.No. 19.
Woensdag 12 Juni 1918.
34e Jaurg.
De Emigfaaten
ft1
i
I Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vla an deren.
J. C. VINK - Axel.
1 Provinciale Staten van
g" Zeeland.
FEUILLETON.
de
e.
ANT.
9-1
lUH
1 VI
05,
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Weststr. D 11.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure.
t In druk zyn verschenen een deel der
aj-broorstellen van Gedep. Staten, welke
n de a.s. Zomerzitting van de Provin
ciale Staten onzer provincie zullen
worden behandeld.
De twee vooornaamste voorstellen
van deze thans verschenen, zijn wel,
1 ö'die inzake de herziening van hetalge-
gjtneen reglement voor de polders en
6f*aterschappen en van het reglement
Van politie voor de polders en water
schappen.
gjl Beide voorstellen met hun memories
van toelichting zijn zoo uitgebreid, dat
~~"we ons moeten beperken tot het noemen
van enkele zeer belangrijke wijzigingen
in beknopten vorm.
Wat betreft het algemeen reglement
bet volgende
Tot nu toe bestond het reglement uit
hoofdstukken, paragraten en artikels,
dit zal worden titels, hoofdstukken,
Artikels en paragrafen.
Bepaald wordt, dat voortaan door
Provinciale Staten een naam aan een
nieuwen polder zal worden gegeven.
Bij het hoofdstuk „van de zeewering
en oeververdediging" worden tfan het
toezicht der polderbesturen naast de
bij het ryk in onderhoud zijnde werken
ook die welke bij de provincie in
Onderhoud zyu onttrokken,
f Opgenomen is thans in het reglement
de verplichting tot waterpassing en het
nemen van dwarsprofielen aan de dijken
hetgeen in de praktijk wel onder het
OF
NEDERLAND IN 1795.
Hierheen, Gus De magere schel
men zijn te koud om hard te kunnen
loopen achter dit boschje heen.
I Zoodra de Fransche soldaten bemerk
ten, dat de beide mantfeu zich op de
[vlucht begaven, losten zij hunne geweren
op hen. Van Heyden werd in den
5n' "linker arm gewond, doch dit vertraagde
Isijn loop niet; alleen waren hem, zoo
wel als den ritmeester, hunne ongewone
kleeren lastigen de vlugge Franschen
'ofschoon door hun geweer bezwaard,
m-jjwonhen zichtbaar op heD, te gemak ke
™'djilijker, daar ze door geen volle maag
l-aJoom waren, en Zielissen, die hen nog
(half duizelig nahinkte, en een schitte
>k r%ende vergelding beloofde, hen door zijn
Igeschreeuw aanspoorde. Deze wedloop,
bij welke aan de eene zijde de vrees voor
de galg en aan de andere zijde de hoop op
jften rijke belooning de prikkel was
scheen in het nadeel der eersten te zullen
uitvallen, toen Wartel en Gustaaf den
:te eeiilaasdijk beklimmende, of liever er op
Vliegende, een officier te paard ontdekten,
oot Kfcan wiens zijde een meisje reed, dat
geven van inlichtingen werd begrepen,
maar dat toch beter uitdrukkelijk kan
worden bepaald.
Voorgesteld wordt inzake de bepaling
der schadeloosstelling en de regeling
van het gemeenschappelijk beheer en
onderhoud van binnendijken, waarvan
door een polderbestuur van anderen
ophooging wordt gevorderd, deze over
te laten aan Gedep. Staten.
Een belangrijke wijziging is, dat in
het vervolg niet alleen de waterleidingen
moeten worden opgegeven, die bij de
polders of waterschappen in onderhoud
zijn, maar ook die bij anderen in onder
houd zijn, opdat Gedep. Staten een
staat zou kunnen vaststellen evenals
het geval is met den ligger der wogen
en voetpaden.
Eene uitbreiding wordt gegeven aan
de bevoegdheid van vrouw om stem
bevoegd te zijn, daar de gehuwde
vrouwen ook als stembevoegde voor
anderen kan optreden in dezelfde
gevallen als nu reeds de man. Met het
oog op de talrijke kwesties van bevoegd
heid, welke zich bij de poldervergade
ringen voordoen, wordt het wenschelijk
geacht, lijsten van stembevoegdheid in
het leven te roepen en zijn eenige
artikelen aan de inrichting van de
lijsten besteed, waarin bepaald wordt,
dat de besturen de lijst in Januari
moeten herzien, dat er beroep op hunne
beslissing in deze bestaat en dat even
tueel bij beroep of hooger beroep toe
gekende bezwaren voor eind Maart
opnieuw wijziging derlijstnoodig maken.
In overeenstemming met desbetreffen
de Ministeriëele circulaires wordt het
benoemen van dijkgraven, plaatsver
met verwondering dit loopen had aan
schouwd, doch doodsbleek werd, toen zij
het gelaat der beide vluchtelingen, die
op weinige schreden afstands voor hen
op de kruin des dijks zich bevonden,
konde onderscheider.
In naam van God, red hein riep
zij den naast haar rijdenden officier in het
Fraosch toe, en deze wellicht deokende,
dat het een vechtpartij tusschen soldaten
cn bo;ren was, riep de drie nazetters
halt toe.
Wat is dat vroeg hij hun vrij
barsch, toen zij na deo militairen groet
voor hem stonden doch door het snelle
loopen, waren zij zoo geheel buiten
adem, dat het hun onmogelijk was te
spreke#, en ze de vluchtelingen nawezen
met een houding, alsof zij zijn bevel om
te blijven niet wilden opvolgen.
Open dan uw mond, schelmen,
donderde de officier hun toe, zeker weer
een kloppartij.
Ce sontstamelde de een, maar
hij kon niet meer uitbrengen.
Het zijn spionnen schreeuwde Zie
lissen, die met hoofd en handeu wenkte
Grijp hen, vat de verdoemde handlan
gers van den tiran, riep hij uit alle
macht.
Maar het oponthoud, hetwelk hierdoor
ontstaan was, hadden de vluchtelingen
zich te nutte gemaakt.
Loop dan voor den duivel of ruikt
vangers en gezworenen niet toegestaan
indien de bedoelde personen den ouder
dom van 70 jaaF hebben bereikt,
Opgenomen is eene bepaling, dat
dat dijkgraven of gezworenen niet
mogen werkzaam zijn als advocaat of
procureur in rechtsgedingen waarin de
polder of het waterschap betrokken is.
Eene belangrijke wijziging is gebracht
in het hoofdstuk, dat de bevoegdheid
en den werkkring van het polderbestuur
regelt, door het nemen van voorzorgs
maatregelen in oogeublikken van gevaar
te vervangen door het uitoefenen van
de bij art. 1 no. 1—5 der wet van 9
Mei 1902 vermelde bevoegdheden die
vooral bij gevaar, als b.v. watersnood
van groot belang kunnen zijn.
De mogelijkheid wordt geopend dat
een vrouw tot ontvanger-griffier wordt
benoemd.
Uit de bepaling omtrent het afleggen
van eed of belofte, zijn vervallen de
woorden „overeenkomstig zijn godsdien
stige meeeing" in overeenstemming met
de in de staatswetten vrijgelaten keus
tusschen eed, of verklaring en belofte.
Aan Gedep. Staten wordt de bevoegd
heid gegeven de kassen der outvangera
op te oemsa of te doen opnemen. Ook
krijgen zij bevoegdheid waterbouwkun
dige ambtenaren te ontslaan, evenals
zij dit ontvangers kunnen doen. De
bezoldiging der waterbouwkundige amb
tenaren wordt aan de goedkeuring van
Gedep. Staten onderworpen.
Een nieuwe bepaling is ook, dat
schotplichtige landen, welke vergraven
worden of wegens verandering v^tri
bestemming door den rechthebbende
tijdelyk ot definitief onvruchtbaar worden
gÜ het hennepkoord niet, riep Wartel
bijna baiten adem tegen van Heyden,
die telkens naar de jonge dame omzag.
Hier de Maas in gij kunt toch zwemmen
Gustaaf
Als mijn arm mij niet hindert,
antwoordde deze, nogmaals omziende naar
de plaats, van waar de Emigrant van
spijt barstende zag, dat zyn prooi hem
ontkomen was; de soldaten vloekten
binnen's monds op hunuen officier, doch
deze scheen in de vreugde, welke op het
gelaat van het schoone meisje zichtbaar
was, toen zij de vluchtelingen in veiligheid
zag, te deelen.
Pak mij bij het pand ran mijn rok,
als ge moe wordt, zeide de ritmeester
ouder het zwemmen tegen Gustaafzijne
bedrevenheid in die noodwendige kunst
redde beiden het leven, want ofschoon
van Heyden zelf een geoefend zwemmer
was, had het bloedverlies, grooter doy
de geweldige beweging, hem te veel
verzwakt, om bij den hoogen stand en
den snellen stroom der rivier, en door
zijne kleederen belemmerd, zonder hulp
de overzijde te bereiken.
Een vervloekt koud bad, maar dat toch
minder onaangenaam dan het nijpen van
het hennepkoord moet zijn, zeide de
ritmeester, terwijl hy op den oever der
rivier gestapt, zich als een poedelhond
schudde. Voorwaarts, Gus I de schelmen
mochten het in hun hoofd krijgen... maar
schotplichtig blijven terwijl |hans ook
wordt vastgelegd, dat voor een bepaald
werk een afzonderlijk dijkgeschot ge
heven kan worden van de landen welke
bij dat werk belang hebben.
Ook in het reglement van politie zijn
ten deele maar redactiewijzigingen en
verduidelijking van de bestaande om
schrijvingen voorgesteld.
Van de andere wijzigingen noemen
wij o.a. die, waarbij het plaatsen van
hoopen van aarde, zand, steen of andere
voorwerpen niet alleen voor buiten en
waterkeerende dijken, maar ook voor
alle andere dijken wordt verboden.
Op aanzegging van het polder of
dijksbestuur zullen de gebruikers der
grasetting op de buiten- en waterkeeren
de dijken moeten maaien en zij zijn
verplicht, die grasetting steeds vrij van
onkruid te houden.
Opgenomen is, in navolging van de
bepalingen ten deze in de bijzondere
reglementen voor Schouwen en voor
'Walcheren, een artikel, waarbij bevor
derd wordt het verdelgen van konijnen
in duinen en dijken.
Uit dezelfde bijzondere reglementen
is overgenomen een bepaling, dat om
wonenden de specie, uit de waterleidin
gen gedolven, op hun land moeten
ontvangen.
Inzake het verleenen van vergunning
voor het laten grazen van paarden ot
runderen op de buitendijken, wordt
bepaald, dat deze vergunning in geen
geval van 15 October tot 15 April
wordt verleend.
Overeenkomstig het desbetreffend
verzoek stellen Gedep. Staten voor, aan
G. Adriaansens te Walzoorden te ver
neen, dat durven zij niet. Ginds is een
herberg; een goede slok brandewijn zal
ons verwarmen; dan ligt uw arm aan
de beurtspijt mij maar, dat ik oorzaak
van deze gekke historie ben maar wie
had ook kunnen denken, dat die schurk
u in dat kostuum herkende...
Laat u dat niet spijten Hugo, zeide
van Heyden, ik ben u Teeleer dank
schuldig voor 'eene ontdekking, die ik
anders zeker niet gedaan zou hebben
doch daarover nader. Wij moeten eerst
zien van kleederen te verwisselen en te
paard zitten.
Kent gij de jonge dame, die zoo
juist van pas ons een voordeel op onze
vervolgers verschafte vroeg vaü Heyden
aan den ritmeester, toen zij zich weder
te paard bevonden, na zich verkwikten
van droge kleederen voorzien te hebben.
Ik had juist niet 7eel tijd, om
ergens anders naar te kijken, dan naar
de Maas, die ik als onze eenigste redder
beschouwdemaar er zijn zoo enkele
gezichjen, die men zou herkennen al
vloog men hen voorbij, en dan geloof
ik mij niet te bedriegen, als ik het er
voor houd, dat die jonge dame en ik
daar op den dijk een oude rekening
hebben vereffend.
Hoe vroeg de jonge krijgsman ver
wooderd, gij hebt haar dan meermalen
ontmoet
Wordt vervolgd.)