1 W oensdag "27 Maori 11)1833e «gaura. Se isoigT-aeten J. C. VINK - Axel. De Nederlandsche schepen in beslag genomen. FEUILLETON. i Js Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden-60 Cent; franco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER JBirreau Weststr. D 11. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. ^dvertentièn worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. i 01 poen van de kat of van de kater gekrabd wordt.... Dit volksgezegde kwam ons in de gedachte bij het lezen van de berichten di< ons Volk de laatste dagen in beroering brengen. De leen boort onze scbepen in den grond en de ander neemt ze ons at, om ze j zelf te gebruiken. En beiden meenen hun handen te wasscben in onschuld. Een feit is intusschen, dat onze handels vloot op die mannier akelig gedund wordt. Toch schijnt ons volk en met het minst de pers sterk eenzijdig te zijn en merkte men b.v. vorige week veel meer verontwaardiging op, dan toen zeven schepen in de Noordzee en op weg naar ons land met door onze Regeering gekocht en betaald graan, zonder vorm van proces werden tot zinken gebracht. En in dit verband nu wenscheu we hier over te nemen, een schrijven, dat men aan de Avp. zond, en waarin o.i. zoo duidelijk uitkomt, dat we reden hebben om noch van het Oosten, noch van bet Westen op vriendschappelijke behandeling te rekenen, al is het ook dat in naam de vriendschappelijke betrekkingen tusschen ons land en eenige andere natie niet verbroken zijn. Bedoelde schrijver zegt aldus: Het komt mij voor, dat iu de laatste- dagen de Pers in haar beoordeelingen met betrekking tot^e scheepsruimte- quaestie wel wat uit het neutrale even wicht is geslagen. Wat toch is het geval? Men moet vooral de basis van de algemeene misère niet uit het oog verliezen. De Entente bestrijdt den tegenstander met de blokkade, die zich ten doel stelt uit hongering de Ceutralen beantwoorden die strijdwijze o.a. met de duikbooten actie, zoo streng mogelijk doorgevoerd, welke zich evenzeer ten doel stelt, door gemis aan scheepsruimte bet Eilanden rijk gebrek aan levensbehoeften te bezorgen. Wij, daar tusschen in, gaven van wat we over hndden aan onze naburen, zéér tegen de bedoeling, met de blok kade beoogd, in. Meermalen is dit ook van Eugeiscbe zijde betoogd, maar toen we zelt gebrek hadden aan grondstoffen die uit Duitschland moesteu komen en wii dus onze koeien en paarden moesten geven om o.a, kolen te krijgen, toen heelt men in Engeland die transactie geslikt, omdat men voelde, dat wij in dezen moeilijken toqstand niet anders kouden handelen. Hoe men het even wicht beziet, van het oogenblik at, dat blokkeeren een strijdwijze der Entente werd, is onze uitvoer naar Duitschland in zekeren zin onneutraal en dat wordt nimmer goedgepraat door gelijken uit voer naar Engeland. Nu wordt evenwel, als gevolg van de Duitsche strijdwijze, de scheeps ruimte der Entente te klein, d.w.z. een bemoeilijking van de approviandeering dreigt. Wij hebben grondstoffen noodig van de Entente; Duitschland kan ons die niet geven. Engeland stelt nu als voorwaarde voor levering dezer grond stoffen een tegenprestatie. Het vraagt geen paarden en koeien enz. maar vraagt schepen, die de betrokken reeders zelfs willen afstaan. Zijn nu die schepen, is deze transactie, iets anders van karaker, dan die welke wij voortdurend sloten en nog sluiten r Naar mijn meening absoluut niet. En nu zegge men niet: Ja, maar die scbepen gebruikt men ook om troepen te vervoeren, zij nemen dus bij slot van rekening deel aan de operation. Dat is in den grond geen andere mede werking aan den strijd, dan het leveren van boter, eieren, vleesch en paarden respectievelijk voor de soldaten en de voertuigen van het Duitsche leger. Men moet vooral de zaak objectief blijven bezien en nuchter blijven; dat is nu meer dan ooit noodig. Hoogstens zou men dan nog kunnen zeggen de ruiling van producten van eigen bodem tegen grondstoffen uit Duitschland (b.v. steenkolen) tegeu abominabel hooge prijzen, was een ge heel vrijwillige daad, die elk oogenblik door ons kon worden beëindigd, terwijl als we het ruilingsaanbod der Entente afslaan, zij beslag leggen op onzen eigendom i.e. de schepen. Toch zien we hierin ook wenig verschilEngeland- Amerika pfessen ons het aanbod aan te nemen, maar dat deed Duitschland zeker in niet mindere mateimmers betrokken wij de steenkolen uit Enge land, dan konden wij ervan verzekerd zijn, dat Duitsche onderzeeërs die sche pen wel naar den bodem der zee zouden zenden. Waar blijft hier de vrije wil? Voorts leze men nog eens de Rijn- vaartquaestie, betreffende Nederland sche schepeD, die door Duitschland zullen worden opgevorderd om Zwitser land kolen te geven in ruil voor levens behoeften. Is hier verschil met de andere scheepsruimte-affaire En ten slotte Op denzelfden dag dat het besluit werd genomen ten deele op de eischen der Entente Staten in te gaan, welk besluit als onneutraal in Duitsche bladen werd gebrandmerkt, bewogen zich voor de zooveelste maal een aantal luchtschepen boven onze territoriale wateren, ja nagenoeg boven de Nederlandsche kuststrook, op klaar lichien dagHet verwijtschending van neutraliteit, wordt langzamerhand belachelijk 5) OF NEDERLAND IN 1795. De zorgeD, welke hem om der wille van het zoo zeer beminde vaderland kwelden, waren duidelijk op zijn gelaat zichtbaar. Andere zorgen hadden zeldeD zijn hart bekneld. Onafhankelijk dooi de hem nagelatene rijkdommen van zijn vader en geërd Amsterdamsch hande laar. had lui. bij dieDs bood, op verzoek van y.ijn beminde gade, 'sGraveDhage tot verblijf gekozen; zijn- rechtschapen heid eu 'zijn schrander oordeel, bekend bij den raadpensionaris van den Spiegel hadden hem spoedig op diens aanbeve ling een werkkring geopend bij een der departementen van 's lands bestuur, welke betrekking hij met de eerlijke nauwgezetheid vaD .een braaf menscb vervulde. In zij'ne gade bezat hij een 6eiibt. niet omdat zij door schitterende L hoedanigheden uitblonk, maar dewijl hartelijke liefde voor haren echtgenoot gepaaid met stille deugden, welke het t huiselijk geluk scheppen, hem een he mei op de aarde deed smaken. Drie kinderen verhoogden hunne levensvreug de. De oudste zoou Gustaaf, een jongman in den bloei der jaren, had den krijgs dienst gekozen, eu was kapitein in dienst Zooals bekend, zijn intusschen onze schepen reeds in beslag genomen en is daarmede tegenover ons land een daad gepleegd, welke niet te vergoelijken is, daar men nimmer kan verwachten, dat de gedane beloften zullen worden vol bracht. We laten hier de telegrammen volgen, zooals die van uit New-York, Washington en Londen werden verzonden en het verloop der gebeurtenissen weergeven Marinereservisten hebben op bevel uit Washinton, 38 Hollandsche schepen Woensdagavond in beslag genomen. De Hollandsche kapiteins hebben niet geprotesteerd, daar zij al eenige dagen op deze daad waren voorbereid. der Republiek; hij was een dier jonge lieden wier rijp verstand hunnen leeftijd schijnt te logenstraffen en wier zuivere zeden vaak den spotlust van hunne min bedachtzame makkers opwekken, doch huns ondanks door hen geacht worden. Zulke karakters zijn gelijk aan het metaal, dat niet gemakkelijk indrukken ontvangt, maar dezelve duurzamer be waart dan het water, hetwelk voor eiken indruk vatbaar is, doch even snel tot zijn vorigen toestand wedeVkeert. Op rijperen leeftijd zien dezulken gewoonlijk op de jaren eener wel doorbrachte jeugd terug, en hebben zich die ontelbare dwalingen Diet te verwijteD, welke den lichtzinnige soms op meer -gevorderden leeftijd doen blozen of berouweD doch wordt eenmaal, na langéD tegenstand, de ernstige en bedachtzame zijns ondanks iu den maalstroom der dwaliDg, der liefde of der ondeugden medegesleept, dan zinkt hij diep de krachtigste arm is •aak niet vermogend hem te reddeD. Gustaafs jongere broeder Adolf, die het vaderland ter zee diende en reeds den rang van Luitenaut bekleedde, paarde nan de rondborstigheid van den zeeman een vroolijke geaardheid, welke men loszinnigheid zoude genoemd hebben, wanneer zijD goed hart eD sterk gevoel voor al wat recht en edel genoemd wordt, hem niet van dien smet had vrijgepleit. Hij plukte de/oos, waar hij die zag en stak hem door onbedachtzaamheid de doom, dan herinnerde hij zich den aan genameD geur of nam stellig voor in het toekomende meer bedachtzaam te handeleD, ofschoon het volgende oogen blik hem dezelfde dwaling zag begaan. Tusschen dit broederpaar ontdekte men een jonge maagd het was de geliefde eenige zuster beminnelijk als meisje gelijk hare moeder, wier evenbeeld zij was, als echtgeuoote. Nog lag de waas der jeugd op het schoon en sprekend gelaat; dartel gelijk de jonge hinde, die over het gras huppelt, en toch een ern- stigen blik in het leven werpende, dat tot hiertoe, gelijk een effene beek voor haar door bloemwaranden had heen gevloeid, was zij de lieveling der ouders de morgenzon van een lentedag, die leven en vreugde rondom zich verspreidt. Doch ook zij schertste dezen avond niethet blonde hoofd rustte in de hand, en zoo richtte het lieve meisje nu en dan den onbepaalden peinzenden blik op het somber gelaat, 't Was of een geheime vrees een pijnlijk voorgevoel aller hart beknelde en de vroolijkheid verbande. Niet ongelijk aan een kudde schapen, welke bij een opkomend on weder zich dichter bijeen voegt, al: vreesden zij, door zich van elkander te scheideD, het gevaar te vergrooten, was dit anders zoo gelukkig huisgezin op den avond van dezen dag het gesprek kwijn de en de toebereidselen, welke de oudste zoon maakte, om den volgenden dag de Prinsen naar het leger te vergezellen, waren niet geschikt de neerslachtigheid van het geziD te doen verdwijnen. De heer vau Heyden biak eindelijk dit somber zwijfen af. Op welk uur vertrekt gij morgen met de prinsen P vroeg hij aan Gustaaf. De order luidt om zes uur gereed te zijn, antwoordde de jongeling. God geve dat deze laatste poging met een gunstigen uitslag bekroond, en het veege vaderland gered worde, hernam de vader doch de toon, op welken hij deze woorden uitsprak, verried genoeg zaam, het weinige vertrouwen, dat h(j in die onderneming stelde. De jonge krijgsman Dam den volgenden morgen afscheid van zijne betrekkingen moeder eD zuster lieten den vrijen loop aan hare tranen. De vader onderdrukte zijn gevoel, en zijn zood met kracht de hand drukkende, zeide bij God geleide u, Gustaaf; ik ken u te wel. dan dat ik het noodig zou achten u door vermaningen tot het vervullen van uw plicht op te wekken. Mijne leus was immers: het Vaderland eu OraDje Deze zij de uwe, en wanneer de jonge vorsteD, die gij thans vergezelt om een laatste poging tot behoud van het veege vaderland aan te wenden, gelijk hun groote voorzaat Willem III, besloten hadden liever in de laatste verschansing te sterven, dan haar over te geveD, zou ik, zonder een traan te storten, u vroo- lijk aan hunne zijde kunnen zien. {Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1918 | | pagina 1