No. 91. Zaterdag 23 Februari 1918. 33e Jaargc Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h -Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. 'tGaat mooi! Binnenland. AXELSCHEffi COURANT Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Weststr. D 11. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 .regels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. De heer Gerhard Polak heeft een Open Brief gericht tot de leden der Tweede Kamer, waarin hij o.a. met betrekking tot de zaak-De Jong er op wijst, dat van de gepleegde onregel matigheden het geval De Jong zeker het meest onschuldige en meest onbehol- pene is. De schrijver betoogt dan verder o.m. ,De boekhouding aan het parlement van Landbouw, Nijverheid en Handel is van dien aard, dat, indien deze door den handel zou worden gevolgd, de geheele belasting-wetgeving illusoir zou worden." Voorts lezen we o.a. Ten slotte een proeve van de wijze, waarop Z.Exc. de minister van L., N. en H. het geld uit de schatkist wegsmijt. Blijkens blz. 48 en 49 in de Memorie van Antwoord van 18 Jan. werden de volgende partijen rijst in beslag ge nomen Juni 1916 29,412 balen van f 23 a f 25. Febr. 1617 121,000 balen van f28af 29. 19 Maart 1917 440,000 balen (bij de pellers) van f 38 a f 47. 19 Maart 1917 60,000 balen (bij de handelaren). Prijs niet vermeld. Ter verklaring van het buitensporig verschil, betaald aan de pellers, schrijft Z.Exc..Laatst bedoelde partijen be stonden in hoofdzaak uit de allerbeste soorten, waarvan de waarde vóór den oorlog, wisselde van f 25 tot f 30 per 100 K.G." Indien deze mededeeling waar zoude zijn, dan zou het Nederl. volk inover- groote hoeveelheden sinds een jaar rijst gegeten hebben van veel betere kwali teit dan het gewend was, waarvan evenwel niemand iets bemerkt zal hebben. Intusschen blijkt uit den brief van Z.Exc. den minister van L., N. en H. No. 11 begin dezer maand verschenen, welke brief een correctie bevat op bovenstaande uiteenzetting (en waarin weer nieuwe fouten staan), dat 'in de eerste taxaties eenige fouten zijn ge slopen, maar gelukkig vindt men thans den prijs waarmee 19 Maart 1917 de bij den handel in bezit genomen 60.000 balen rijst betaald zyn, en wel met een gemiddelde van f 37.72. Van deze 60.000 baal had Z.Exc. op blz. 49 den prys niet vermeld enevenmin verteld dat deze van buitengewone kwalitet was. Dit zou trouwens ook onwaar geweest zijn. Het is immers niet aan te nemen dat de handelaren, die door het geheele land verspreid wonen, in Februari allen gewone rijst hadden, en dat een maand daarna by alle handelaren, door Nederland ver spreid, deze vooiraden in de fameuse kwaliteit zouden zijn omgetooverd, die vóór den oorlog f 25 A 30 zouden gekost hebben. Het is wel glashelder, dat alle rijst in Maart 1917, met ongeveer f 10 per 100 kilo meer betaaldeis dan in Febr. 1917. De minister heeft op het oogen- blik, dat hij van de rijstpellers den grooten voorraad 440.000 baal kocht, deze ongeveer tien gulden per 100 kilo meer betaald, dan deze heeren een maand te voren de rijst zelf getaxeerd hadden bij de handelaren. Z.Exc. de minister van L., N. en H. heeft hun onge veer vier en een half millioen gulden uit de schatkist cadeau gegeven, en brengt hun hulde, dat ze geheel belang loos de rijst bij den handel getaxeerd hebben, ln plaats van hiervoor 25000 gulden te rekenen. Precies hetzelfde leed dezelfde wijze als met de tarwe- inkoopen en de maalloonen. Tel. Nu door de Tweede Kamer Dinsdag een geheel nieuw ontwerp inzake de onderwijzers-salarissen is samengesteld, achten wij het noodig den letterlijken tekst van dat ontwerp mede te deelen. Hier volgt het ontwerp dus Artikel 1. Uit 's Rijks kas wordt onverminderd de bijdragen welke krach tens andere wettelijke voorschriften worden verleend, eene weddeverhooging van éénhonderd gulden aan ieder hoofd en aan iederen onderwijzer van bijstand van eene openbare lagere school of van eene school welke voldoet aan de in artikel 59, eerste en tweede lid, der Lager-onderwijswet gestelde eischen. Artikel 2. Bovendien worden aan de in artikel 1 bedoelde hoofden en onder wijzers uit 's Rijks kas de volgende verhoogingen toegekend a. indien zij minder dan vijf dienst jaren vervuld hebben, en, met inbegrip van het in art. 1 genoemde bedrag, eene bezoldiging genieten van minder dan tweehonderd gulden boven de minimum-aanvangswedde volgens art. 26 der Lager onderwijswet, het bedrag dat vereischt wordt om de wedde tot tweehonderd gulden boven de minimum- aanvangswedde op te voeren b. indien zij vijf of meer en minder dan 10 dienstjaren hebben volbracht, en met inbegrip van het in artikel 1 genoemde bedrag, eene bezoldiging ge nieten van minder dan driehonderd gulden boven de minima-wedden volgens art. 26 der Lager-onderwijswet, het bedrag, dat vereischt wordt om de wedde tot driehonderd gulden boven de mini mum-wedde op te voeren c. indien zij tien of meer dienstjaren hebben volbracht en, met inbegrip van het in artikel 1 genoemdo bedrag eene bezoldiging genieten van minder dan vierhonderd gulden boven de minima- wedden, volgens art. 26 der Lager- onderwijswet, het bedrag dat vereischt wordt om de wedde tot vierhonderd gulden boven de minimum wedde op te voeren. Artikel 3. Ter berekening van de genoten bezoldiging, bedoeld in art. 2, komt in aanmerking de wedde welke het hoofd of den onderwijzer van by- stand toekomt volgens de op 1 October 1917 geldende salaris regeling, zonder dat rekening wordt gehouden met de verhooging voor het bezit van hoofd-of andere akten, met tegemoetkomingen voor huishuur of gemis van genot van vrije woning of met uitkeeriugen ïnge- de wet van 6 Juni 1913, Staatsblad no. 239. Wanneer uit de op 1 October 1917 geldende salaris-regeling niet blijkt hoe veel de verhooging bedraagt wegens het gemis van het genot van vrije woning of het bezit van hoofd- en andere akten wordt die verhooging geacht te bedragen a. wegens het gemis van het genot van vrije woning, honderdvijftig gulden of het bedrag dat jn de gemeentelijke regeling krachtens art. 26 der wet Lager Onderwijs, daarvoor is aangegeven b. wegens het bezit van de hoofdakte honderd gulden, doch wanneer de onderwijzer ten minste 23 jaar oud is en het bezit van de hoofdakte volgens artikel 24 der Lager-onderwijswet wordt gevorderd, tweehonderd gulden c. wegens het bezit van andere akten, honderd gulden voor elke akte doch tot geen hooger bedrag dan drie honderd gulden. Onderwijzers, werkzaam by het bij zonder onderwijs, wier wedde lager is ddn in artikel 26 der Lager-Onderwijswet is bepaald, worden geacht de in dat artikel bedoelde minimum aanvangs- wedde te genieten. Artikel 4. De verhoogingen ingevolge deze wet worden door bemiddeling van de gemeente- en schoolbesturen aan de rechthebbenden uitbetaald volgens re gels bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen en worden meege rekend bij de grondslagen, naar welke voor pensioen is bij te dragen. De jaarwedden der hoofden en van de onderwijzers aan de openbare lagere scholen worden alle vóór 1 Januari 1919 door de gemeenteraden opnieuw geregeld. Artikel 1. Deze wet wordt geacht in werking te zijn getreden met 1 Januari 1917. Sigarenprtyzen. Naar aanleiding van een bericht van het Corr.-Bureau, dat een daling van de prijzen der sigaren te verwachten is, schrijft men van welingelichte zijde aan de Tel.: Nu er eindelyk door de sigarenwinkeliers toegejuichte maatrege len worden genomen tegen den ketting- handel, schrijft men daaraan gevolgen toe, in strijd met elke gezonde rede neering. Dat de sigarenfabrikanten, onder invloed van de genomen maat regelen tegen den kettinghandel, de prijsopdrijving eenigszins zullen tempe ren, ligt voor de hand, doch dit zal geschieden uit de overweging, dat de kettinghandelaars, zittende met groote voorraden sigaren, deze uit vrees voor inbeslagneming, op de markt zullen werpen. Dat echter de prijzen der sigaren zullen dalen, is vooreerst niet aan te nemen, omdat de maatregelen tegen den kettinghandel te laat komen, om de bekrompen tabaksvoorraden grooter te maken, en welker aanvulling nog volstrekt niet te voorzien is. Burgerlijke dienstplicht. Eerlang is de indiening by de Tweede Kamer te verwachten van het wetsont werp tot invoering van den burgerlijken dienstplicht. De petrolenm. Naar in goed ingelichte kringen vaD belanghebbenden bij de petroleum industrie verluidt, zal de exploitatie der Rumeensche petroleumbronnen bij de eventueele vredesonderhandelingen met Rumenië het voornaamste punt der economische besprekingen vormen. Naar men zegt, zal aan de Rumeensche regeering worden voorgesteld, alle petroleumbronnen in het land te ont eigenen en de exploitatie voor 90 jaren te verpachten aan een Duitsche Bank- groep, welke reeds vóór den oorlog een leidende positie innam in de Ru meensche petroleum-industrie. Cement. Volgens de Tel zullen er dezer dagen tusschen onze regeering en de Duitsche regeering onderhandelingen aanvangen over den invoer in ons land van 50 millioen K.G. cement. Vergoeding voor inkwartiering. DeMinister van Oorlog brengt ter alge- meene kennis, dat voor zoover de in kwartieringen plaats hebben op grond van art. 32 van de Inkwartierings- wet, de schadeloosstellingen te berekenen van 1 Maart 191Ö, voor de militairen en voor andere personen, die uit den aard van hun betrekking geacht worden bij het krijgsvolk te behooren, worden verhoogd met een bedrag van ƒ0,20 en alzoo nader vastgesteld op: 1,30 voor huisvesting met voeding van een militair, buitengewoon kommies zijnde; 1,20 voor huisvesting met voeding van een militair beneden den rang van officier, geen buitengewoon kommies zijnde; 1, voor voeding zonder huis vesting door de ingezetenen. De duurte. Het Nationaal Verbond van Gemeente ambtenaren in Nederland heeft tot een groot aantal gemeentebesturen in Ne derland een verzoekschrift gericht, waarbij wordt aangedrongen op duurte- toeslag voor op wachtgeld gestelde en gepensionneerde gemeente-ambtenaren en weduwen en weezen van gepen sionneerde gemeente ambtenaren. Het voorgestelde verbod van huisslachting. Zooals te begrijpen zijn bij de behan deling in de Kamerafdeelingen over het voorstel om aan den Minister machtiging tot verbod van huisslachting te geven, de belangen ter sprake gebracht van hen die gewoon zyn een of twee varkens voor eigen gebruik te mesten. Er waren leden die daarom zich niet met het ontwerp konden vereenigen er waren er anderen die niet konden aannemen dat het de bedoeling der regeering was hen te treffen die gewoon zijn 1 of 2 varkens voor eigen gebruik te fokken. Ging men dit verbieden dan zou h. i. inderdaad het gevolg zijn, dat er geen varkens meer werden ge fokt en dat de vleeschschaarschte nog grooter werd. Eenige leden wenschten in het wetsontwerp uitdrukkelijk be paald te zien dat het slachten van voor eigen gebruik gehouden varkens niet zal worden verboden.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1918 | | pagina 1