33e «laars. S093. Zaterdaa 2 Maart 1918. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. et vertrouwen geschokt? De Gezondheids-Commissie. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Weststr. D 11. AUVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. Hoe meer men leest, hoe meer men weet, maar ware 't in tallooze gevallen t veel beter, niet te weten wat men gelezen heeft We denken hierbij tan de ruzie, die er tegenwoordig bestaat over de vele misbruiken van macht, felke iederen dag in de groote bladen kolommen bij kolommen vullen. En heeft het natuurlijk zijn goede jijde dat de misstanden bekend gemaakt worden. Maar men wordt er zoodanig door geërgerd, dat 't ons te veel wordt een krant in handen te nemen. Eq geen wonder. Dagelijks leest men vau schandalen welke zouden worden gepleegd door menschen in wien men het grootste vertrouwen stelde. Ministers, Kamerleden, Provincie- en Gemeente- imbtenaren, ze worden in hun kwaliteit van Rijks-commissaris of lid van een of andere RijksCommissie terecht ot ten onrechte ('t is niet aan ons, om dit uit te maken) door het slijk gesleurd, alsof het vechtende polderjongens zijn. Is dat niet beschamend voor ons Nederlanders, juist mi, nu ons land volgepropt zit met Buitenlanders, tegen wien we er ons op konden beroemen, dat Nederland vrij was van millïoenen- schandalen, als waarvan we vóór den oorlog lazen in de Buitenlandscbe pers Onze Hollandsche degelijkheid wordt wel geschokt, als men hoort spreken over een peulvruchten-schandaal, een rijst-schandaal, een pluimvee-schandaal een tarwe schandaal, een koeien-schan daal, een doorregen spek-scbandaal kortom over het levensmiddelengeknoei in al zijn vormen En al mogen deze nu hier en daar sterk overdreven zijn, of laten we hopen grootendeels laster blijken, toch schijnt er voldoende bewijsmateriaal aanwezig ie zijn, om dat beweerde geknoei niet alleen in de pers, maar ook eens in de Kamers te kapittelen. Aan den Minister van Biunenlandsche Zaken was gevraagd daarover debat te voeren, met het gevolg, dat Woensdag begonnen is de distributie-onregelmatig1 heden tegenover Minister Posthuma bloot te leggen, teneinde te overwegen of het gewenscht is, met het tegen woordige stelsel voort te gaanof men voidoende vertrouwen kan schenken aan het beleid van den Minister van Landbouw, Handel en Nijverheid; ten einde te bespreken de mededeelingen en handelingen van al die vereenigingen en commissiën van toezicht, welke van Rijkswege zijn ingesteld. Als men nu weet, dat de eerste spr, het Tweede Kamerlid, de heer Van Beresteijn, die over dit onderwerp aan bet woord kwam, na een heelen middag gesproken te hebben, zeide slechts op de helft van zijn rede te zijn, dan kan men zich voorstellen, dat het debat een „reuzendebat" gaat worden. En ook dit heeft zijn nut. Als het dan toch moet blijken, dat er veel niet in orde is, dan maar alles zeggen wat er te zeggen is. Een openhartige be handeling van de zaak kan aan het volk weer het vertrouwen terugschen ken, dat men van bewindslieden mag eischen. Want dit toch staat vast, dat zoo er al geen sprake cdocht zijn van opzettelijk bedrog der natie, er toch in zeer veel dingen naar willekeur is gehandeld, zonder te letten op de groote verant woording, die men aan zijn superieuren schuldig was. En daarom is het ook geen wonder, dat er over het staats bedrijf, „de distributie", geducht van leer getrokken wordt. De schrijver van het Kameroverzicht in de Midd. Crt. wijst b.v. op het zonder linge, dat dit bedrijf zoo geheel en al buiten de controle van het parlement staat, wat nog bij geen enkele andere staatsbemoeiing voorkwam. Het heele wetsvoorstel bestaat uit twee korte artikels, n.l. een aanvraag van 10 millioen ter verhooging van de begrooting voor 1917 en van 130 milli oen voor die van 1918. Verder niets 1 Al het anderede geheele organisatie, de personeelkwestie, de afkondigingen, de motieven, is aan het uitvoerend be wind overgelaten en leert men kennen uit de toelichtingen en belagen, maar wordt niet vastgelegd in door de Kamer goed te keuren voorstellen. Teekenend is het b.v. dat de Kamer eerst na een dringende vraag bij het afdeelingsonderzoek, in een bijlage van de Memorie van Antwoord van den Minister een opgave kreeg van het aantal leden en ambtenaren der ver schillende crisis-organisaties en van hun salarissen. Bedoelde schrijver heeft die opgeteld en kwam toen tot de slotsom dat bij "de 90 commissies van toezicht, rijksbureauk, vereenigingen enz. (dus zonder de gewone ambtenaren, zonder N. O. T., zonder N. U. M., en zonder al de gemeentelijke bureaux) niet minder dan 1740 ambtenaren in dienst zijn, ongerekend de 295 „leden' der commissies en vereenigingen, die geen salaris maar vacatiegelden a 10 per dag ontvangen. En dan blijkt, dat de opgave nog niet volledig is, want terwijl bij deregeerings- commissarissen voor de graanverzame ling in Friesland 96 ambtenaren controleurs werden opgegeven en bij die in N.-Brabant 84, wordt er bij de commissarissen in Groningen, Drenthe en Zeeland geen enkele ambtenaar vermeld. (Voor zoover ons bekend, zitten te Kloosterzande 52 klerken. Red.) Dat men bij een organisatie met zoo'n uitgebreid personeel wel degelijk met een invloedrijk staatsbedrijf te doen heeft wordt nog duidelijker als men let op ie bedragen der salarissen. We bedoelden niet dat ze tó hoog zijn, maar wel dat. zulke salarissen ook be langrijke functies beteekencn. Iedereen heeft wel gehoord van de salarissen van 750 per maand van de twee leden der commissie van Bijstand. Maar be halve dat, zijn er salarissen van inspec teurs, -secretarissen, directeurs enz. van 7500, 6000, 5000. En toch is dat heelomvattende staats bedrijf opgegroeid en uitgebreid zonder dat de Kamer daarin gemengd werd. Maar nu zal zij trachten haar zegging schap terug te krijgen. De verschillende sprekers zullen nu in lange betoogen hun critiek doen hooren en wijzen op het ongerijmde in dit stelsel. Onmogelijk is het evenwel zoo'n stapel van feitelijke mededeelingen, door voorbeelden opgeluisterd, in een samenvatting te vermelden. We kunnen misschien nu en dan een steekje op rapen van den warwinkel, doch om er een geregeld verslag van te hebben, verwijzen we naar de dagbladen of het Beknopt Verslag, dat echter van dat debat alleen wel een boekdeel vormen zal. Men moet dus ook den tijd hebben, om het te verwerken 1 Wij ontvingen hpt verslag der Gezond heids-commissie, wier zetel gevestigd te Neuzen en ontleenen aan dit verslag het volgende De Commissie hield in het geheel 10 vergaderingen, waarvan die op 8 Febr. 1917 eene openbare was, ter behandeling vaststelling van het jaarverslag over 1916. De Commissie bezocht verschillende gemeenten tot haren kring behoorende. Bovendien werden verschillende malen woningen bezocht, in verband met ingediende verzoeken om vergunning tot afwijking van de bepalingen der plaatselijke bouwverordening bij voor genomen verbouw, of wel tot onderzoek in loco van ingekomen klachten enz Op het jaarlijksch congres voor openbare Gezondheidsregeling, te Alk maar gehouden, was onze Commissie vertegenwoordigd door den heer A. E C. Kruijsse. In de vergadering van 1 Maart legde de Secretaris over de rekening en verantwoording van de ontvangsten en uitgaven over 1916, welke werd goed gekeurd en vastgesteld in ontvangst op 2006,25, in uitgaaf op 1323,47 sluitende alzoo met een goed slot van 682,78. De raming voor 1918 werd in de vergadering van 3 April vastgesteld op eene som van 2081,68 in ontvang en in uitgaaf. Den algemeenen toestand der volks gezondheid in de gemeenten tot ons ressort behoorende, mocht de Commissie in het afgeloopen jaar weder bevredi gend noemen, hoewel nog al wat ge vallen van roodvonk en diphtherie voorkwamen. Van febris typhoïdea kwamen ook enkele gevallen voor. Op verzoek van 11.H. Gedeputeerde Staten der provincie Zeeland wordt een overzicht gegeven van de sterftecijfer! in verhouding tot de werkelijke be vol king van de gemeenten, tot den kring der Commissie behoorende en wel over de laatste tien jaren. Die cijfers loopen over de verschillen de jaren soms vrij sterk uiteen. Van de gemeenten Philippine en Zuiddorpe kwamen de gegevens niet tijdig in. Onder hoofdstuk III, toestand van water, bodem en lucht en hetgeen tot verbetering daarvan is verricht, vinden we bij afdeeling A. Waterloopen, slooten enz., een uitvoerig rapport omtrent het onderzoek naar de oorzaken van de te Ter Neuzen plaats gehad hebbende overstroomingen enz. Bij schrijven van 17 Juli deelde het gemeentebestuur mede, dat een onder zoek naar den toestand en het af voer - vermogen van de riolen in de kom der gemeente, in tegenwoordigheid van verschillende personen had plaats gehad en dat daarbij gebleken was, dat de onvoldoende loozing van regenwater door de riolen alleen een gevolg was van den hoogen stand van het zeewater omdat de riolen natuurlijk uitloozen, wanneer het water in de buitenhaven lager is dan dat in de riolen, terwijl van een verstopping of inzakking van een of meer riolen in geen geval sprake kon zijn, daar zij alle afzonderlijk met kanaalwater werden doorgespuit en geconstateerd was, dat het water door alle riolen naar de buitenhaven stroomde. Aan de commissie werd verzocht zich op de hoogte te blij verstellen van hetgeen ter verbetering van de rioleering ter plaatse geschied en daar van te gelegener tijd mededeeling te doen, indien tusschenkomst wenschelijk wordt geacht. Bij afd. B. Verzameling en afvoer van vuil, (mestvaalten, goten enz meldt de Commissie aangaande Axel, le. dat het gemeentebestuur verzocht op een plan lot het plaatsen van een faecaliënput op een deel van het perceel sectie D no. 1428 in den polder Beoostenblij benoorden. Hierop moesten wij ongunstig adviseeren, omdat naar onze meening de plaats waar de put zou worden gemaakt, daarvoor onge schikt was, wijl de ligging te veel in de bebouwde kom zou zijn en de om wonenden last daarvan zouden hebben. 2e. In de vergadering van 7 Juni werd medegedeeld, dat de kolk aan de Sassing wordt volgeworpen met allerlei vuil, hetgeen tot zeer ongewenschte toestanden aanleiding geeft. Naar aan leiding van een onderhoud met den Rijkshavenmeester werd van den Inge nieur van den Rijkswaterstaat bericht ontvangen, dat ook van de zijde van dat dienstvak het ongewenschte van den toestand wordt ingezien en dat het voornemen bestaat, bedoelden put met grond aan te vullen, als eenig afdoende maatregel. In verband met de beschik bare fondsen zal die demping echter wel niet voor 1918 kunnen plaats hebben. Aangaande verontreiniging van de lucht en stank van fabrieken enz., meldt het verslag, dat de mededeelingen in vorige jaarsverslagen betreffende den toestand der waterleiding, welke het afloopwater van verschillende fa brieken van België en Sas van Gent j naar de Schelde afvoert, ook weder voor 1917 gelden. Geen verbetering was te bespeuren.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1918 | | pagina 1