So, 59. Woensdag 59 October 191 8» 34e J&arg. 1 jj§ Ss&igg&at#» i i/s. Nieuws- en Advertentieblad J. C. VINK - Axel. or Zeeuwsch-Vlaanderen. Nederland en de Schelde. FEUIL LET ON. Binnenland. AXEL CW'i Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKERUITGEVER Bureau Weststr. D 11. AÜVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentién worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vr^dagmiddag TWAALF ure. vel# iWe ovei vet Ge-I jze ig j t Nu de strijd zich weer meer in de nabijheid van onze grenzen heeft ver plaatst en zelfs weer wordt gedacht aan een beleg van Antwerpen treedt ook weer op den voorgrond de hulp, welke men daarby zou kunnen bieden door zeestrijdkrachten de Schelde te doen opstoomen. Maar evenaU in 1914 zou men daarby ook nu stooten op de Nederlandsche wapenen, die voor de neutraliteit hebben te waken. En omdat men te water de Belgische Schelde niet kan bereiken, zonder door de Holland- sche Schelde te stoomen, is het Neder- I landsche recht op den Scheldemond voor de oorlogvoerenden een sta-in-den-weg. in 1914 zoo schrijven sommige Engel- sche bladen werd oogluikend toegestaan, dat Nederland van dat recht gebruik maakte, maar daarmede is nog niet erkend dat Nederland werkelijkdatrecht heeft. En zoo schettert het in het Buiten land weer over onze houding inzake dat recht. Het lijkt ons gewenscht hier eens at te drukken de voornaamste passages van het tractaat van Londen van 1839, waarop de souvereine rechten van Nederland op den Scheldemond zich gronden. We ontleenen deze aan de Telegraaf waarin we aldus lezen In het op 19 April 1839 te Londen gesloten tractaat tusschen Nederland en de groote mogendheden en hot daarbij gesloten tractaat tusschen Nederland en België, worden de grenzen van het OF NEDERLAND IN 1795. Om drie uur werd ik wakkerik stond op, om te zien hoe het met Karei was, en was zeer verwonderd ham niet in zijn bed te vinden. Een half uur later hoorde ik hem terugkomen ik be gaf mij te bed en hield mij alsot ik sliep ik hoorde den jongeling verscheidene malen zwaar zuchten en twijfeldejiiet of hij had een geheimen minnehandel. Dewijl de heer Steinman eenige dagen afwezig was, begaf ik mij naar zijne f echtgenoote en verhaalde haar hetgeen ik opgemerkt en gezien had. Zij hoorde zeer oplettend en verzocht mij niets van het gebeurde aan haren man te zeggen omdat zij diens strengheid vreesde. Daarop deelde zy mij in vertrouwen mede, i dat zij een geheimen minnehandel ver- 1 moedde tusschen haren zoon on de kamenier, een schoon meisje van drie of vierentwintig jaar. Sedert een geruimen I tijd had zy de goede zeden van dat meisje verdacht, en dewijl zij op den i leeftijd van haren zoon eene zoodanige verbintenis als schandelijk en schadelijk j beschouwde, wilde zij het meisje ont maskeren, Ie meer daar haar echtgenoot grondgebied van België in Art. 1 be paald. Betreffende den Scheldemond wordt by België alleen gerekend de provincie Antwerpen, zooals deze be hoord heeft tot het in 1815 gevestigde koninkrijk der Nederlanden De Schel demond, die niet daartoe behoorde, dus het Scheldegebied der provincie Zee land, bleef Nederlandsch territoir al thans voor zooverre het niet tot de open zee moest worden gerekend. Hiervan kan alleen, en dan nog ten onrechte, sprake zijn bij het meest Westelijk gedeelte der Wester-Schelde, zoodat de vaart naar Antwerpen on weersprekelijk over Nederlandsche ter ritoriale wateren loopt. Art. IX 1 van het tractaat spreekt dan ook over „stroomeu en bevaarbare rivieren, die het Belgische grondgebied en het Nederlandsch grondgebied van een scheiden oi gelijkelyk doorloopen", om daarna onmiddellijk over tegaauin 2 tot de zinsnede „wat meer bijzon der de scheepvaart op de Schelde en hare moDden betreft, is overeenge komen", enz. Uitvoerig wordt dan het loodswezen en de betonning geregeld en ook het recht door de Nederlandsche regeering als tol op de Schelde geheven, alles met volkomen erkenning der Neder landsche souvereiniteit op dit gedeelte van de Scheldewateren. Omtrent de vrije scheepvaart op de Schelde wordt verwezen naar de Wee- ner Congres acte, die voor een rivier loopende door meerdere staten, de scheepvaart zoodanig regelt, dat zij volkomen vrij is „en met opzicht tot den koophandel aan niemand ontzegt zal mogen worden." Ten slotte zegt Art. XIV van het Verdrag van 1839: „De haven van Antwerpen zal, in overeenstemming met de bepaling van Art. XV van het Verdrag van Parijs van 30 Mei 1814, b ij voortduring alleen een handelshaven blyven. Hieruit volgt dat, wat betreft het tractaat van 1839 de volle souvereine rechten van Nederland op het Zeeuwsch Scheldegebied, zyn erkend, uitsluitend beperkt door voorschriften betrekking hebbende op het vrij handelsverkeer, niet op ander verkeer op de rivier, bepaaldelijk niet op dat met oorlogsbo dems. Integendeel, de erkenning van do Zeeuwsche stroomen al3 Neder landsch grondgebied legt den Neder laudschen neutralen staat den plicht op krijgsmachten van eene oorlogvoerende mogendheid noch te lapd, noch te water door te laten. De aanvullingsbroodkaart voor dejeugd. De Minister van Landbouw heelt den burgemeesters medegedeeld, dat het in zijn bedoeling ligt, aan kinderen van 12 tot en met 18 jaar een eerste aan vullingsbroodkaart te doen verstrekken. Hij verzoekt hun derhalve zoo spoedig mogelijk van het Rijkskantoor voor Brood de hiervoor benoodigde hoeveel heid aanvullingsbroodkaarten gespecifi ceerd naar hare soort aan te vragen. Daar er een nieuwe oplaag van circa 2 millioen aanvullingsbroodkaarten moet worden gedrukt eu aan de gemeente besturen rondgezonden ter verdeeling, is het niet mogelijk den aanvangsdatum vroeger dan 22 November te stellen. De kaarten zullen tegelyk met de broodkaarten voor de 20 periode worden uitgereikt. Corr. Bur. Dierenmishandeling 1 Naar wy vernemen heelt het Tweede Kamerlid de heer van Rappard de volgende vragen tot den Minister van Oorlog gericht „Is het waar, dat oen groot aantal paarden, door de commissie hier te lande aangekocht voor het leger, aan het Remontedepot te Milligen aankomen, de staarten zoodanig gecoupeerd, dat er slechts kleine stompjes zynovergebleven die etterende wonden van wege de coupeering vertoonen en de dieren door de pijn bijna onhandelbaar zijn? Is het waar, dat van sommige paarden de ooren gebrand zyn, om deze „een beter aanzien" te geven en dat die ooren bedekt zyn met brandkorsten Is de Minister bereid dienaangaande een onderzoek in te 3tellen en zoo noodig maatregelen te nemen, opdat aan deze schandelijke dierenmishande ling een einde kome Inleveringvan oude kleederen verplicht. Door den Minister van Landbouw is tot de gemeentebesturen de volgende circulaire gericht Om te voormen in de huidige alge meens schaarschte van volkskleediog, heelt de door my ingestelde „Rijksklee- altijd gewoon was ds kamenier voor te spreken. Myn man, voegde zij er bij, komt dezen avond terug, doch slaapt, gelijk gij weet, in eene afzonderlijke kamer. Gebeurt het dat Karei weder zijn bed verlaat, kom mij dan terstond waarschuwen het overige neem ik voor mijne rekening. Ik beloofde haar nauwkeurig te zullen opvolgen, wat zij mij voorschreef. Karei begaf zich weder zeer vroeg te bed, en toen ik mij naar mijne kamer wilde begeven, zag ik de katneuier dezelve verlatendit, gevoegd bij vele kleine omstandigheden, welke ik mij herinnerde, deed mij gelooven, dat de kwade ver moedens van Mevrouw Steinman maar al fce gegroud waren. Ik begaf mij te bed, doch bleef wakkerik hoorde Karei zacht klagen en zich onrustig bewegen tegen twee uur in den morgen verliet de jongeling, zonder zich te kleeden, de kamer, zonder echter stil te werk te gaan. Ik wist niet wat vau zulk een gedrag ta denken doch kleedde mij aan en begaf mij naar de kamer van Me vrouw. Twijfel er niet aan, zeide zij ver ontwaardigd, mijn zoon is voorzeker bij dat verachtelijke sohepsel. Vervolgens verzocht zij mij haar te volgen. Ik nam eene kaars, en wij bevonden ons weldra aan de deur van de kamer der kamenier. Mevrouw Steinman had zich van een J loopsleutel voorzienzij opende voor zichtig doch snel de deur, en niet de zoon, maar de vader bevond zich in de kamer. Algemeena ontsteltenis Mevrouw Steinman dreigde in onmacht te vallenik ondersteunde haar met mijn éénen arm. Haar echtgenoot wierp een woedenden blik op mij, en vloekte verschrikkelijk in het Duitschik be greep niets van hetgeen hij zeide, maar aan zijne houding zag ik dat hij zich gereed maakte mij aan te vallen. Om dit te voorkomen, blies ik de kaars uit, en, Mevrouw aao haar lot overlatende, snelde ik de trap afmaar terwijl ik door de lange gang liep, hoorde ik iem tod aan mijne zijde vragen wie is daar En eer ik kon antwoorden greep men mij om het midden en wierp mij op den grond; ik verdedigde mij zoo goed mogelijk en schreeuwde uit alle macht mijn aaavaller was bijna geheel naakt en schreeuwde even luid en met eene verschrikkelijke schorre stem. Ein delijk worden de deuren geopeod eu men snelt van alle zijden toe; mijn aan valler was Karei. Op dit oogenblik dringt de heer Steinman door den kring en ro8pt met eene verschrikkelijke stem »de ellendeling vermoordt mijn zoonc. Hij wilde zich op mij werpen, doch men weerhield hem. Te vergeefs wilde ik mij rechtvaardigen niemand hoorde m.j allen spraken ta gelijk. Eindelijk nam ik deu bewusteloozeo jongeling in mijne armen en zeidehij heeft zeker heote koorts, laat den geneesheer halen mor gen zal alles zich ophelderen. Nauwe lijks bevond ik mij echter in mijne ka mer of de verbitterde koopman, die altijd geloofde, dat ik hem had verraden, verscheen ea beval mij oogenblikkelijk zijn huis te verlaten doch ik gaf hem koelbloedig ten antwoord, dat ik eerst den geneesheer met den waren toestand van zijn zoon wilde bekeud maken, en als ik mijne geheele onschuld zal bewe zen hebben, wil ik volgaarne mij ver wijderen. Vervolgans verhaalde ik hem wat gebeurd washij erkeude dat mijn voornemens niet te laken waren, maar zeide toornig en met bitterheid, dat ik oorzaak was van de oneeuigheid, die thans tusschen hem eu zijne echtgenoote zou ontstaan. Drie dagen later had Karei zijn be wustzijn weder gekregen hij verhaalde sedert een geruimau tij i door oulijdelijke beuauwdhaden te zijn gekweld gewor den hij had eenige verlichting gevonden door in den tuin de koele nachtlucht in te alamen, maar van zijn laatste ont moeting kon hij zich niets herinneren, ian dat hij mot een bran lend lytofd door het huis had geloopeu, zonder te weten, waar iiij zich bevond. Nu was het de beurt aan Mevrouw Steinmau om mij vorwijtiogeo te doen, dewijl.ik haar niet op djn waren toestand van haren zoon had opmerkzaam gemaakt. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1918 | | pagina 1