Xo. 17. Zaterdag 31 Mei 1910. 35e Jaar». 1 Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e li J. C. VINK - Axel. Een zegetocht. di NG r te Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 75 Cent; franco per post 87VS Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Markt C 4. Telefoon Kr. 56. - Postbox 6. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regeis 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Ad verten tiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdas- en Vrjdagmiddag TWAALF ure. Onder begunstiging van het prach tigste zomerweder werdZaterdagochtend de lang en veel besproken reis naar Den Haag door de zang vereen iging „Hoop op Zegen" alhier, aanvaard. Verscheidene familieleden en vrien den wuifden den vertrekkenden een „goede reis" toe en met een stille wensch op succes ging het naar Wals oorden en verder. Het koor vormde een schilderachtig groepje. Niet groot, doch in de Axelsche dracht genoeg in 't oog loopend om de aandacht te trekken. De leden van „Hoop op Zegen" dragen nl. grootendeels nog het Axelsch cos tuum en wie het had afgelegd, had het voor dezen keer nog eens aange trokken om den echt iandelyken indruk in Den Haag zoo getrouw mogelijk weer te geven. En dat was het juist, waardoor „Hoop op Zegen" zich zou onderscheiden van andere vereenigin- gende landelijke eenvoud, zonder smuk of humbuch. En niet alleen zou dit-zich uiten in hun houding en klee ding, maar ook in hun zang zou het nederige, het karakteristieke 2ich open baren van eenvoudige werklieden, die zich amuseeren met zingen, zooals zy zelve dat mooi vinden. Zonder aan spraak te willen maken op kunstuiting of op de bewondering van anderen, zouden ze evenzeer de aandacht trekken als die groote corpsen van geschoolde stemmen, welke onder leiding staan van bekwame directeuren. Die hoop werd gekoesterd die hoop is ver wezenlijkt. Zondagochtend reeds meldde de telefoon, dat de Axelaren den derden prijs hadden behaald. Maar we zouden vooruitloopen op het verslag. Vol moed toog men dus op reis. Immers, eenmaal op reis zijnde, was men vergeten al de moeite en alle hoofdbrekerij. die men zich had moeten getroosten van at de eerste uitnoodiging tot heden. Men was vergeten de zorg, die men had om aan het geld te komen, ten einde de reis te kunnen maken, vergeten de moeilyke repetitie's, die waren gehouden om het voor hen zoo moeilijke en verplichte nummer toch te kunnen zingen, ten aanhoore van een jury in Den Haag, ten aanhoore van de Koningin en den Prins Men gat zich over aan de leiding van den heer F. Dekker Pz., die als eere-voorzitter de zorgvolle taak op zich had genomen om het zanggezel- schap naar Den Haag te geleiden en zich daartoe in verbinding had gesteld met het bestuur van de feesten te 's Graven hage. Dat er moed toe behoorde om de reis mede te maken, bewijst o.-a. het feit, dat een der oudste leden zelfs reeds op pad was naar de tram 'toen hij weer huiswaarts keerde en aange moedigd door een medelid toch maar weer mee trok. Daartegenover staat, dat de jongere reisgenooten zeer opge wekt vertrokken. Al spoedig kwam men onderweg in kennis met zusterverenigingen, die met hetzelfde oogmerk de reis aan vaardden en met wie zij den vreed zamen stryd om den eerepalm zouden hebben te voeren. Zoo ontmoette men na een prachtige boottocht te Hansweert de medereizigers uit Ter Neuzen. Over het verder verloop van de reis geven we het woord aan den heer Dekker voornoemd, die zoo bereidwillig was om ons zijn wedervaren te ver tellen en wien we gaarne de gelegen heid geven, om door middel van ons blad verslag uit te brengen van de reis, ter wille van de nieuwsgierigheid en de belangstelling van onze stadge- nooten en ook ter wille van degenen, die de reis meemaakten en de beschry- ving als souvenir wenschen te bewaren voor zich en hunne nazaten. Want de reis strekt hun voldoende tot eere, om aan de vergetelheid onttrokken te worden. Het gaf reeds een vroolijken indruk aldus de heer Dekker toen we te Hansweert met het volkslied zingend aan wal stapten en we te Vlake de Terneuzenaars ontmoetten. Vandaar ging het in een stamp vollen trein naar Rotterdam. Het was een protesttocht. Dikwijls hebben wij die reis gemaakt, maar nooit zoo opgeruimd zingende. Te Rotterdam aangekomen wandelden wij naar de Electrische spoor op het Hofplein, waar een commissaris van het Haagsche Concours ons opwachtte. Daar stond een expresse trein voor ons gereed en na een verversching te hebben genomen stapten wij in en vertrokken weer zingende naar Den Haag, waar we door den Burgemeester van 's-Gravenhage, Mr. Patijn, werden verwelkomd met een hartelijke rede, die door ons met een driewerf „lang leve de Burgemeester van Den Haag" werd beantwoord. Aan het station werdeu Wy opgesteld in de stoet onder no. 15. Deze stoet, die wel "20 minuten lang was en uit alle aan den zangwedstrijd deelnemen de vereenigiug bestond, was door prachtige organisatie op onbegrijpelijk korten tijd in elkaar gezet. Een woord van lot komt hiervoor toe aan den voorzitter van „Onder Ons", den heer J. Berlot en zijn medebestuur. Men kreeg onmiddellijk den indruk dat men hier met een grootsche, zeer goed georganiseerde betooging te doen had. Zoodra de laatste man het station had verlateu, zette de stoet zich onder muziekbegeleiding in beweging, en moesten wy de lange reis te voet, afleggen langs het Palais op het Noord einde, over het Voorhout langs het paleis van de Koningin-Moeder naar het Huis ten Bosch. Deze optocht duurde ongeveer, 2 uur. Het was een ware zegetocht, die nooit kan worden overtroffen. In de straten, uit. de huizen, van de trams en de daken wapperde de vlag en werden wij uitbundig toegejuicht. Het was al maar „leve de Zïeuwen! leve de Limburgers! hoera!" en welkom hier en daarallerhartelijkste uitingen vielen ons ten deel. Menig onzer was dan ook voor zooveel hulde en aan hankelijkheid een oogenblik bewogen. Tranen van vreugde werden wegge pinkt. Zoowel de oudsten als de jongeren onder ons hielden zich kranig en al moest men af en toe, na het zingen van vaderlandsche liederen de zweet droppels van zijn gezicht wrijven, toch ging bet steeds opnieuwVan d'Ee tot Hontenisse, Zeeuwsch Vlaanderen sta pal, enz. Eindelijk bereikten wij onder uitbun dige toejuichingen het Huis ten Bosch, waar H. M. de Koningin, de Prins en Prinses Juliana ons op de trappen opwachtten. Hier werden wy in een halven cirkel om de Koninklijke familie opgesteld, om getuige te zijn van de toespraken en het voorlezen der oorkonde, die reeds in dit blad werden gemeld. Spontaan klonk hierna uit de monden van 6000 betoogers en wel 10,000 toe schouwers op nooit te vergeten wijze het „Wien Neerlandsch Bloed", dat we nimmer zoo beteekenisvol voelden. Na een langgerekt „hoera" zongen de Zeeuwsch-Vlamingen Hare Majesteit hun Zeeuw8cb-Vlaamsche volkslied toe, onder leiding van den heer Retèl uit Neuzen. Daarna defileerden wy allen voor de Koningin, de Prinses en den Prins, die ons op hartelijke wyze toe wuifden. Na afloop van deze plechtigheid vertrokken we naar de Kuhrzaal te Scheveningen, waar een stevig maal voor ons gereed stond. Dat dit na zoo'n langen tocht op smakelijke wijze genuttigd werd, behoeft niet vermeld. Allen voelden zich er door versterkt om de zwaarste taak, die ons nog stond te wachten, uit te voeren. Inmiddels was het half 8 geworden en werd de zangvereeniging „Hoop op Zegen" uit- genoodigd voor te komen, om te 8 uur op te treden. Nadat burgemeester Patijn den zang- wedstrijd met een prachtige rede had geopend, werd „Hoop op Zegen" uit Axel gevraagd, om als eerste ia dezen grootsten zangwedstrijd op te treden. Ofschoon een groote ,eer, was dit een ontzettend moeilyke taak voor de Axelsche zangers. Stel u eens voor lezers Men had nog eens aiets gehoord of gezien van de anderen (dit was mis schien gelukkig? Red.) en was nog nooit in een wedstrijd opgetreden, zelfs nog nimmer voor het publiek (behalve eens te Axel) en nu moest men daar opeens, onverwacht, zingen ter beoor deeling van een keuringscommissie, te middeu van vijf duizend toehoorders, te midden van de koninklijke familie, ja, zelfs voor onze vorstin Dank zij echter da kalmte van hunnen voorganger, hun directeur Corn. Rian, hielden ook de" znugers zich kranig. Nadat C. Rinn de Konin gin ter rechterzijde, en da Koningin- Moeder ter linkenijie in de loge met een buiging hal begroet, zette men het zangstuk „Droome vrouw, kom," van J. van Hamel, ia. Na de laatste tonen klonk een krachtig applaus, wat een verlichting was voor de zangers. Veel minder beklemd was nu het gemoed, toen men het tweede nummer zongDe OraDjevaan. Met zichtbare aandacht werd dit nummer gevolgd, dat trouwens goed werd gezongen, 't Is voor dit nummer voornamelijk, dat de prys is toegekend. Eer aan deD directeur, die het bad ingestudeerd. Zoo dachten ook de aanwezigen, die na een wenk van goedkeuring door de Koningin een nog krachtiger applaus lieten volgen. Blij dat deze buitengewoon zware taak, niettegenstaande men een ver moeiende reis en een langen rondgang had gemaakt, en men reeds byna den geheelen dag had gezongen, zoo goed ten einde was gebracht, begaven wij ons naar de voor ons gereserveerde plaatsen op den eersten rang om het verdere ver loop van den wedstrijd te volgen, doch niet zonder ook aan de buffets ouze droge kelen wat verfrischt te hebben. Prachtig was het, om de verschil lende vereenigingen om de prijzen te hooren kampen. Men kon op de op geruimde gezichten lezen, dat iedereen tevred n was, maar nog gelukkiger voelden wij ons, toen de voorzitter bij het voorlezen der prijswinners ook de woorden „Hoop op Zegen" te Axel aflas. Een hartelijk applaus toonde, dat ook het publiek met dezen uitslag instemde eu klonk voor ons als een felicitatie. Nadat ook de Limburgsche koren hunne nummers hadden gezongen was voor ons de wedstrijd afgeloopen. En ofschoon nog andere koreu zouden volgen -verlieten ook Hare Majesteit de Koniagin eu de Prius die speciaal naar de uitvoeringen der Zeeuwen en Limburgers waren komen luisteren, onder hartelijke begroetingen de zaal. Langzamerhand was het ook voor ons tijd om „Pomona", het hotel, waar we ingekwartierd waren, op te zoeken, om op een trissche kamer en een lekker bed ons aan den slaap te goed te doen en uit te rusten vau de vermoeienissen van den eersten dag. Zondagmorgen waren natuurlijk velen al vroeg uit de veereu eu gingen nog vóór her onthijc do stad in om spoedig terug te keereu naar een welgedekte tafel, die ons door de zorgen van mevr. Valk en haar bedienden he :1 netjes was bereid. Hef ontbijt liet zich smaken of men thuis was eu nog beter zelfs Het spreekt vau zelf, dat ook velen van de gelegenheid profiteerden om in de stad onzer residentie ook eens ter kerk ie gaan. Ook hier werd ons gastvrijheid be toond. De predikant verzocht telkens als er Zïeuwen binnenkwamen, aan de Hagenaars om voor hun Zuidelijke broeders ea zusters eea plaats in te ruimea, wuaraaa gaarne werd voldaan. Te 12 uur waren wij allèa weer vereeaigl aan dekoffi ïtaf el in „Pomona". On I uir moesten we allen op visite bij da Koningin in bet Huis ten Bosch, welke booge uitnooiiging ons pas Zater- dagavoud was medegeleeld. Het is Jus te öigrijpen dit op niemini moest worden gewacat»

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1919 | | pagina 1