1*0. 31.
Woensdag 23 Juli 1919.
35'
iaarg.
,/l.JU ÉJ
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaander en.
J. C. VINK - Axel.
Binnen] and.
FEUILLETON.
IRANT.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 75 Cent; franco per post 871/, Cent.
Afzonderlijke Nos. Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Markt C 4.
Telefoon Ir. 56. - Postbox 6.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regei meer 10 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Ad verten tita worden franco ingewacht, uiterlijk tot'
Dinsdag- m Vrijdagmiddag TWAALF ure.
Een interrcssante dag in Indië.
Een vroegere stadgenoote, thans wo
nende te Toerén by Malang (Java)
schreef ons de onderstaande indrukken
die de uitbarsting van de Kloet op haar
maakte. De familie woonde er wel
niet soo kort bij, dat haar gevaar
dreigde, maar toch waren de omstan
digheden en de onzekerheid omtrent
hetgeen gebeuren kon van dien aard,
dat de uren, gedurende welke de uit
barstingen plaats hadden, niet zonder
vrees en spanning werden doorgebracht.
Wij kunnen ons daarom des te meer
indenken, dat het de schrijfster een
behoefte moet geweest zyn, hare be
vindingen mede te deelen aan hare
bekenden, waartoe we door middel van
ons blad gaarne de gelegenheid geven.
Ze schrijft aldus:
Van 19 op 20 Mei's nachts hoorden
we af en toe een gerommel, alsof 't on
weer was.
Erg dof en laag by den grond leek
het. Toch dachten we nog aan onweers-
gerommel.
6 uur 's morgens is de tijd van
opstaan in Indië 't is dan in eens dag,
d. w. z,, na heel korte schemering.
Dezen morgen echter werd 't niet licht.
Eerst meenden we met den tijd in de
war te zijn, maar na even buitan ge
keken te hebben, zagen we dat 't een
aschregen was. Zoo dicht was die
aschwolk, dat de zon er niet doorheen
kon schynen. Hoe langer, hoe dikker
werd die wolkde wind werd heviger
zoo dat wij om 9 uur niet meer buiten
Doch Brane herinnerde zich nog dui
delyk de vermaning zijner moeder, de
eenige werkelijke dame, die hij ooit had
leeren kennen >onder t' eetea spreekt
men niet* en hij zweeg met volharding.
Des te meer sprak hij de goudkleurigen
rijnwijn toe, die zijn hart toch allengskens
tot den tong deed naderen, zoodat hij
ïich tot de zwierige tirade verstoutte
»Wat heb ik toeh een genoegen over
mijn plezier in u lc
Mejuffrouw Felicitas keek uiterst ver
rast op, wierp een onderzoekenden blik
in den spiegel tegenover haar, om zich
te vergewissen of niet wellicht een ver
schuiving van haar krullenpruik tot het
plezier van den heer Vod Schreckenstein
bijdroeg en vroeg min of meer gepiqueerd
Wat geeft u dan zoo'n plezier iu mij
»Alles zeide Bruno openhartig, zonder
zich om de stompen van zijn meetor te
bekommeren.
>Uwe bemminelijkheid, uwe omgeving,
uwe uitnoediging, uw geheele persoon
lijkheid daarbij streelde hij haar mage
reD arm.
Mejuffrouw Felicitas gevoelde uit deze
woorden Brurio's werkelijke oprechtheid.
Ze wendde ziek met zedig neergebogen
konden komen. Men zag geen hand
voor de oogen, volslagen duisternis
heerschte er. 's Morgens vroeg hadden
we lichtende vlammen in 't Kedirische
gezien en vermoedden we, dat het de
Kloet was, die aan 't werken was, d. i.
een vuurspuwende berg in de residentie
Kediri gelegen.
Tegen 10 uur werd 't wat lichter,
om even na dien extra erg te worden.
Eindelijk tegen 12 uur hield de
groote aschregen op, 't werd weer
licht, zoodat wa de huizen aan den
overkant onderscheiden konden maar
de nachtelijke koude hing er nog.
Hanen beginnen te kraaien, als om den
dag aan te kondigen, die reeds 6 uur
op zich had laten wachten.
Telefonische en telegrafische ge
meenschap was zoo overzet, dat we
nog aldoor geen nadere berichten
konden krygen en pas den anderen
dag op de hoogte gebracht werden,
van wat er eigenlijk gebeurd was.
't Was werkelijk de vulkaan de Kloet,
die na L8 jaren van rust weer eens
gespookt had. Wij ondervonden er
□iets nadeeligs van, alleen het onaan
gename van den aschregeD, die l cM.
dik, nog een dag of 4 liggen bleef, op
huizen en velden, tot de wind en een
regen vlaagje 't goedje kwamen wegve
gen. Maar e n 50 K.M. verder begon
de ellende al. Duizenden menschen
hebben e^'t leven bijgelaten, zijn mee
gesleurd door des kokenden modder
stroom, die de berg uitspoot, 's Nachts
gebeurde dat, terwijl ieder rustig sliep
en niet de kans had om te vluchten.
Vreeselyke tooneelen zjja er 'afge
speeld.
peesche
bezaten,
grootste
van de
oogen tot deD heer Von Krackwitz en
het hoofd met krullen buigende, lispelde
zij: Hij is zoo hartstochtelijk, de man
Von Krackwits beijverde zich, te aut
woorden »In het bestormen van onover
winnelijke vestingen hebben de Schrcc-
kensteiners van oudsher hun wedergade
oiet gehad.
»Vleier, zeide zij en gaf een lichten
tik met de lange hand.
Op Bruno's tong oefende het ryngoud
een door hemzelf nooit vermoeden in
vloed uit, zoodat het zelfs Von Krackwits,
die anders niet licht uit den plooi kwam,
in verbazing bracht. Bruno vond een
kolossale gelijkenis tusschen mujuffrouw
Felicitas en het-portret eener gravin
Wolkenburg, dat in zijn familie-galerij
hing en welke hoegadelijke dame, kort
na de kruistochten met een Von Schrec
kenstein gehuwd was geweest. Ongeluk
kig was het schilderij tijdeus den boeren
oorlog verloren gegaan.
Mogelijk dacht mejuffrouw Felicitas,
dat de Schreckensteineis tot in den laat
sten tijd met hun boeren op voet van
oorlog hadden gestaan, of baadde zij zieh
in het genot op een gravin te gelijken
ten minste Von Krackwits behoefde
de pocherijen van zijn kweekeling niet
te bemantelen. Om evenwel diens tong
toch niet te veel te laten doorslaan, beet
hij hem in 't opr »U heeft nu genoeg
gesproken, iaat de zaak nu verder maar
aan mij over en bemoei u alleen met
Vele gezinnen ook Euro-
beroofd van alles, wat zij
De stad Blitar is voor het
deel verwoest. De grootste
in vijven gespleten stroom
rolde met een vaart van 40 K.M. per
uur, dwars door de stad.
Oo sommige plaatsen was de stroom
l M. diep en 8 K.M. breed. De eens
zoo vrochtbare velden van rijst, koffie,
8uiker, enz. herschapende in een groote
grijze zee van asebmodder.
Nog steeds werkt de berg, doch de
krater is leeg, gevaar is er niet meer.
Het kratormeer is absoluut leeg, volgens
deskundigen, die een paar dagen gele
den de Kloet tot boven aan toe
beklommen hebben, (dat is 3500 voet
hoog, dus niet hoog in vergelijking met
andere vulkanen).
Daarom was de laharatroom des te
gauwer beneden. Hopen we, dat de
berg lange jaren rustig moge zijn
de vulkanische dienst waakzamer
moge zijn dan nu 't geval was.
Een Axelaar in Indië."
Dit laatste laten we natuurlijk voor
rekening vau de schrijfster. Alleen
willen we eraan toewegen, dat de eerste
berichten, die in ons land kwamen
omtrent de ramp, die over het Kediri
sche kwam niets overdreven zijn ge
bleken en de Indische bladen verschrik
kelijke tooneelen ophangen van de
bevolking, voorzoover deze nog een
goed heenkomen kon zoeken.
Namelooze verschrikking en verlies
werd geleden, zoodat millioenen noodig
zyn, om de schade en den nood te
verzachten van onze Indische broeders.
de champagne.*
Bruno aanvaarde het voorstel met blijd
schap. Herhaaldelijk dronk hij zijn vis
vis toe en verzekerde der aanminnig
glimlachende Felicitas, dat hij een kolos
saai genot in zijn plezier had. Toen
echter zijn plezier maar aldoor grooter
werd en hij zelfs aanstalten maakte een
liefdeslied op te dreunen, dat hij in zijn
vroegere woning vau den oppasser ge
hoord had, die bij den officier op de
tweede verdieping diende, achtte Von
Krackwits het raadzaam de geliefden te
scheiden. Bruno zeide de flessehen met
de zilveren halzen en de kleine oogjes
van zijn vis k vis die hem zoo veelbe
lovend tegenglinsterden, ongaarne vaar
wel, doch Von Krackwits liet hem niet
meer met rust. De ervaren handelaar
in harten zag, dat mejuffrouw Felicitas
min of meer vuur had gevat en Bruao
in de zalige stemming, waarin de wjjn
hem gebracht had, de vlam per slot van
•rekening nog wal zou kunnen uitblazen.
Men nam dus vaa elkander afscheid.
Ditmaal behoefde Von Kracwitz Brnno
niet aan de handkus te herinneren. On
gevraagd maakte zich deze van de beide
armen zijner lieftallige gastvrouw mees
ter en kuste hen van de vingertoppen tot
de ellebogeD zoolang tot mejuffrouw Fe
lieitas hen met een gelukzalig lachje
terugtrok.
»U heeft het er goed afgebracht,* zeide
Von Krackwitz toen zij weder in het
De Middenstand.
Op het te Arnhem gehouden Mid
denstandscongres werden door prof. D.
van Embden de volgende stellingen
besproken
1. Het bestaan van een economische
middenklasse is Doodig voor de stabi
liteit der maatschappij. De handeldrij
vende en industrieele middenstand
maakt van zulk een middenklasse
deel uit.
2. Middelgroote bedryven in handel
ea industrie zyn bovendien noodig in
het belang der productiviteit en der
vrijheid van den consument.
3. Het overheidsbedrijf heeft reden
van bestaan in geval van natuurlijk
monopolie, doch is onder meer geens
zins in staat de taak van handel en
particulier winkelbedrijf over te nemen.
4. Bediening van den consument
door degenen, die deze zaak uit winst
bejag vervulden, geschiedt in het alge
meen productiever en is in zijn effect
democratischer dan door bedrijfsleiders
die geen persoonlijk voordeel erlangen
of risico dragen en die als regel slechts
in sch|ja aan den volkswil onderworpen
zijn.
De staat verleene aan handel en
winkelbedrijf steun, bestrijde misbrui
ken, doch late de individualistische
grondslagen van dit deel der voort
brenging onaangetast. Socialisatie, ver
doorgevoerd, beteekend hier afname
van volksinvloed.
Belgische onderscheidingen
aan Nederlanders.
Zyn dankbaarheid willende uiten
rijtuig hadden plaats genomen. »U kan
je voor mijn rekening een rok en een
hoogen hoed bestellen. Logeeren kunt
ge in het Hotel Continennal. Daar moogt
ge eten en drinken, wat uw hart maar
begeert. Maar naar mejuffrouw Felicitas
gaat u niet eer ik u laat roepen.*
Bruno was met alles tevreden en ver
zekerde z|jn vriend tallooze malen, dat
hij oneindig veel genoegen in zijn plezier
had. Dezelfde verzekering gaf hy ook
den kellner in het hotel en zichzelf zoo
lang, tot hij sliep en Morpheus hem een
hoofd met krillen en pavillotten uit louter
banknoten van 1000 mark voortooverde.
By zijn ontwaken gevoelde zich de
laatste der Scbreckensteiners in de klau
wen v&n eeD reusachtigen kater, dien
hij eerst met sodawater poogde te ver
drijven en daarna met rollmopsen krach
tig bestreed. Aan een llasoh Rudesheimer
mocht het eindelyk gelukken den onge-
nooden gast te verjagen. Nu traden ook
de herinneringen aan de zalige uren van
den vorigen avond weder duidelijker op
den voorgrond. Mejuffrouw Felicitas was
werkelijk zoo kwaad niet en dan de
keuken en de kelderOnder het genot
van de tweede flesch kwam z|j hem als
een volmaakte, begeerlijke vrouw voor
en bij een derde fleseh werd hij zoo aan
gedaan, dat hij weende bij de gedachte,
dat er ooit een oogen blik zou kannen
aanbreken, dat hij zijn Felicitas niet op
de handen zou drageD. Wordt vervolgd