So. 101.
Zaterdag 30 Ma 1918.
33e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor
J. C. VINK - Axel.
Zeeuwsch-Vlaander en.
Aan onze lezeressen.
het nieuwe modeblad
Gemeenteraad van Axel.
FEUILLETON.
AXELSCHE
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Weststr. D 11.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent. Grooteletters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure.
TWEEDE B I j A 1).
Nu vooral in de tijden zoo menige
huisvrouw zelt voor haar kleeding en
voor die harer kinderen wenscljt zorg
te dragen vestigen wij nog eens de
bijzondere aandacht op
hetwelk tegen slechts 85 cent per 3
maanden (iranco per post ƒ0,95) bij
ons is verkrijgbaar gesteld.
Ongetwijfeld is deze uitgave met
gratis knippatronenblad het meest
praetisclie en goekoope modetijdschrift
van ons land, ja behoeft als zoodanig
voor geen enkel buitenlandsch mode
journaal onder te doen.
Een belangrijke prijsvraag, welke
jjet Nieune Modeblad binnenkort uit
schrijft en waaraan
100 FRAAIE PRIJZEN
en als hoofdprijs een
SINGER NAAIMACHINE
wordt verbonden, zal zee% zeker de
aantrekkelijk van een abonnement
verhoogen.
Bovendien wacht de eerste 1000
nieuwe abonné's een aardige verassing.
Men haaste zich dus als abonné op
Bet Aieuwe Modeblad op te geven aan
het bureau van ons blad.
Proefnummers op aanvraag gratis.
DE UITGEVERS.
Zitting van 26 Maart 1918.
Aanwezig de hh. Lamaïtre, Van Driel,
De Kraker, F. Dekker, Dieleman, Smies
en Wolfert. Voorz. L. J. den Hollander,
burgemeester, Secretaris de heer J. A.
van Vessem.
De -voorz. opent de vergadering en
acht de notulen der verg. van 24 Dec.,
2ii Jan. en 19 Febr., welke de leden
hebben ingezien, goedgekeurd.
I. Ingekomen stukken.
a. Kennisgeving van dhr. Krujjsse,
dat hij wegens uitstedigheid de verga
dering niet kan bijwonen.
b. Idem van dhr. Oggel.
c. Goedkeuring Gedeputeerde Staten
van de Hondenbelasting.
d. Idem gemeentebegrooting, behou
dens een paar opmerkingen van ad
ministratieven aard.
e. Proces-verbaal van kasopname
van den gemeente-ontvanger, waaruit
bleek dat was
ontvangen over 1917 87540,83
idem over 1918 5898,60'
Samen 93439,43'
uitgegeven over 1917 84875,97
idem over 1918 ƒ5022,98
Samen 89898,85
meer ontvangen 3540,48° het goed
van 1916 bedroeg ƒ2145,03', zoodat in
kas was ƒ5685,52.
Prov. blad, bevattende verzoek
van den Minister van Binnenlandsche
6)
OF
NEDERLAND IN 1795.
IH.
Den volgenden morgen vertrok de
Erfprins van Oranje, vergezeld door zijn
broedei en een uitgelezen gevolg, onder
welke ook Guat&af van Heyden zich
bevond, naar het leger, hetwelk tusschen
Maas- en Waalstroom geposteerd was,
om den vijand het voortdéngeu te belet
ten, vroegtijdig uit 's Gravenhage.
Een heldere morgen veraangenaamde
den tocht; het vorstelijk broederpaar
onderhield zich over den vermoedelijken
uitslag van hunne zending, en ook zij,
die hen volgden, voerden levendige
gesprekken, over de gebeurtenissen welke
zij hoopten of vreesden. SommigeD
rekenden op den berooiden toestand van
het Fransche leger, hetwelk onder den
generaal Piehegru aan den linker oever
der Maas gelegerd, aan alles gebrek had
volgens alle ingewonnen berichten, wel
dra gedwongen zou zijn den terugtocht
aan te nemen. Anderen, op de bekende
trouw en dapperheid van het Geldersche
volk rekende, hoopten op de proclamation
welke de Erfprins op bevel van zijn
Zaken aan Ged. Staten, om er bfl de
gemeentebesturen op aan te dringen,
dat aan ambtenaren, die op wachtgeld
zijn gesteld of gepensioneerd zijn, als
mede aan hunne weduwen en weezen
duurtetoeslag wordt verleend.
II. Wijziging begrooting gasfabriek
voor 1918.
De voorz. deelt mede, dat het eind
cijfer dier begrooting moet vermeerde
ren met 2600, wegens te lage raming
van aan te schaffen gereedschappen,
reparatiën, enz. enz. M.a.s. goedge
vonden.
III. Aanbieding beredeneerd verslag
ingevolge art. 52 der woningwet. Geett
geen aanleiding tot bespreking of aan
merking.
IV. Voorstel B. en W. om grond
van de gemeente onderhands te ver
pachten.
De voorz. deelt mede, dat hier wordt
bedoeld de grond destijds geruild met
dhr. vau Dixhoorn, groot pl.m. 72 A.
en die thans verpacht is als tuingrond
aan A. van Puijvelde. J. Meijer, B.
Tolleneer, O. Mattelé, E. J. van den
Berg, II. Hoebé, A. Butler, M. Mieras,
J. Oosting en J. Cornelisse.
B. en W. stellen voor dezen grond
aan de pachters van thans te verpachten
voor 2 per are.
Dhr. De Kraker vraagt of die grond
ten allen tijde door de gemeente ge
bruikt kan worden, zooals nub.v. door
berging van aardappels?
In dat geval zou hij het wenschelyk
vinden, dat de pacht lager was, of de
menschen vergoed werden, als hun
werk tevergeetsch bleek.
De voorz. kan zich hiermede ver
eenigen en zal daarvan mededeeling
doen in de overeenkomst.
Dhr. F. Dekker vraagt of die grond
vroeger ook aan die menschen verpacht
geweest is.
Voorz. Ja, met uitzondering van
Cornelisse en Oostiag.
Dhr. Dekker vond het billijker, dat
de verpachting publiek plaats had d.tn
had iedereen de gelegenheid en heT
bfaeht nog iets meer opanderen
worden nu uitgesloten.
Dhr. De* Kraker vindt de pacht hoog
genoeg en het is moeilijk daarop terug
te komen, nu de grond zoover is
bewerkt.
Dhr. Dekker erkent dat dit bezwaar-
lijK is, maar er kon later op gerekend
worden.
Dhr. Smies vraagt hoe lang de pacht
duurt.
Voorz. Een jaar en zonder opzeg,
3 maanden voor dat de pacht uit is,
gaat deze stilzwijgend door. Maar nu
kan de gemeente het tegen dien tijd
opzeggen en dan opnieuw verpachten
volgens de bedoeling der heeren Dekker
en Smies.
Spr. deelt nog mede, dat eenzelfde
besluit wordt vastgesteld inzake den
grond in de Oude Wijk, thans verhuurd
aan Wed. F. de Blaaij. M.a.s. aange
nomen.
vader, den Stadhouder, moest uitvaardi
gen, de bewoners vaD dat gewest, als
één man zou doen opstaan enkelen
twijfelden aan den goeden uitslag, dewijl
zij, beter dan hunne makers onderricht,
de onbegrijpelijke verblindheid van het
grootste gedeelte der natie kenden, en
Diet konden gelooven, dat het gros er
toe zou besluiten, om de zoo vurig
begeerde Franschen te helpen verdrijven.
Gastaaf van Heyden reed op eenigen
afstand van do anderen aan zijne zijde
bevond zich een ritmeester, Wartel ge
naamd, een oude jongen van veertig jaar,
van wien men geen ander kwaad kon
zeggen, dan dat hij een afkeer had van
vrouwen. Ofschoon aanmerkelijk in jaren
verschillende met Gustaaf van Heyden,
bestond er tusschen hen een nauwe
vriendschap.
Ik zou grooten lust hebben, zeide
de Ritmeester, na eeuigen tijd over de
Standplaatsen der beide legers te hebben
gesprokeu, om een kleiuen verkennings
tocht te ondernemen, 't Moet naar men
zegt, verduiveld vreemd onder die
Cormagmoien toegaan, en, als de ge
ruchten waar zijn, is tiet een erbarmelijke
troep arme duivels.
Ik heb hooren verhalen, dat zij
elkander de schoenen bij het uur verhu
ren, en de haver rauw oheten, die voor
hunne paardeü bestemd, is, zeide vau
Heyden.
- Zij moeten er niet slechter uitzien
dan een troep bonte kraaien, hernam
Wartel. Maar wat dunkt u, Gus, als
wij eens met dezelfde Veeren onder hen
gingen, en den boel eens behoorlijk
opnamen.
Wat meent gij vroeg van Heyden
aan zija makker, wiens bedoeling hij
niet scheen te begrijpen.
Waar zwerven uwe zinnen, heer
kapitein, dat gij mij voor het eerst in
uw leven niet begrijpt, zeide de Ritmees
ter. Dezen avond komen wij te Nijmegen
van nacht en morgen rusten wij uit
morgen avond verwisselen wij onze
uniformen teg^en eenige oude vodden
gij bij voorbeeld zet een ronde slaapmuts
op, hangt het regenkleed van de eene
of andere boerin om, en trekt aan den
eenen voet een klomp, en aan den anderen
een versleteD schoen ik zie een ouden
pastoorshoed te krijgen, en wikkel mij
in een deken. Zoo uitgerust kunnen
wij zonder vrees van ontdekt te worden,
ons in het leger van Piehegru begeven
want zoo wij er al niet uitzien als
vogelverschrikkers. zullen wij veel
overeenkomst met de vrjjheidszoQen
hebben althans als men de geruchten
gelooven mag.
Mij dunkt, zeide van Heyden, die
onderneming is nutteloos en gevaarlijk
worden wij ontdekt, dan is de galg gereed,
en ik hoop, dat wij binnen kort in de
gelegenheid zullen komen, om den dood
op een andere wijze te zien.
V. Verzoek van den heer Noordijk
e.a. alhier om een pomp te plaatsen
aan de Zeestraat.
Zoo gij verkiest, mijn voorzichtige
Gas, hernam Wartel, maar ik voor mij
geloof niet, dat wij het genoegen zullen
hebben, die grootejmenagerie te zien, en
het zou mij innig leed doen, zulk een
fraai legerkorps niet aanschouwd te
hebbes.
En ik wenschte, met nw verlof,
heer Ritmeester, dat die bonte kraaien,
zoo als gij de Franschen daar zoo even
geliefdet te noemen, al in onze handen
vielen, als de kwakkelen in de woestijn
aan de voeten van de kinderen Israels,
zeide een ruiter, die op geringeu afstand
achter de beide officieren reed, en met
aandacht naar hun gesprek had geluisterd.
En waarom wenscht gij dat Ralf
vroeg van Heyden, zich even als de
ritmeester lachend op zijn paard omwen
dende.
Niet om ze te eten, zoo als de na
komelingen Jacobs de kwakkels dedeu,
want daartoe zijn die schraalhanzen te
mager, antwoordde Ralf met een zeer
ernstig gezicht, terwyl hij zijn grijzen
knevel streek, maar om ze van hunne
veeren, die, al zijn ze dan ook niet bij'
zonder fraai, toch zeker voor de helft
gestolen zijn te ontdoen en als dat ge
daan was', wilde in ze twee aan twee
binden, en zien of ze al het water uit het
Haarlemmer meer konden wegdrinken,
daU waren de sprinkhanen nog tot
iets nut.
{Wordt vervolgd.)