fljll tin Uk Zaterdag 15 Maart 11)19, 34e Jaar^. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. rïog niet zuiver. Raadsvergadering. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Par 3 Maanden 75 Cent; franco per post 871/t Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bareau Markt C 4. Telefoon Jfr. 56. - Postbox O. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertenttën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. Neen, de kwestie met België is nog niet opgelost. We verheugden ons wel over eenige persberichten, doch meer en meer blijkt, dat deze voorbarig waren en ze zelfs tot heden nog niet officiëel bevestigd zyn. .Jullie Axelaren en Sluizenaren hebben te vroeg ge juicht 1" roept men ons toe, doch daar tegen is ons antwoordWy hebben gejubeld en gevlagd ouder den indruk van het oogenblik en staan daarbij ,niet alleen. Immers in de Tweede Kamer werd bij de bewuste mededee ling door den Minister geapplaudisseerd. Eu daarbij genomen de berichten, dat H. M. onze Koningin den vorigen dag op verschillende plaatsen in Z.-Vl. (otschoon wy H. M. hier te Axel die woorden niet hebben hooren uiten) zou gezegd hebben .Zeeuwscb-Vlaanderen hoort by Nederland en zal by Neder land blijven" was dat juichen niet te vroeg. By elke schrede, die wij naderen ten opzichte van de zekerheid, dat wy Nederlander zullen blijven zal gejuicht worden. We hebben er geen spijt van. Integendeel kan de annexionist daarin weer zien, dat ous protesteeren geens zins stelselmatig of machinaal is, maar uit het hart komt, dat zich geprangd gevoelt bij elke bedreiging, maar jubelt by elke verlichting. En verlichting is er gekomen. Voorzoover de laatste berichten luiden is het althans de Bel gische regeering niet meer mogelijk om zonder ons over ons te heslissen, wat ze blykens hare gevoerde taktiek zoo gaarne gewild bad. Men wil op de Vredesconferentie herziening van de verdragen vau 1839, waarbij de belangen van Z.-Vl. ten zeerste zijn betrokken, doch men zal als de Parijscbe correspondenten waarheid spreken daarbij aan de Nederlandsche diplomaten de gelegen heid geven, om zich tegen de territo riale eischen van België te verdedigen. De berichtgever te Parijs van het Handb. durft echter nog niet verzeke ren, dat al is het dat de eischen van België om meer grondgebied grooten deels op zij gezet zouden worden, daarbij niet gedacht zou worden aan eenige grenswijziging in Zeeuwsch Vlaanderen. Eu dus is de lucht voor ons nog niet zuiver. Maar nogmaals moeten we er op drukken, dat het van beteekenis is, dat het een stap vooruit is, dat Nederland weldra officiëel zijn standpunt uiteen kan zetten tegenover de Conferentie, die zest op te komen voor de bescherming der rechten vau kleine natie's, die zich tot dusverre handelbaar beeft getoond en geneigd is te luisteren naar ernstige redeneering. Tardieu, de Fransche Minister van |Buitenlandsche Zaken heeft aan den Parijschen correspondent van het Hbld. gezegd dat niemand er aan dacht, om over neutraal gebied te beschikken tegen den wil der inwoners en van de staten, waarvan zy deel uitmaken. Hij voegde er bij, dat men graag had gezien, dat België en Nederland zich eerst met elkaar hadden verstaan over de geschilpunten. Tardieu dacht, dat de NederlandschBelgische kwestie waarschijnlijk in de eerste 14 dagen niet op het tapijt zou komen. Uit andere gesprexken kreeg de be richtgever den indruk dat vooral de leden der Amerikaansche delegatie tegen elk denkbeeld zijn gekant om deelen var^ Nederlandsch gebied te nemen, hetgeen enkelen hunner als een misdaad zouden beschouwen. En als we nu veronderstellen, dat men in dezen gedachtengang aanleiding vond om ons de heugelijke tijding van de vorige week te seinen, dan - hebben we niet te vroeg gejuicht. Niettemin moeten we blijven protesteeren. Zitting van II Maart 1919. Tegenwoordig 9 leden. Afwezig de heeren W. Dieleman en J. M. Oggel. Voorzitter de heer L. J. den Hollander, burgemeester, secretaris de heer J. A. van Vessem. De Voorz. opent de vergadering en deelt mede, dat thans de notulen van de laatste twee vergaderingen aanwezig zijn. Hij vraagt of nog iemand aan merking heeft op de notulen. Dhr. De Kraker heeft opgemerkt, dat in de laatste notulen niet stond vermeld, dat hy van af het begin aanwezig was en vraagt of dit thans vermeld is. De Voorz. zegt, dat wanneer de leden bij het thuiskrijgen der notulen aan merkingen of onjuistheden ontdekken, zij deze bij de firma Van de Sande kunnen opgeven. Daarna worden de notulen vastgesteld. Als ingekomen stukken doet de Voorz. raededeelingen vau verschillende mis sive's van Gedeputeerde Staten, welke als zijnde van administracieven aard, voor kennisgeving worden aangenomen. Hieronder behoort ook een schrijven, volgens welke Ged. Staten de rekening over 1917 vaststellen op j 116403,93 in ontvang en 114934,755 in uitgaaf, alzoo met een batig saldo van 1469,175. Van dhr. Oggel was een schrijven ingekomen, dat hij wegens uitstedigheid de vergadering niet kon bijwonen. Terugzending door Ged. Staten van de verordening regelende de jaarwedden der onderwijzers, onder opmerking, dat een paar bepalingen aanleiding tot moeilijkheden zouden kunnen geven, omdat daarbij het bedrag hooger was vermeld, dan door de Rijksregeling was voorgesteld. De Voorz. zegt, dat Burgemeester en Wethouders dit bezwaar hebben weten te ondervangen, door een wijziging in de redactie te brengen, waardoor toch het vastgestelde salaris behouden blijft. Daar niemand hierover verder het woord verlangt, brengt de Voorz. in stemming de nieuwe verordening, regelende de jaarwedden van het onder wijzend. persoaeel der openbare lagere scholen in de gemeente Axel. Volgens deze verordening bedragen de jaarwedden met inbegrip der Rijksver- hooging 1. Voor hoofden van scholen a. met minder dan 2 dienstjaren 1670 b. met twee en meer, dooh minder dan 4 dienstjaren 1800 c. met 4 en meer doch minder dan 6 dienstjaren 1940 d. met 6 en meer doch minder dan 8 dienstjaren 2060 e. qjet 8 an meer dach minder dan 10 dienstjaren 2200 f. met 10 en meer doch minder dan 13 dienstjaren 2340 g. met 13 en meer doch minder dan 16 dienstjaren (mits gehuwd of weduw naar) 2460 h. met 16 en meer doch minder dan 19 dienstjaren (mits gehuwd of weduw naar 2610 t. met 19 en meer dienstjaren (mits gehuwd of weduwnaar 2730. 2. Voor elk der onderwijzers die het hoofd der sehool bijstaan a. met minder dan 2 dienstjaren 800 b. met 2 en meer doch minder dan 4 dienstjaren 1000 c. met 4 en meer dech minder dan 6 dienstjaren 1100 d. met 6 en meer doch minder dan 8 dienstjaren 1200 e. met 8 en meer doch minder dan 10 dienstjaren 1300; f. met 10 en meer dienstjaren 1550. 3. Voor elk der onderwijzers die het hoofd der school bystaan en den rang van hoofdonderwijzer bezitten a. met minder dan 12 dienstjaren 200 b. met 12 en meer doeh minder dan 14 dienstjaren 300 c. met 14 en meer dienstjaren 400 meer dan onder 2e bepaald. 4. Voor elk der onderwijzers van bijstand, die in het bezit zijn van 1 of meer akten van bekwaamheid voor Luis- en schoolonderwijs in 1 of meer der vakken vermeld in art. 2 onder 1 tot en met t der wet tot regeling van het lager onderwijs, voor elke akte 100. f. Proces-verbaal van kasopnemiDg bij den Gemeente-Ohtvanger, waaruit blijkt, dat op 19 Februari in kas was f 7996,09 aan baten en 20102,55 aan bescheiden, totaal 28098,64. g. Verslag van de Distributie com missie, luidende aldus Axel, 20 Febr. 1919. Aan den Raad der gemeente Axel. Onder terugzending van het schryran d.d. 16 Januari 1.1. van Mej. de Wed. Van Fraaijenhove, door U aan onze commissie ter onderzoek toegezonden, hebben wij de eer U het volgende mede te deelen Door ous zijn gehoord L. van Fraaijen hove, die de chocolade voor zijn moeder afhaalde, en J. Cornelisse, den leider van het distributiebedrijf, die de chocolade afgaf en aan wien de betaling moest geschieden. L. van Fraaijenhove verklaarde het bedrag ter hand te hebben gesteld aan J. Cornelisse tezamen met het quitantie- boekje, en te hebben gezien dat deze het geld opbergde in een geldbakje. Het boekje ontviDg hij hierna terug en zonder dit in te zien verliet hij het distributiebureau. Bij zyn thuiskomst zag zijn moeder eveneens het boekje niet in. J. Cornelisse verklaarde, dat toen hy op den bewusten avond zijn boeken in orde maakte, hem plotseling in de ge dachten schoot geen geld te hebben ont vangen van L. van Fraaijenhove. Om hieiover zekerheid tc krijgen, liet hij den volgenden dag bij genoemde weduwe het quitantieboekje balen, waaruit hem bleek, dat zulks werkelijk het geval was. Het quitantieboekje werd ons getoond en kunnen wij bevestigen, dat hierin noch de kwijting van het bedrag voor komt, noch dat deze er later uit ver wijderd is geworden. Het is ons niet mogen gelukken, één van beiden op hun verklaring te doen terugkomen, terwijl er geen getuigen zijn, die met beslistheid kunnen verklaren, te hebben gezien, dat betaling geschiedde. Eecig licht in deze zaak te krijgeD is ons dan ook niet mogelijk. Waar de quitantieboekjes juist inge steld zijn om dergelijke gevallen te voor komen, betreuren wij het ten zeerste, dat L. van Fraaijenhove voor heen te gaan, zieh niet eerst overtuigde of zijD betaling ingeschreven was. Tegenover de bewering van reques- trante, dat zij nog geen verduistering van geld bij haar zoon heeft opgemerkt, en deze dus daarvoor slecht kan beschuldi gen stellen wij de onze, dat er geen redenen bestaan aan de betrouwbaarheid en de eerlijkheid der ambtenaren van het distributiebureau te twijfelen. Wie van beiden onwaarheid spreekt, is niet na te gaan en op grond hiervan meenen wij, dat er geen termen aanwezig zijn alsnog aan Wed. van Fraaijennove een bewijs van betaling af te geven, doch ook geen om haar langer afgifte van distributiegoederen te weigeren. De comm. distributiebedrijf. (Was geteekend) A. E. C. Kruysse, voorz., M. Wolfert, F. Dekker Fz. en Joh. Smies. Wordt besloten aan Wed. van Fraaijen hove weer goederen te verstrekken. Daar niemand hierover het woord verlangt, stelt de Voorz. voor om de wed. Van Fraaijenhove in dien geest te autwoordeD, wat zonder stemming wordt goedgevonden. k. Schryven van den heer A. A. A. Minjon, waarin hij verklaart zyn be noeming als onderwijzer alhier in dank aan te nemen. Idem, dat hij zijn betrekking met 1 Maart kan aanvaarden. k. Dankbetuiging van het bestuur van het muziekgezelschap .Concordia" voor de verleende subsidie. i. Idem van C. van den Broeke voor de verhooging zijner jaarwedde als gemeeute-opzichter. Worden alle voor kennisgeving aan genomen. i. Een schrijven van den Min. van Bumenl. Zaken, volgens welke, naar de Voorz. mededeelt, de Raad iemand uit het college van B. en W. moet be-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1919 | | pagina 1