if oensdag 4 Juni 1919. 35e «laarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaande r e n J. C. VINK - Axel. De Belgische eischen. Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrtydaffavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 75 Centfranco per post 871/» Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITG EVER Bureau Markt C 4. Telefoon Kr. 56. - Postbox 6. I ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrydagmiddag TWAALF ure. De conferentie tot herziening van het tractaat van 1830 zou Vrgdag een derde volledige zitting houden. Deze zitting is echter uitgesteld. De Minister van Buitenlandsche Zaken ontving van onzen gezant te Parijs telegrafisch bericht, dat de nadere bijeenkomst der conferentie van Minis ters van Buitenlandsche Zaken, betref fende de tractaten van 1839, welke aanvankelijk op het eind der vorige week zou hebben plaats gehad, is uitgesteld tot Dinsdag 3 Juni 3 uur, hedenmiddag. Minister van Karnebeek zal voor de vijf ministers van huitenlandsche zaken der geallieerde en geassocieerde mo gendheden en voor de Belgische dele gatie zijn staudpunt uiteen zetten in zake de Belgische wenschen door minister Hymans in twee voorgaande zittingen geformuleerd, welke vervol gens schriftelijk aan de Nederlandsche delegatie ter hand zijn gesteld. De .Intransigeant" is het eerste I Parijsche blad, dat de Belgische eischen publiceert. Ziehier wat België volgens dat blad vraagt le. De volledige souvereiniteit over de geheele beueden Schelde, met het recht den mond van den stroom voor verdediginsdoeleinden te gebruiken. 2e. Het enclave van Nederlandsch- Limburg ouder een speciaal bestuur, dat de veiligheid en economische be langen van België waarborgt. 3e. De aanleg voor gemeenschappe lijke rekening van een kanaal van Antwerpen naar den Moerdijk, teneinde een communicatie tot stand te brengen tusschen de Schelde en den Maasmond. Minister van Karnebeek is Woensdag officieel door Clemenceau in audiëntie ontvangen, terwijl hg dien dag ook een I lang onderhoud had met den heer Lansing, minister van Buitenlandsche zaken der Vereenigde Staten. Hoewel nog niet te zeggen valt, op j welke wijze de zaak verder zal worden j afgewikkeld, kan vrij zeker worden aangenomen, dat minister van Karne beek zich na de zitting vau heden voor eenigen tijd naar Nederland zou J begeven. Naar aanleiding van deze eischeD, die echter nog verre van officiéél zij u, maar toch ook niet zijn tegengesproken, schrijft een correspondent van de Tel. het volgende De drie vragen welke België volgens de .Intransigeant" tot Nederland richt, zijn mij vaag, raa^r verklaren voldoen- i de waarom de Belgische minister van I Buitenlandsche Zaken zoo lang getreu zeld heeft met de formuleering, want het is niet voldoende verlangens te uiten, men moet toch eenigszins aanne melijk kunnen maken op welke grouden van recht en billijkheid die verlangens steunen en dat zal den heer Hymans veel moeite gekost hebben met de voorwetenschap, dat hij toch niet op bevredigende wijze de motieveering in elkaar zou kunnen zetten. Wat betrpft de eerste twee verlangens vormen deze een in uiterlijke voorko men verzacht, maar desniettemin nog duidelgk aanwijsbaar annexionistisch begeeren. De Scheldemond en het Zuidelijk gedeelte vaö Limburg als Belgisch grondgebied op te eischen durfde men niet. Men beproeft nu deze van Nederland los te maken en in eene ietwat zwevende samengestelde inter nationale positie te brengen, om dan bij de eerstvolgende gelegenheid deze streken bij België te kunnen voegen. Het is een zeer doorzichtig diplomatiek weefsel. Uit de te scheppen verhou ding moeten noodzakelijk moeilijkheden en botsingen voortvloeien eD dan heeft men een eenigszins toonbaar motief om tot annexatie over te gaan. Hat is niet te verwachten, dat de vijf groote mogendheden België op dezen weg behulpzaam zullen wezen, want de eenige door haar erkenden grond voor grensverandering is het zelfbestemmingsrecht der bewoners van zekere landstreken, welke op een of andere wijze tot uiting is gekomen. Van da bewoners der oevers van den Scheldemond, evenals van de bewoners van Zuid Limburg, is in de laatste maanden duidelijk gebleken, dat zij Nederlanders willen blijven en elke hoop die België gehad mocht hebben op ondersteuning van die zjjde, is voor goed vervlogen. Nu beproeft men zijn wil door te zetten op strategische overwegingen, maar deze zijn zuiver militairistisch en het is werkelijk niet te verwachten, dat de stichters vau dea Volkenbond, do principieele bestrijders van't Duitsch militairisme, de beschermers zouden worden van zuiver militairistische neigingen iu de verhouding tusschen twee kleine volken, die geen van beiden beproeven den nabuur aan te vallen. De laad- en waterhonger van België is volkomen onverdedigbaar en zoo als wij reeds hebben uiteengezet, kan minister Karnebeek zonder eenigszins de waarheid geweld aan te doen, uil de geschiedenis siads 1914 bewijzen, dat de verdediging van de Schelde en de verdediging van hetgeen met voor beeldeloozo brutaliteit de Belgen „het enclave van Nederlandsch-Limburg" gelieven te noemen, aan Nederland uitstekend is toevertrouwd. Opdat België mot eenigen schijn van recht de eerste twee vragen zou kunnen verdedigen, zou het moeten bewijzen, dat België's vijand het land heelt aangevallen, hetzij van debeneden- Schelde, hetzij door Nederlandsch Lim burg. Nu eveawel Nederland zoowel het Zuidelijkst bóekje van Limburg, als het gehesle gebied van den Schelde mond volstrekt onzijdig heatt weten te doen blijven, kan België alleen zich aan meer gevaren blootstellen, wanneer hot zelf de bestemming van die lanl- on watergebieden op zich mocht nemen. De vraag naar de sou vereiuiteit over de benedeu-Schelde met het daaraan verbonden recht van verdediging*- gebruik en vooral het recht versterking aaa de Scheldeoevers te maken en niet alleen dus het beheerschen van Zesuwsch Vlaanderen, maar ook de althans feite lijke heerschappij over Zuid Beveland en Walcheren, ter eene zijde; en in de tweede plaats de eisch van een speciaal bestuur, dat Limburg dienstbaar zou moeten maken aan de economische belangen van België, zijn eene onvriendelijkheid tegenover onze regeering, die weinig in staat is de te 'sGravenhage geweuschte vriendschap pelijke op wederzijdsch vertrouwen steunende verhouding tusschen beide landen mogelijk te maken. Ten slotte het derde verlangen. Op dit oogenblik bestaat er reeds een waterweg vau Autwerpeu naar Rotter dam langs den Moerdijk. Mocht het blijken, dat het noodig is voor de deel- rieming vau Antwerpen aan de Rijn vaart, dat dit laatste stuk binnenvaart wordt verbeterd, dan zou daarover gesproken kunnen worden, maar zooals het derde punt thans luidt, schijnt men een zeer kostbaar kanaal te begeeren dwars door Brabant, vermoedelijk over Roosendaal, waarvan het twijfelachtig nut uiet opwegen zal tegen de kosten. Om een eu auder verwachten wij niet, dat ook slechts eon dezer drie eischen door de mogendheden onder steund zal worden, terwijl de twee eersten voor Nederland beslist onaan nemelgk zijn. Over het Nederlandsch—Belgisch vraagstuk sprekeyd, scheen Jhr. Loudon voldaan over de wending, die de ba- sprekiugen te Parijs hadden genomen. De gedachteawisseling had op volmaakt hoflijke wijze plaats gehad en hij hoopte dat men van beide zijden den goeden wil en een geest van verzoe ningsgezindheid zou toouen, om tot een minnelijke schikking te geraken, welke de belangen van beide landen, die zijn aangewezen om in goede harmonie met elkander te leven, zal bevredigen. Volgens de Tel. zullen de ouderhan delingen tusschen Nederland en België, over da herzieniug vau het tractaat vau L839, rechtstreeks worden gevoerd. Da besprekingen wordea wel via Parijs gavoeri, maar de beslissing zal iu Den Haag vallen. Koninklijk bezoek aan Hoorn. Ter gelegenheid van het feit, dat het Vrijdag 300 jaar geleden was, dat Jan Pieterszoon Coen Batavia heett gesticht, brachten de Koningin en de Prins een bezoek aan Hoorn, om een krans te leggen aan den voet van zijn standbeeld. Na de kranslegging door de Koningin hield de burgemeester van Hoorn een rede, waariu nij de groote eigenschappen van den man schetste, dia ons Neder landsch gezag in Indië heeft gevestigd. Tan slotte legde spr. uit naam van het gemeentebestuur en de burgerij van Hoorn, eveneens een krans aan den voet van het standbeeld. Bevoegdheid ran Burgerwacten. Op versoek van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken heeft de Commissaris der KoniDgia in Noord Holland in ver band met geopperde bezwaren, ter ken nis van de burgemeesters gebracht, dat de burgerwacht ter bevoegdheid tot han delend optreden kan ontleeneD o.a. aan artikel 41 Tan het wetboek van straf vordering, terwijl in bepaalde gevallen art. 180 wetboek van strafrecht toepassing zal kunnen vinden. Vooral in verband met dit laatste ar tikel wordt de aandacht gevestigd op de wenschelijkheid, dat de betrokken politie ambtenaren en politie-beamhten c.s. zelfs de burgemeesters de leden der burger wacht om bijstand riquireeren en dat daarvan in concreto kan blijven. Bij defensief optredeu (zooals bij bewaking van gebouwen) zal ook nog een rechts grond daarvoor kunnen worden ontleend aan art. 41 le lid, wetboek van strafrecht. Commissioooering als buitengewoon ge meenteveldwachter of als onbezoldigd rijksveldwachter van de leden der bur gerwachten aal doelmatig zijD, om alle moeilijkheden te voorkomen aanstelling tot buitengewoon gemeenteveldwachter is echter reeds voldoende te achten. Tenslotte wordt er nog op gewezen, dat art. 192 den gemeentewet erkent »vrijwilige hulp", ter handhaving der openbare orde of in het algemeeu belaug. Naar de meening van den Minister van Justitie zou ook mogelijk zijn bij een voudige en zooveel mogelijk uniforme plaatselijke vérordeningen de burger wachten als „vrijwilige hulp" in boven bedoelden zin te organiseeren. De levensmiddelenroorzlening. Thans is bij de Tweede Kamer de kredietaanvraag voor de leveu-iraidde lanvoorzieuing gedurende MeiDecem ber 1919 ingekomen. In de memorie van toelichting merkt de Minister van Laudbouw op, dat gedurende de eerste vior maanden dezes jaars de kosten der distributie 90.000.000 hebben bedragen, terwijl een zeer eonsientieuse raraiug ze op 100.000.000 gesteld had. Het gedeelte!gï loslaten van de Re- gearingsbemoeienis heeft volgens den Minister gunstig gestemd. De gelijke distributie voor allen werkte onrecht vaardig doordat de behosftou vau allen verschillend zyu, waardoor een sluik handel ontstond, welke schromelijke misstanden in het leven riep. Een algebeele beëindiging van rant- soeneering, distributie eu bijslagen neemt de Minister zich thans voor mot betrekking tot visch, vleesch, groenten, melk, boter, kaas, eieren, gort en havermout, bij wijze vaa overgang zal totdat do periode van nieuwe aarduo- pelon is gekomen, d.i. dus tot omstreeks l Juli, do distributie van rijst eu poul- do distri )utie van rijst en peulvruchten behouden blijven; de distributie van Amerikiausch spek wordt voortgezet tot half Juni op welk tijdstip de voor raad uitgeput zul zijn; do distributie van aardappelen wordt gehandhaafd tot den nieuwen oogst, om daarua boëtn-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1919 | | pagina 1