tot
inperking van arbeidsduur en andere
maatregelen tot verbetering van de
positie der werknemers, dan zoude de
wet nimmer kannen worden verwezen
lijkt.
Vrij algemeen achtte men spoedige
regeling van den arbeidstijd der land
arbeiders gewenscht, hoewel men de
groote moeilijkheden, aan zoodanige
regeling verbonden, erkende.
Nederlanders in Bolsjewistisch
gevangenschap.
Blijkens by het departement van
Buitenlandsche Zaken ingekomen be
richt zijn op 2 Juni 1.1. en de volgende
dagen de Nederlanders Schim van der
Loeff, De Graan, Jan Hoek, Cohen
Stuart, Carel Cool, Kamp,* Cornelis
Brink en Blees, te zamen met een
aantal andere, nog te Petrograd geble
ven vreemdelingen met name diegenen,
die belast waren met de bewaring van
de archieven der buitenlandsche ge
zantschappen gevangengenomen. Tege
lijkertijd werd by hen huiszoeking
gedaan, waarbij, nevens de archieven
en geldswaardige papieren, ook de
inboedels grootendeels werden in beslag
genomen en weggehaald.
Naar Moskou overgebracht zijn de
gevangenen daar in een concentratie
kamp geplaatst, waar zij volgens de
laatste berichten door de zorgen van
het Deensche Roode Kruis vau levens
middelen werden voorzien.
De regeering heeft, nadat haar hot
bericht van de gevangenneming van
verschillende Nederlanders in Rusland
»Maar man, er heeft een ontzettende
vergissing plaats gehad. Ze zullen stel
lig van daag nog terug komen. Zeg maar
dat ik hier beu geweest en dat ik terug
zal keeren en dat ze niet bang botloeven
te zijn.»
>Ik zal 't zeggen als ze thuis komen,
maar ik verwacht ze niet thuis. De
heeren hebben mij gewaarschuwd,
dat n zoudt terug komen en naar hen
informeeren, en dat ik n moest zeggen
dat alles volkomen ia orde was, dat zij
in tijds terug zonden zijn en u dan af
wachten.»
Nu was ik uitgepraat. Ik begreep er
niemendal van. Ik werd er niet wel
van in het hoofd. Ze zonden »in tijds»
terug zijn. Wat bedoelden ze daarmee?
Misschien stond dat wel in den brief
die bij het geld was. Dien brief had
ik geheel vergeten. Ik haalde hem voor
den dag en las het volgende
»U is eeu intelligent en eerlijk man,
dat blijkt uit uw gezicht. We onderstel
len dat u arm is en een vreemdeling.
Inliggend is éen som gelds. Wij leeneu
u dat bedrag voor dertig dagen zonder
rente. Gelieve hier terug te komeu als
de maand om is. 't Geldt een wedden
schap. Als ik win, zal ik u een positie
bezorgen voor zoover dit in mijn vermo
gen is, naar gelang van uwe bekwaam
heid en geschiktheid.»
Wordt vervolgd