Xo. 66.
Zaterdag 23 November 1918.
34e Jaar*».
De S«igga&te»
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Weststr. D 11.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden framo ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure.
De huldiging der Koningin.
Dp korte berichten over de hulde-
betooging aan de Koningin op de Malie
baan in Den Haag geven slechts een
zeer flauwen indruk van de ontzaglijke
geeBtdritt die daarbij geheerscht heeft.
Er was, om te beginnen, zoo'n enoripe
menschenmassa naar het ruime veld
gestroomd, dat dit volgepropt stond, en
dat alle pogingen om de menschen
ordelijk langs vaste lijnen op te stellen,
nutteloos werden. Er waren honderden
vereenigingen en corporaties, vele met
muziek, er waren tien- en tienduizenden
belangstellenden en er waren duizenden
soldalen, de meesten met Oranje getooid,
en velen groepsgewijze voorzien van
een vlag of een transparant. In af
wachting van de komst van de Koningin
klonk overal muziek en gezang.
Aan den kant van het Korte Voorhout,
waar de Koningin verwacht werd,
stonden de burgemeester, de meeste
ministers, de commissaris der Koningin,
generaal-majoor Pop, chef van den
generalen staf, de voorzitter van de
Tweede Kamer, de gouverneur van de
residentie en een aantal andere gene
raals, de Engelsche generaal Bruce,
oudste officier van de hier geïnterneerde
Britsche krijgsgevangenen, de oud
minister Bosboom, de heele staf van de
lste Divisie van het veldleger te paard,
de plaatselijke commandant en nog
tientallen van andere hoofdofficiereu
van leger en vloot meer. Voorts veel
Kamerleden en verscheidene leden van
den gemeenteraad. Bij deze voegden
zich de vertegenwoordigers van den
Bond van Regeeringsgetrouwen en van
tallooze andere organisaties, die op het
veld waren.
Maar van een geregelde ontvangst
bij de aankomst der Koningin, die ver
gezeld was van Prins Hendrik en Prinses
Juliana, kwam niets door de ontzaglijke
geestdrift van het publiek, dat onder
luid en niet eindigend gejuich om het
r\jtuig opdrong.
Inmiddels waren door soldaten de
paarden afgespannen, maar van rijden
was geen sprake, zoo dicht was de
menschendrom er om heen. De voor
zitter van den Bond van Regeerings
getrouwen, ds. Scholten, slaagde er na
veel moeite in zich verstaanbaar tè
maken, en maande het publiek aan om
H. M. den weg vrij te maken, omdat,
zeide hy, de Koningin de begeerte had
te weten, wie er allemaal op het veld
waren. „Het heele Nederlandsche volk"
antwoordde een stentorstem, en toen
kwam zoo'n geweldig hoera en „leve
de Koningin", dat hooren en zien erby
verging.
Wat toen volgde was iets, wat in ons
land nog nooit werd gezien.
De Koningin maakte een rondrit over
het terrein, en had daar niet minder
dan 9- ij f kwartier voor noodig.
Voïfr het rijtuig gingen de ministers
en het bestuur van den Bond van
Regeeringsgetrouwen met het vaandel
hoog in de lucht gestokende burge
meester voegde zich gedurende den rit
by ds. Scholten op de treeplak. Achter
op de as van het rijtuig stond de parti
op
NEDERLAND IN 1795.
Zij brak eindelijk bet pijnlijk stil
xwijgen af, en, na met de grootste in
spanning hare schroomvalligheid an ha
ren angst overwonnen te hebben, zeide
zij luid weenende: Antoine mijn hart is
Diet meer vrijik heb te vergeefs een
gevoel onderdrukt, dat u moet grieven
en mij in mijne eigene oogen vernedert
ik heb aan niemand dit geheim toever
trouwd; hij, dien ik bemiD, heeft mij
nimmer gezegd, dat hij mij lief heeft
ik acht u hoog ik hab eerbied voor uwe
edele gevoelens en toch hier zweeg
zij een oogenblik en sprak toen den
Daam Charles bijna onverstaanbaar uit.
Ik sidderde over mijn geheele lichaam
mijn vriend was dan onschuldig mijn
gelukkige mededinger. Nochtans had ik
moed genoeg mij zeiven te bedwingen
Paulina, zeide ik, die woorden zijn
voor mijn hart grievender dan een dolk
steek, doch dewijl uw gevoel voor een
ander gesproken heeft, verheugt het mij
dat mijn vriend Charles de gelukkige
zijn zal.
Het arme meisje bedekte hare oogen
met beide handen.
Ach Antoine, zeide, zij ik ben nog
dezelfde voor ualtijd zal ik uwe vrien
din zijn mijn verstand spreekt voor u,
maar een ongelukkige hartstocht foltert
mij ik was u deze bekentenis verschul
digd den.k echter niet dat ik mijn ver
bintenis met u verbreekmijn vader
hecht daaraan het geluk van zijn leven.
Ik zal immer uwe getrouwe echtgenoote
zijn mijne openhartigheid waarborgt u
mijne oprechtheid gelukkig zal ik niet
zijn, maar ik wil mijne plichten vervul
len en Charles niet wederzien.
Neen Paulina, antwoordde ik met
nadruk, uw geluk is mij dierbaarder
dan het mijne; .gij moet met mijnen
vriend huwen, van dit oogenblik doe ik
afstand van u.
O edelmoedig mensch, riep het
schoone meisje in verrukking, mijne han
den in de hare drukkende, hoe zal ik u
vergelden. Maar mijn vader
Ik zal hem bewegen u.gelukkig te
maken, nep ik en ylde heen. Ik hoorde
hare stem, toen ik op het puut was het
huis te verlaten, doch ik wilde mij niet
in verzoeking brengen mijn hart
bloedde reeds te sterk. Half bewusteloos
kwam ik op mijne kamerCharles was
daar, hij zag mijne ontroering en ver
bleekte. Mijn vriend, riep ik wees ge
lukkig, Pauline's hart heeft voor u ge
sproken.
Ik wil een gordijn .hangen over de
tooueelen, welke volgden tusschen Char-
culiere secretaris van H. M. met een
van haar adjudanten, voorop den bok
zaten een paar officieren, die de mannen
welke het rytuig trokken, leidden.
Van de oorspronkelijke opstelling van
het publiek aan de eene zijde van den
rijweg, de vereeniging aan den anderen
kant, was niets meer te bemerken.
Steeds was het koninklijk rijtuig om
ringd door een juichende menigte. Om
het rytuig een weg te banen, zoo lezen
we in de N. R. Grt., waaraan we ver
schillende dezer bijzonderheden ont-
leenen, moesten officieren en manschap
pen hand aan hand een cordon vormen
en zoodoende de opdringende meeloopers
tegenhouden. Bij de Limburgsche sol
daten gekomen liet H. M. het rijtuig
stilhouden om den mannen de gelegen
heid te geven hun volkslied en het
Wilhelmus te zingenbij de Friezen
hetzelfde, hier voerde de heer Duymaer
van Twist, voor de meesten door het
rumoer onverstaanbaar, doch uitbundig
toegejuicht, het woord.
En zoo ging het verder, tusschen de
haag van jubelende mannen, vrouwen
en kinderen door. De Koningin was
diep getroffen, dat was te ziende
tranen liepen haar langs de wangen.
Men riep om de Prinses. Zij tilde haar
op den arm en liet haar aan de menigte
zien. Nieuwe toejuichingen, of liever
nog luider toejuichingen zonder eind.
Een weesjongentje, netjes in het
marine blauw, kwam door de menigte
gedrongen, een keurig geschreven, met
een rood-wit-blauw lint versierd adres
van aanhankelijkheid uit naam van
hem en zyn makkers in de hand. Hy
werd in het rytuig getild om het zelf
te overhandigen en de Koningin bedank
te hem met een stevigen handdruk en
een paar vjiendelyke woorden.
Eindelijk was de tocht over de Malie
baan afgeloopen. Maar op de brug
werden de paarden niet weer aange
spannen. De geestdriftige soldaten, by
wife zich een 24-tal officieren voegden,
wilden tot geen prijs de paarden meer
voor het rytuig hebben, bleven het
rytuig voorttrekken. De stoet werd
gevolgd door een overgroot deel der op
het Malieveld aanwezigen. De stoet
trok nu, door een ontelbare menigte van
enthousiast juichenden gevolgd, naar
het paleis van U. M. de Koningin-Moeder
in het Lange Voorhout.
Toen Koningin Emma op het balcon
van haar Paleis verscheen, werd zy het
voorwerp van een onbeschrijfelijke
ovatie. Een overdonderend gejuich, dat
minuten lang aanhield, barstte los.
H. M. was zichtbaar ouder den indruk
dor betooging.
By aankomst aan het Paleis op het
Noordeinde was het plein daarvoor
reeds vol, en onophoudelijk klonk het
gejuich.
Toen echter kenbaar werd gemaakt,
dat de Koningin wilde spreken, werd
het in eens stil, en duidelijk verstaanbaar
zei ze
„Hartelijk dank voor deonvergetelyke
uren, heden met u doorleefdIk stel
uw trouw en aanhankelijkheid op den
hoogsten prijs en ik zal die nooit
vergeten. Wij moeten vóór alles waar-
deeren de bewyzen van liefde, hbden
door u voor het vaderland gegevenik
les en mij en den vader vaD Paulina;
liefde en edelmoedige opoffering voerdeD
een heftigen strijd, doch het betere ge
voel zegepraalde. LaDger in een oord
te vertoeven, waar mijDe ziel zulke zware
schokken hadden verduurd, was mijn
dood geweestik nam een teeder af
scheid van de brnid mijns vriends haar
vader had alleen dan in mijne opoffering
toegestemd, wanneer ik een aanzienlijke
som gelds en eeo klein landgoed wilde
aannemen, dat hij in eene eenzame
bergachtige streek van Duitschland bezat.
Ik kon mij door dit bewijs van waar
achtige genegenheid niet vernederd ge
voelen. Toen ik mijn vriend het laatst
vaarwel zeide, drukte hg mij zoo heftig
aan zijn borst en weende zulke heete
tranen, dat ik diep gevoelde hoe groot
zijne liefde voor Paulina, maar ook hoe
oprecht zijn vriendschap voor my geweest
was, en dat zijne woorden getrouw wa
ren, toen hij gezegd hadmijn leven
gaf ik Antoine, dat gij mij niet in de
nabijheid van haar gebracht hadt, die
ons beide ongelukkig zal maken.
De avondzon wierp hare laatste stra
len op de woning van hen, in wier
midden ik zooveel reine vrengde en
grievende smart had gesmaakt, toen ik
mij op weg begaf naar het verblijf, dat
de vriendschap voor mij bestemdeik
vond eeD kleine maar sierlijke woning
en de genegene zorgvuldigheid om mijn
genoegen te bevorderen had zich bij don
heer Aspich zoo ver uitgestrekt, dat hij
al wat tot gemak en veraangenaming
kon dieBen reeds vooruit had gezonden.
De eerste dagen van mijn verblijf in dit
eenzaam oorti had ik genoeg aan do
overdenking met mij zeiven, Uren kon
ik in diep nadenken verzonken voor do
deur van mijn huis zitfen ik beschouw
de mijn leven als geëindigd. Doch het
schijnt, dat op mijn leeftijd de trek naar
gezelligheid te sterk is om, zelf bij den
diepstcn afkeer welke men bezit voor al
wat vermaak of vreugde schenkt, besten
dig te zijn. Nu en dan deed ik een
wandeling naar oen klein dorp, hetwelk
op een halve Duitsche mijl van mijne
woning was gelegen. Ik ontmoette daar
op een morgen een van mijne landge-
nooten. Zij was de vrouw van een
officier, wiens hoofd onder de guillotine
was gevallen om hetzelfde lot te ver
mijden had zij de vlucht naar Duitsch-
laud genomen. Het weinige verteerd
hebbende wat zij had kunnen redden,
verkeeide zij in de behoeftigste omstan
digheden en ofschoon vele ongelukkigen
door de rampen die hen treffen tegen
hunne medemensehen verbitterd worden
mijn hart was nog voor het medelyden
geopend. Ik bood mevrouw Labourg',
die vijf- of zes enveertig jaren oud kon
zijD, mijn verblijL aan met dankbaar
heid maakte zij van dit aanbod gebruik.
Wordt vervolgd.)