:i
ren,
Eghïo. 41.
Woensdag 27 Augustus 1919.
35e
it!
st.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuw sch-Vlaander en
J. C. VINK - Axel.
im
Binnenland.
TE1
inde!1
FEUILLETON.
o.
t
AXELSCHE si COEBANT
ne Tl
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 Cent; franco per post 871/, Cent.
Afzonderlijke Nos. i Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Ir. 5ft. - Posttox ft
ADVERTENTIES van 1 tot 5 regel» 50 Gent; voor
eiken regel meer 10 Gent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Ad verten Öfic worde» ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- ea Vrijdagmiddag TWAALF ure.
1ST.
Nederland en België.
U56! Dinsdag 1.1. is te Parys de Nederland
Bche afgevaardigde, jhr. mr. dr. Marees
van Swinderen aan het woord geweest
by de commissie van veertien, ten
einde de Belgische uiteenzetting, die
omtrent de herziening van het verdrag
vau 1839 was gegeven, te weerleggen
eu de Nederlandsche rechten en belau-
Liolgen te verdedigen.
Jhr. v. Swinderen wees af elke po-
ging van België om te raken aan
Nederlaadsch grondgebied en aan het
volle recht, dat Nederland bezit over
het beheer der waterwegen, met name
de Schelde en de Maas.
Jhr. v. Swinderen sprak zyu veront
waardiging er over uit dat de Belgische
delegatie Nederland wenscht te stellen
in staat van beschuldiging en zette
uiteen, dat de klachten en grieven geen
ïl 3 grond hebben.
De heer v. Swinderen toonde aan,
dat de toestand van de Schelde geen
enkele hinderpaal is geweest voor de
E ontwikkeling van den Belgischen han
del en scheepvaart.
Breed protesteerde de heer v. Swin
deren tegen de uitdrukkingen van
Belgische zijde gedaan over het ,al
stane' Limburg en over een „terug
gave" van Zeeuwsch-Vlaanderen. De
heer v. Swinderen toonde aan dat
Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen on
betwistbaar behooren tot Nederland.
De heer v. Swinderen zette vervol
gens uiteen, dat Nederland niet onge
I
ie,
koof
wordl
Lands
Op seven en twintgjarigen leeftijd was
ik bediende op het kantoor van een ma
keiaar in mijnaaodeelen, met een flinke
dosis kennis van den handel in effec
ten. Ongehuwd, zonder nabestaanden
bezat ik niet anders dan gezond verstaod
en een geeden naam. Door deze hoe
danigheden betrad ik den weg naar
waarschijnlijken vooruitgang, en dat
vooruitzicht verheugde mij.
Zaterdags namiddags had ik vrij af,
Dan ging ik zeilen in de baai. Eens
waagde ik me met mijn rank bootje wat
▼er, te ver, de zee in. Toen de toestand
critiek werd tegen het vallen van den
avond, werd ik opgemerkt door een
kleine, naar Londen bestemde schoener,
De kapitein nam mij meê, als gewoon
matroos en zonder looo. Na een lange
en stormachtige reis kwam ik te Londen
aan, haveloos gekleed on met juist pre
cies ééo dollar in mijn zak. Voor dat
geld had ik voedsel en dak gedurende
24 uur; de volgende 24 uur bleef ik
zonder dak en zonder voedsel,
Hongerig en landerig slenterde i
s'morgens te 10 nur laDgs Portland Place,
toen een kind gesleept door een kinder
meid, een mooie groote peer, na één
neigd is om België ter wille te zijn,
als het tegenwoordig beheer over de
Schelde niet meer zou voldoen aan
behoeften van den huidigen tyd, doch
het beheer over die rivier zal Neder
land zich nooit laten ontnemen.
Nederland is gaarne bereid tot het
maken van een verbinding Schelde
Maas-Ryn en den aanleg van een
kanaal Antwerpen-Moerdjjk, mits België
wil medewerken om de Nederlandsche
belangen, welke bij den aanleg dier
waterwegen betrokken zijn, te helpen
bevorderen.
Eveneens is Nederland bereid tege
moet te komen aan wenschen van
België, inzake het Kanaal Gent Ter
Neuzen, mits België de kosten daarvan
draagt.
Kortom geheel het betoog van den
heer v. Swinderen kwam, wat de wa
terwegen betreft, hierop neer, dat hij
aantoonde dat Nederland niet onwillig
is België te helpen, mits dit erkent,
dat voor wat ook wat hoort.
Ten slotte zette de heer v. Swinderen
uiteen, dat militaire overeenkomsten
niet noodzakelijk zijn voor de verdedi
ging van België. Dit kan de gevaren
welke het meent dat het bedreigt,
afwenden door den Volkerenbond.
Een draadloos bericht uit Parijs, dat
een overzicht geeft van de Nederland
sche uiteenzetting, besluit aldus
„In deze omstandigheden lykt het
onmogelijk de Belgische en Nederland
sche standpunten te verzoenen en de
commissie zal in een volgende bijeen
komst onderzoeken welke oplossingen
zij aan beide partijen zal voorstellen."
De Mtdd. Crt. teekent hierby aan,
dat inderdaad een verzoening onmoge
lijk lykt, als de Belgen door hun weinig
waardig gedoe op ieder punt trachten
tóch te verkrijgen wat reeds afgewezen
werd door den Raad van Vier op 4
Juni.
Maar laten we niet vergeten dat ook
die Raad van Vier niet te beschikken
had over ons bezit, al had hij het ge
wild. Hij heeft alleen voluit erkend,
dat hij dat recht niet had, en, met die
erkenning op den voorgrond gesteld,
Nederland tot onderhandelingen uitga-
noodigd.
Nu de Belgen toch probeerden mp
dit verboden terrein te komen langs
allerlei omwegen, zal het iedereen in
Nederland goed doen te lezen, dat de
Nederlandsche afgevaardigden hun een
haltl toeroepen.
Met beslistheid is verklaard wit
Nederland niet kan aannemengeen
servituten, geen militaire overeenkomst;
uitdrukkelijk is gevraagd het afzien
van territorial® eischenen daartegen
over is nauwkeurig aangegeven welke
concessies Nederland wil doen op de
Schelde en in Limburg.
Men weet nu in Parijs en in Brussel
precies wat men aan Nederland heeft.
Mocht dat verdere onderhandelingen
oumogelijk maken, welnu, het zij zoo
Nederland heeft deze onderhandelingen
niet gevraagd.
En mocht België toch nog de Neder
landsche concessies als programma van
verdere onderhandelingen aanvaarden,
dan is door onze afgevaardigden ook
reeds aangeduid met welke eischen
enkele hap, in de goot smeet. Ik stond
stil en keek natuurlijk begeerig op den
beslijkten schat. Ik watertandde, mijn
maag smachtte, mijn geheele ik bedelde
er naar. Maar telkenmale als ik wou
grijpen zag een voorbijganger wat ik in
den zin had, en zooals van zelf spreekt,
stond ik in eens rechtop, en keek heel
onverschillig alsof ik nooit aan die peer
of aan eenige andere had gedacht. Ik
kon er maar niet toe besluiten da blik
ken der voorbijgangers te tarten. Einde
lijk was ik in voldoende wanhoop om
elk gevoel van schaamte te overwinnen,
toen vlak achter mij een raam werd op
geschoven en een beer mij toeriep
-Kom even hier, hier in huis.«
Een erg mooie knecht opende de voor
deur, en liet me in een prachtig gemeu
beld vertrek waar twee bejaarde heeren
zaten. Zij stuurden den knecht weg,
en boden mij een stoel aan. Het onbyt
was pas afgeloopeo de aanblik der
overblijfselen waren mij bijna te mach
tig. Ik had moeite mij goed te houden
tegenover zooveel voedsel, maar men
vroeg mij niet of ik eens proeven wilde
ea dies moest ik maar kalm blijven.
In dit vertrek was even voor mijn
komst iets gebeurd, dat ik ee-st vele
dagen later vernam, maar dat ik nu
maar zal vertellen. Deze h8eren, broe
ders, hadden een paar dagen geleden ge
kibbeld, en een weddenschap was vau
die kibbelarij het gevolg.
De Eogelsebe Bank liet eens twee
bankbiljetten maken, elk van één mil-
lioeD pond sterling, om te dienen voor
een bepaald doel in verband met een
buitenlandscbe transactie. Een van die
biljetten werd na dienst te hebben ge
daan, onbruikbaar gemaakt. Het andere
lag nog io de Bank. Al pratende over
deze bijzonderheid, deed een der broe
ders o.a. de 7raag wat er wel zou ge
beuren wanneer een volkomen eerlijke
en verstandige vreemdeling, zooder
vriend of maag, zonder eenig ander geld
dan met een bankbiljet van een millioen
pond, te Londen zou ronddolen, zonder
rekenschap te kunnen geven hoe hij aan
dat geld kwam. Broer A. meende dat
by van honger om zou komenbroer B.
zij van neen. Broer A. dacht dat de man
dadelijk zou worden gearresteerd als hij
beproefde het bankbiljet te wisselen
Zoo onstond de kibbelarij. Broer B
wedde 20.000 pond sterling dat de man
in elk geval, met dat millioen een maand
zou kunnen leven en buiten de gevange
nis blijven bovendien. Echt Ëogelsch
niet waar? De weddenschap werd aan
genomen. B-oer A stolde een brief, die
door een van zijn kantoorbedienden in
keurig roadschrift werd gecopieerd, en
beide broeders zaten uren aan het ven
ster op dan uitkijk om den rechten man
te vindeo, wien zij den brief zouden
geven.
Ze zagen heel veel eerlijke gezichten
van Nederlandsche zyde daarby reke
ning moet wórden gehouden. Ook dat
verheugt ons van harte.
Protest uit Neuzen.
Naar aanleiding van de dreigende
houding, die de Belgische pers bleef
aannemen, en toenemende annexatie-
lust de oogen deed vestigen op het
kanaal GentTer Neuzen, belegde de
Kamer van Koophandel aldaar onlaugs
een spoed vergadering, waarin o.a. een
protesteerend adres werd opgesteld en
gezonden aan de Internationale Com
missie voor de herziening van het
verdrag van 1839, te Versailles.
Tevens werd voor dit protest adhaesie
gevraagd aan verscheidene Kamers van
Koophandel, terwyl met nadruk de
aandacht hiervoor werd gevraagd aan
de Nederlandsche Dagbladpers. Om
trent meer agitatie tegen annexatie
door de groote Pers bestond voorzeker
behoefte en werkelyk heeft de K. v. K.
bereikt, dat in de laatste dagen ver
schillende persorganen uit die streken,
waar de beteekenis der annexatie
plannen minder werd gevoeld, die
zaak naar voren werd gebracht.
Omtrent het protest schijnen echter
de gevoelens verdeeld en wordt van
meer dan een zyde erop gewezen, dat
slechts de vermelding van ware feiten
de zaak ten goede kan komen. Ove
rigens meenen sommigen, dat men de
zaken gerust over kan lateu aan de
Ministers, en dat de Nederlandsche
commissie te Versailles onze belangen
met voldoende kennis van zaken be
handelt. Alles wat Eederland naar
maar zonder intelligentieTele intelligen
te gezichten zonder eerlijkheidvele
eerlijke en intelligente gezichten maar
de bezitters leken niet arm genoeg, of
als ze wel arm genoeg schenen, waren
ze geen vreemdelingen. Daar haperde
altijd iéts aan. Endelijk kwam ik. Ze
kozen mij en daar zat ik nu te wach
ten om te weten te komen waarom ik
was geroepen.
In autwoord op de mij gestelde vragen
verhaalde ik mijn levensgeschiedenis, en
ten slotte werd mij gezegd, dat fk aan
alle vereischten voldeed. Ik verklaarde
dat ik er erg blij mee was en vroeg
waarover de zaak eigenlyk liep. Een
van de broeders gaf mij toen een geslo
ten enveloppe, Biet de mededeeling dat
de opheldering in de enveloppe lag. Ik
wilde het couvert openen. Neen, zei hy,
doe dat niet hier. Neem 't mee naar je
kamer, en ga er langzaam en bedaard
uaee te werk. Ik wilde er iets tegen
inbrengen, maar dat lukte niet. Ik ging
heen, een beetje boos dat ik den draak
met me had laten steken, ea toch voor
nemens te doen wat ma gezegd was.
De peer was weg toen ik op straat
kwam. Ik had dus verloren bij dat on
derhoud, en dat maakte ma niet pretti
ger gestemd tegenover die rijkelui.
Wordt vervolgd.)