No. 7. Zaterdag 27 1018. 34e .Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. Moeilijkheden met Duitschland? Ie Binnenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Weststr. D 11. AüVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. AdvertentiSn worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. 30, Opmerkelijk is, hoe de Nederlandsche pers over 't algemeen zich uitspreekt over de verhouding tusschen ons land - en Duitschland. Geenerlei beschrijving is verontrustend en toch spreekt uit de 7® beschouwingen eenige onrust. Als er 7 U nu werkelijk geen reden is om ons ongerust te maken, is toch ook geen geruststelling noodig meenen we, en als die onrust voortkomt uit een baker praatje welnu dan behoeft dat toch zeker niet door de geheele Nederland sche pers weersproken te worden. En toch houdt de perskroniek aan met gissingen. „Het hapert, zegt de Tel. Duitsch land vraagt van ons zoo vernamen j wij veel levensmiddelen, maar wij i kunnen die niet meer geven. Wij staan er veel zwakker voor dan verleden jaar. In de eerste plaats zijn er in de laatste weken veel minder of totaal geen levensmiddelen de grens overge gaan. En in de tweede plaats zullen wij den uitvoer van alle levensmiddelen I in de toekomst, zoo niet moeten stop- j zetten, dan toch aanzienlijk beperken, j Duitschland weet, dat wij steenkolen, ijzer en staal noodig hebben, maar dat wij in ruil daarvoor minder kunnen aanbieden dan vroeger. Het zou nu wel eens kunnen blijken, dat de be kende „vriendschappelijke gezindheid" jegens ons afneemt evenredig aan de 1 dosis levensmiddelen, die wij kunnen uitvoeren, en dat men dus uit Berlijn j eischen durft gaan stellen, waaraan men vroeger niet dacht. Hoe het zijer is spanning met Duitschland. Het zand- en grint conflict is herleefd. De economische onder handelingen vorderen niet of weinig. Wij mogen daarom den eisch stellen, dat ons volk onverwijld van aard en i: inhoud van het conflict op de hoogte zal worden gesteld. Dat de Regeering in het Parlement openluik zal verklaren, wat er gaande is. De berichten, die men bij informatie krijgt, zijn vaag, onduidelijk, tegenstrijdig. De eenige, die spreken kan en spreken moet is de I Regeering zelf. i, 4 Het Ebld. zegt over den toestand o.m. Onmiddellijk dreigend is hij niet. Er is bijv. volstrekt geen „ultimatum" overhandigd en er is ook geen stap van Duitsche zijde gedaan, die daarop n jjl maar eenigszins lijkt, n6,- Intusschen zitten er wel haken en b oogen in den toestand. Er is allengs een zekere opeenhooping V1,k van Duitsche grieven tegen ons ontstaan, j Die grieven nu uiten zich in politiek opzicht nog slechts in den vorm van wènschen. En wel op drieërlei punt. En dan wijst het blad op vexatoire I maatregelen tegen personen en goederen door douanebeambten (waarin zal wor )0tW den voorzien) en de zand- en grint- quaestie. Daarbij komt nog een derde .28ol die belangry k kan worden. 'n Duitschland vraagt namelijk hervat- 1 '1 ting van het sedert den oorlog gestaakte nrartia vervoer over den spoorweg Gladbach— Roermond Weert- Hamant Heeren- thalsAntwerpen. Dat vervoer was in 't begin van den oorlog door Duitschland zelf gestaakt. Nu de Duitsche Regeering hervatting vroeg van het verkeer, heeft onze Regeering daartegen dan ook niet het minste bezwaar gemaakt maar als vanzelfsprekende beperking vastgesteld, dat de lyn voor geenerlei militair vervoer mocht dienen. Waarop tot nu toe, van Duitsche zijde geen captie is gemaakt. Men voelt echter wel, dat de zaak van het gebruik dezer lijn er eene is, waarin óók heel wat haken en oogen kunnen zitten. Alles hangt in deze guaestie (die eigenlijk nog geen „quaes- tie" is) zoowel als in die van de zand en grind, af van de vraag, welke bedoelingen men uit Berlijn heeft met het aanpakken van zaken. De Berlijnsche correspondent der N. R. Crt. seint Naar aanleiding van Nederlandsche persuitingen over de onderhandelingen tusschen Nederland en Duitschland wordt mij van gezaghebbende zyde verklaard „Het is ons onbegrijpelijk, waarom de Nederlandsche pers zoo verontrust is. Het is juist, dat er moeilijkheden zijn bij de onderhandelingen en dat deze laatste voor het oogenblik slecht opschieten. Dat is echter geen reden voor zenuwachtigheid. Wanneer de NederlandscheRegeering bepaalde wenschen onzerzijds niet in overeenstemming acht met haar onzij digheid, dan is ons dat niet geheel duidelyk, want die wenschen komen overeen met de bestaandeovereenkomst. Wy gelooven dat Nederland tot nu toe nooit aanleiding heeft gehad vrees te koesteren voor Duitsche maatregelen van geweld, Het is niet onze schuld, dat de onderhandelingen zoo laat zyn begonnen en zeker worden deze niet vergemakkelijkt dooreen wantrouwende en geprikkelde openbare meening", Wolff meldt dd. 22 dezer uit Berlijn De „Nordd, Allg. Ztg." meldt, dat de onderhandelingen tusschen Duitsch land Nederland zich in drie richtingen bewegen. In de eerste plaats zijn er de econo mische onderhandelingen tot vernieu wing van de op 31 Maart geëindigde economische overeenkomst. Dezeonder handelingen betreffen de levering van kolen en hout van Duitschland naar Nederland. Nederland moet daarvoor levensmiddelen, als boter, kaas, groenten en vetten leveren. In de tweede plaats hebben tusschen een Nederlandsche en een Duitscho commissie (tusschen de Nederland sche Regeering en het Duitsche gezant schap is juister! Red. H. Crt.) onderhandelingen plaats over het tot stand brengen van een overeenkomst over den ruil van in Nederlandsche havens liggende scheepsruimte tegen schepen, welke zich in handen der Entente bevinden en met graan beladen naar Nederland moeten komen. Het ontwerp dezer commissies is reeds langs verscheidene Duitsche regeerings-bu- reaux gewjeest en zal met eenige wijzi gingen waarschijnlijk binnen eenige dagen aan de Nederlandsche Regeering overhandigd worden. De derde soort onderhandelingen betreffen de tolkwesties. Wat de mobilisatie kost. Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de oorlogsbegrooting voor 1918. Toegevoegd wordt een nieuwe afdee- ling„Uitgaven wegens het buitenge woon onder de wapenen roepen van de dienstplichtigen der militie enz." waar voor in totaal wordt uitgetrokken 158.500.000. De meeste van de uitgaven, waarop gerekend moet worden tot instandhou ding van het gemobiliseerde leger of wel als rechtstreeks en onvermijdelijk gevolg van een toestand van mobilisatie, verschillen niet aanzienlijk van de voor de tweede helft van 1917 geraamde bedragen. Er is gerekend op afschaffing van 600 paarden voor aanvulling van het geschatte verloop by de artillerie en treinen en op 411 paarden voor aan vulling van rijpaarden bij de cavallerie, waarvan met inbegrip van reis- en verblijfkosten, een bedrag wordt ver- eischt van 1.090.000. Voor tourage wordt geraamd 5.744.000. De verhooging van het maximum der vergoeding wegens kostwinnersschap tot j 3 per dag zal een niet oübelang rijke stijging van deze uitgaven ten gevolge hebbenhet bedrag der ver hooging is naar globale schatting te stellen op 1.500 000. Behalve de kosten van de keurings raden wordt ten behoeve van den geneeskundigen dienst noodig geacht 1.768.000, zijnde ongeveer 450.000 meer dan waarop bij de credietaanvraag van 1917 in rond cijfer werd gerekend Tegenover 185.000 voor do 2e helft van 1917 wordt thans gerekend op 464.000 voor de aanschaffing van verplegingsbeifoodigdheden. Voor den luchtvaartdienst wordt 9.287.000 uitgetrokken. Voor uitgaven ten behoeve van de interneering is millioen meer uitge. trokken dan by de laatst ingediende credietwetten. Er is gerekend op 2.250.000 ter voofziening in een mogelijk tekort op den post voor geniewerken. Het artikel 124, betreffende aanschaf fing en onderhoud van materieel, druk- en bindwerk en andere beuoodigdheden, loonen enz.ten dienste van de prak tische oefeningen en proeven bij het wapen der artillerie, vergoeding van schade enz. wordt verhoogd met 191.500 en mitsdien gebracht op 386.125. Een strengere controle. Het R. v. M. meldt De minister van Landbouw heeft maatregelen getroffen om te komen tot eene nauwkeurige inventarisatie der voorraden, die nog bij de landbouwers aanwezig zijn en tot spoedige inlevering daarvan. DenRegeeringscommissarissen die zich daarvoor het noodige personeel kunnen aanstellen, is opgedragen bij iederen landbouwer de nog aanwezige hoeveelheden granen, peulvruchten en zaden op te nemen. Nauwkeurig zal worden nagegaan, hoeveel de landbou wer nog zal moeten leveren, daar by gelet op de hoeveelheid, welke hem volgens de beschikking van 15 Aug. 1917 mocht worden gelaten voor de voerdering van zijn paarden en vee tot 30 Juni. Tegelijk zal worden onder zocht of de landbouwers nog andere granen, peulvruchten en zaden dan haver, gerst en boonen in voorraad hebben. Zoo ja, dan moeten onmiddellijk maatregelen worden genomen voor de inlevering van de landbouwers, die blijken niet aan hun verplichtingen te hebben voldaan moet aanstonds opgave worden gedaan. Van hen zal in de eerste plaats rundvee worden opgevor derd. Ook wordt gevraagd een opgave der burgemeesters, die niet voldoende hebben medegewerkt tot een goede nalevering der voorschriften in verband met de graaninzameling en de distrbutie. Voorts is den Regeeringscommissaris- sen opgedragen, in streken waar ernstig wordt geknoeid, een organisatie in het leven te roepen, welke het mogelyk maakt bij alle molenaars, bakkers, handelaren en anderen bij wien het noodig blijkt, huiszoeking te doen en te blijven doen en gebleken frauduleuse handelingen te straffen door invordering der heimelijk verzamelde hoeveelheden en uitsluiting van de medewerking aan de verwerking of de distributie van regeeringsgoederen. De Minister heeft er, met het oog op zorgelijken ioestand der voedselvoor ziening, op aangedrongen, dat de ver zameling van deze restanten graan en peulvruchten met energiezalgeschieden. Als die maatregelen nu maar niet te laat komen Smeekbede van Nederlandsche vrouwen. Onderteekend door 10.000 Nederland sche vrouwen, ingevolge den oproep van den heer Reepmaker, is, zegt de N. R. Crt. in Maart in het Engelsch ie het Duitsch de volgende smeekbede ver zonden aan Lloyd George en Hertling Excellentie. Wij vrouwen in Nederland, wy moe ders, vrouwen en dochters sluiten ons aan bij het hartverscheurende weekla gen, dat Europa vervult, bewogen door innig medelijden met onze zusters in de oorlogvoerende landen die hare man nen, zonen en vaders moeten afstaan aan het moorden op groote schaal, dat hen wacht als het groote, dreigende offensief onvermijdelijk is. Wij vrouwen in Nederland smeeken den regeeringen der centralen, zoowel als die der entente in de diepte van hun hart overleg te plegen of dit ontzettend offer werkelijk toelaatbaar is by volkeren, die zich Christenen noemen en volgelingen zyn van Hem, die on

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1918 | | pagina 1