So. 99 Zaterdag ^23 Maart 1918 fe Jaarir. i\9 U Mill* Nieuws- en Advertentieblad voor Ze e u w s c h - V1 aan de v en. J. C. VINK - Axel. De Schepenkwestie. feuilleton. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nös. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER ITyV^RTENTIEN-van T^totTÊTregels 50 Centvoor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar t, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALI nre. Het zijn belangrijke dagen, welke ons land en volk doorleven en er is helaas weinig dat tot een opgewekte stemming aanleiding kan géven. De moeilijkheden met het buitenland ne men hand over hand toe en voor zooveel de binnenlandsche politiek inzake de distributie betreft, staan de heeren Posthuma en Treub lijnrecht tegenover elkaar en dreigt de laatste met heen gaan als men zich niet naar zijn wen- schen schikt. De geschiedschrijver zal later waarschijnlijk deze tijden zeer interessant vinden; voor ons die deze zware dagen beleven, zijn zij in de li eerste plaats dsukkend. In de Tweede Kamer was Dinsdag de i i *.„11:r\ o 17PT. in ae i«ccuc allergrootste belangstelling voor de ver klaringen van Minister Loudon. De rede van Minister Treub, hoe belangrijk ook, werd daardoor geheel op den achtergrond geschoven. Men kent de zaak, waarover de heer Loudon sprak. Met weet ook, dat het toegeven onder bepaalde voorwaarden, door de Regee ring aan de eischen der geassocieerden door een groot deel der Nederlandsche- Pets met tegenzin is ontvangen en ook in de Kamer was de stemming voor den Minister niet gunstig. Dat de houding der geassocieerde regee ringen, welke misbruik maken yan onze betrekkelijke weerloosheid, alge meen werd gelaakt, spreekt geheel van zelf» Daarover heett de volksvertegenwoor diging zich terecht uitgesproken. Maar dat de pers en zelfs de kleine pers en kleine menschen, zonder nog nadere verklaring van den Minister van Buitenlandsche Zaken af te wachten reeds over de daad van Z.Exc. hun afkeurende meening uitspraken, wil er bij ons niet in. Het lust ons niet groote bladen na te apen door een oordeel te vellen over handelingen van een Minister in zulke hoogst belangrijke en moeilijke zaken als- dezeveel minder nog om er critiek op uit te oefenen, met uitroepen als de nationale eer verzaakt en dergelijke. Die eer ligt immers niet in de hand vau één man en -ook niet van een Ministerie, maar is afhankélijk v.an geheel ons volk 1 En nu hebben wij te veel vertrouwen in onze huidige Regeering, dan dat we van haar handelingen verwachten, die tegen de belanggc van onze Vorstin en ons Vaderland in druischen. Immers onze eer staat reeds geheel den duur van den oorlog op 't spel En al is het nu, dat van den wereld brand nu en dan vonken overspringen op ons land, dan hebben we toch slechts die vonken te blusschen, maar niet aan te blazen! Te voorkomen zijn ze niet. Daarom doe ieder zijn plicht. Houden we ons overtuigd, dat de Regeering waakt, dan achten we critiek op haar beleid overbodig Onze meening is dat degenen, die onoordeelkundig een prote- steerende houding anuamen tegen de daad van Minister Loudón, veeleer en al jarenlang met alle kracht hadden moeten stuiten den verfoeilijken smok kelhandel, die de oorzaak is van de onberekenbare moeilijkheden waarin ons land verkeW, die wel veel geld in ons land bracht, maar zeer bruikbare waren er uit voerde. Dit nu mochten we met overlaten alleen aan hen, die er van Rijkswege voor werden aangesteld, maar daartoe mochten we a 11 e n-medewerken. Ook daarin bestaat onze nationale eer, aai we geen misbruik maken van een geboden gelegenheid om datgene wat als noodig voor onze volkswelvaart ons wórdt verstrekt, we dit de grenzen brengen om woeker- of oorlogs winsten te maken. O.i. dient dit veeleer -elaakt, dan dat de Regeering een laatste poging aanwendt om ons voor ondergang te bewaren, zij het dan ook dat men van de zijde der Entente daartoe eischen stelde, die onze fierheid te na komen. En of onze regeering nu een verkeer de keuze deed, zal wellicht nader blijken. Men heeft van ons, dit toonde de heer Loudon duidelijk aan, geen daden geëischt, welke in strijd zijn met onze neutraliteit, of althans onze Regeering heeft door de uitdrukkelijke voorwaarde, dat onze schepen met mogen worden gebruikt voor het vervoer van troepen, munitie enz., de mogelijkheid, dat dit zou kunnen worden beweerd, reeds vóóraf ter zijde gescho ven. Waar dit het geval is, had dus de Regeering, zooals prof. Visser van IJzendoorn duidelijk uiteenzette, in de eerste plaats na te gaan, wat in het belang van ons land is. En dan lijkt ons voorloopig, dat haar keuze de juiste is geweest. Merkwaardig, aldus vervolgt de Kameroverzichtschrijver van de Avp., was de steeds aangroeiende veront waardiging van vele Kamerleden dat de Regeering ook thans weer geheel buiten het Parlement om had gehandeld. Sommige leden schenen het feit, dat zij in deze zaak niet werden gehoord, Van nog grootere beteekenis te achten, dan de besproken gebeurtenissen op zich zelf. En toch betrof het hier een zaak, welke kalm in een kleine raad kamer moet worden beslist door mannen die geheel op de hoogte zijn, en zou deze aangelegenheid geheel ongeschikt zijn geweest voor een bespreking in een rumoerige Kamerzitting, of zelfs voor een zitting met gesloten deuren. Wij hebben met den heer Patijn vol doende vertrouwen in de Regeering, om haar verder het bewind in handen te laten. De tijden zijn moeiljjk, maar men txidenke dit wel, zij zijn dit uit sluitend door de houding der vreemde mogendheden, niet door de schuld van onze Regeering. Mogen wijsheid en kracht ook verder haar deel zijn, om ons land en volk uit de branding te redden 1 Ter aanvulling laten we nog volgen de rede van den Minister van Buitenl. Zaken, waarin Z.Exc. zyn houding nader verklaarde, in verband met het geen verschillende Kamerleden daar over opmerkten. Minister Loudon heeft als Nederlander en als Nederlandsch Minister met vol doening vernomen, dat het geheele Parlement en het geheele volk unaniem of 4) NEDERLAND IN 1795. I steden en dorpen. Alle tempels, zoowel van Joden als Christenen, weergalmen van lofzangen, en -voor het heil in den jongen prins het Vaderland bewezen. I Groot en klein juichte van genoegen. Wimpels en vreugdevuren zijn de tol ken dier vreugde en op straten en pleinen I ««nn-nlmt H O Irrppi ,Het was op den 8en dezer Len temaand, wanneer H. K. H Mevrouw de Prinses van Oranje en Nassau, het voorwerp onzer wenschen, een gezonden en welgeschapen zoon ter wereld biaeht een oogenblik zoo veel te merkwaardiger als het met te meer reden, zoo wij hopen, niet alleen ten eeuwige dage, als het eerste tijdperk der jaarrekening van het Erfstadhouderschap der vereen.gde Ne derlanden gehouden, maar tevens als het heilrijk begin der gansche onderbrenging en vernieling der beweegoorzaken van alle 's lands rampen en ongelukken ge. noemd zal mogen worden. »Nauwelijks begint deze blymare zie voor het opgaan der zon door het vor stelijk 's Gravenhage te verspreiden ot ieder verlaat het bed om den vreugdedag te begroeten. Straks werd een drom van boden met deze blijde mare zoo wel naar de om als verafleggende steuen, landen en rijken te viervoet gezonden. Zoodra de naburige plaatsen deze ge wichtige tijding ontvangen, roepen ze uit metalen monden elkander hunne vreugde toe. De blijdschap huppelt door alle van morgen aangeplakt vond, ook hun werk, zeide van Heyden. Gave God, dat dit het eemge ware henam van den Spiegel, maar niets is zekerder, dan dat de uitgewekenen te Parijs dagelijks Dieuwe geheime zende- delingen in de Republiek sturen, om utflfrnn hpfc hum van ken dier vreugde en op straten en pkinen ein^^ tegen het huis van in paleizen en nutten weergalmt de kreet leger van Pichegru Vivat Oranje! -at^ranje OranJ, emigranten Ja bij den hemel zoo moet het geweest zijn, riep van Heyden, terwijl het vuur der jeugd in zijne oogen schit terde. Nog herinner ik mij, hoe mijn vader op den avond van dien gedenk waardigen dag, toeD hij, om ook zijne deelneming aan de gewenschte en ver melde. gebeurtenis te toonen, zijne vrien den op een feestmaal genoodigd had, zeide de natie schijnt één groot dankend huisgezin. En thans schijnt diezelfde natie een krankzinnigenhuis, zeide Van den Spiegel 'tis of het meerendeel des volks een z'wijmeldrank heeft ingenomen. Dwaas is hij die op volksgunst vertrouwt of gelooft door goedheid en weldaden de menigte aan zich te verbiuden. Wa ren het°nog vreemdelingen, die door hunne verderfelijke inblazingen den ondergang van dit land zochten het zoude mij grieven, Kareimaai het hart bloédt mij bij het denkbeeld, dat Neder landers zoo in hunne eigene ingewanden kunDen wroeten. Zeker is het schandschnft, dat ik UraDie, cu iu o wemelt het van Bataafsche emigranten die niets onbeproefd laten, om dien veldheer tot een beslissénden stap aan te zetten. Zij zullen de brug zijn over welke de vreemdelingen de Republiek overstroomen, om te laat den oudergang van hun vaderland te beschreien. En hoe bevindt de prins zich onder dit alles? vroeg van Heyden weemoedig. Zoo als hef een vorst betaamt, die van zijne onschulds bewust is eu niet het uiterste wil aanwenden, om het veege Vaderland te reddeD, antwoordde de raadpensionaris. Toen ik hemv_dezeri morgen bezocht, was hij tot mijne groote verwondering opgeruimd. Het bericht, dat een gedeelte van het Fransche leger onder Daendels vergeefs beproefd had om den Bommelerwaard te vermeesteren -sn de zekerheid, dat de benden van Pichegru in den berooidsten toestand verkeeren, welke men zich voor kan stellen, heeft 's vorsten hoop verlevendigd. De Erfprins en Prins Fredenk hebben bevel om de Hollanders en Gelderschen in massa op te roepen, en den vijand die aan alles gebrek heeft, aan te vallen en zoo er nog een vonk vaderlandsliefde en gehechtheid aan den goeden vorst is overgebleven, dan kan alles zich nog ten beste schikken. Van Heyden schudde oogeloovig het hoofd. I De verblinding van het misleide volk is te groot, zeide hij, doch wij willen op de Voorzienigheid vertrouwen. Eu al onze krachten inspannen, om den storm te bezweren, sprak van den Spiegel. Doch ik had bijna vergeten u te zeggen, dat uw zoon de kapitein be noemd is om de prinsen naar Gelderland te vergezellen, Een vereerend bevel! antwoordde de vader. De jongen verdient het in hem gestelde vertrouwen in hem klopt een oud Hollandsch hart. De beide warme vriendeD en eerlijke vaderlanders drukten elkander de hand, en van Heyden keerde naar zijn huis gezin terug wij willen den lezer in een volgend hoofdstuk nader met dezen familiekring trachten bekend te maken. III. Op den avond van dezen dag, zat de geheele familie van Heyden in een kring om den huiselijken haard geschaard. He^ hoofd des huizes zat in een oqd vaderlijken leuningstoel. f ^tóWt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1918 | | pagina 1