No, 80.
Woensdag 16 1018.
33e Jaarg.
li
De
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaander en.
J. C. VINK - Axel.
Huis brandprij zen.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Weststr. D 11.
tot 5 regels 50 Cent; voor
Groote letters worden naar
AUVERTENTIEN van 1
eiken regel meer 10 Cent.
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure.
tot-
Het Bureau voor Mededeelingen in
take de Voedselvoorziening meldt:
Uit de beschouwingen, die hier en
daar zyn gewyd aan de laatste mede
mededeeling omtrent de voorziening
van huisbrand, blijkt, dat menigeen zich
niet voldoede rekenschap geeft van de
omstandigheden, die de brandstoffen-
regeling ingewikkelder hebben gemaakt
dan noodig en wenscbelijk was geweest
en ook van de bijzondere factoren, die
op de prijsbepaling invloed hebben
gehad.
Doorgaans wordt in zulke beschou
wingen alleen gelet op den huisbrand.
Men neemt dan aan, dat die uit de
productie onzer eigen mijnen kan wor
den verstrekt, en vraagt waarom voor
een deel van den huisbrand een zooveel
hoogere kostende prijs wordt in rekening
gebracht,
Nu is er in den herfst door de Rijks
kolendistributie verklaard, dat het mini
mum van huisbrandbehoefte verzekerd
was, omdat daarin, zoo noodig, alleen
door de Limburgsche mijnen zou kunnen
worden voorzien. Dat was in den tijd,
toen het slecht stond met onzen kolen-
invoer. Echter mag niet worden ver
geten, dat onder normale omstandigheden
Nederland zijn huisbrand uit het buiten
land placht te ontvangen de Limburg-
8che kolen, die toen in belangrijk
mindere hoeveelheden werden gepro
duceerd dan thans, werden ten deele
uitgevoerd, ten deele door de industrie
gebruikt. Niet alle Limburgsche kolen
zijn voor huisbrand geschikt, en er zijn
Nederlandsche industrieële bedrijven,
die om bepaalde redenen, o.a. hun
stookinrichtingen, meer speciaal op
Limburg ziji aangewezen.' Indien wij
dan ook geen kolen uit het buitenland
hadden kunnen krijgen, zou bij lange
niet voldaan hebben kunnen worden
aan de behoefte aan huisbrand in die
mate als thans geschiedt.
Toen de regeling met Duitschland
tot stancf was gekomen, veranderde de
positie geheel. Door die regeling toch
werd de mogelijkheid geopend, zoowel
voor verwarming als voor industrie eene
gerantsoeneerde voorziening te maken.
De positie is nu anders. Een deel
der Limburgsche kolen wordt geleverd
voor de industrie, een deel voor huis
brand. Alle cokes zijn van vreemden
oorsprong, omdat de gaskolen worden
ingevoerd. De verhouding wordt nu
dat bijna de helft der huisbrand
voorziening door Limburg geschiedt
met de turf mede levert het eigen land
zoodoende ruim de helft van *den huis
brand op.
Het spreekt vanzelf, dat, onder deze
omstandigheden gezorgd moest worden
voor een gelijkmaking der prijzen. Men
kon onmogelijk den eenen particulier
veel goedkooper kolen leveren dan den
ander, noch de eene industrie boven
de andere bevoordeelen.
Van het oogenblik af, dat de kolen
positie in haar geheel kon worden over
zien, moest dus een berekening worden
opgemaakt van den kostenden pry%
8)
II.
Nadat ik eenmaal van het avontuurlijke
paar ontslagen was, bekommerde ik er
mij weinig om, wat er van hen was
geworden en hoe zy hun bestaan in de
kolonie vonden. Ik werd echter onwille
keurig aan hen herinnerd op zekeren
dag toen ik mij verplicht vond, mijn
weisprekenden equipagemeester, die op
een vorigen avond met een ergen roes
aan boord was geheschen, een ernstige
vermaning te geven.
Het is de gelegenheid, zegt het
spreekwoord, kapitein, die den dief of
liever den dronkaard maakt. Veronder
stel, dat gij aan wal een ouden vriend
ontmoet, die, sprekende tot uw persoon
zeiik trouw en ik noodig u op de
bruiloft, dan zoudt ge spoedig zeggen
ik zal komen bruiloften. Men drinkt,
de wijn is goed en de vroolijkheid neemt
toe. Men zingt en men vraagt u ook
een klein deuntje te zingen. En als hst
dan gebeurde, dat ge al zingende dronken
wordt, wat zoudt gij dan zelf doen,
kapitein
i Ik zou niet kunnen zingen.
Dat is gemakkelijk gezegd. Maar
ziet u, een schip in zee te stureD, dat
is de praktijk en een schip voor anker
dat is de theorie. Aan wal is iedereen
zeeman, maar in het ruime sop zijn
mannen slechts mannen en. ik, weet
dat ik een man ben die zijn beroep ver
staat en eenmaal in volle zee bakboord
van stuurboord weet te onderscheiden.
Dat is alles goed en wel, maar ik
raad u op een anderen keer matiger
te zijn.
Ik beloof het u, onder dankzegging,
kapitein, maar zweren doe ik het u niet
En waarom zweert gij niet
Neen het vleesch is zwak en men
moet het vleesch niet in verzoeking
brengen. En als, zoo ik u zeg, die schelm
van een Toutes Nations, dien gij kent
nog eens tot mij zeide meester Boissau
veur, ik trouw met de dikke Franjoise,
dan zou ik tot hem zeggen mijn jongen,
ik ben van de partij, als er ten minste
wat vroolijkheid en een beetje groc bij
is, om de huwelijksl-ading te begieten.
Wat? Toutes Nations is alzoo ge
huwd
Dat is een bepaald feit. Ik zal u
zeggen hoe zich dat alles heeft toege
dragen. De man ontmoet mij Zondag,
ja het was stellig Zondag toen ik mijn
lading op de biuiloft innam. Hij zei
toen tegen mij zijt gij het meester
Boissau veur
Ja, zei ik, ik geloof vast en zeker,
dat ik het ben.
Ha, ik ben blij je te ontmoeten.
En ik ook, zei ik. Ik ben gisteren
in de kerk getrouwd, zegt hij, om een
per H.L. van heel den kolen voorraad,
waarover men te beschikken had,^ in
een juiste verhouding van de geldelijke
en de brandwaarde der verschillende
kolensoorteu.
Ook de Limburgsche kolen zijn in
deze prijsregeling ingebracht, waardoor
over bet geheel de prijs eenigszins lager
kon worden gesteld, dan de ingevoerde
kolen kostten. Het is bekend, dat door
Duitschland 48 per ton aan de mijn
werd bedongen, terwijl op de van daar
ingevoerde kolen bovendien nog voor
een deel het aan Duitschland te ver
strekken crediet drukt. Ook de uit
Engeland gekomen kolen kwamen met
vracht en verzekeringspremies hoog in
prijs.
Wanneer dus in sommige bladen nog
wordt gesproken van een „belasting"
op den huisbrand, dan is dit niet juist.
Alle huisbrand die nu verstrekt wordt
boven de minimale 10 brandstofifeneen-
heden, wordt betaald overeenkomstig
den kostenden prijs. Niemand betaalt
op zijn kolen een soort „belasting",
terwijl daartegenover voor de minimale
eenheden verre beneden den kostenden
prijs wordt betaald.
Het tekort op de minimale 10 een
heden wordt door het Rijk beta,ald,
waarmede niet minder dan 18 millioen
gulden gemoeid is.
Om de groote bezwaren, daartegen
ingebracht, is de opklimmende prijs
voor meer brandstoffeneenheden voor
bewoners van groote huizen prijsgegeven
evenals de „navorderingen" der hooge
prijzen.
Met de regeling, zooals die tbans
bestaat, gaat 't aangevraagde crediet
van 18 millioen reeds geheel weg. Wil
men dus de algemeen verstrekte 10
eenheden nog goedkooper maken, dan
zou er veel grooter crediet noodig zijn.
Aldus de toelichting, welke van
officiëele zijde wordt gegeven aan
gaande de kolenprijzen.
Wij zijn zoo vrij te vermoeden, dat
deze echter niet ieder even begrijpelijk
voorkomt. Vandaar dat we er eenige
regels ter opheldering aan wenschen
toe te voegen.
Ongetwijfeld hebben de hooge prijzen
veel menschen verbaasd en is er veel
uiting van ontevredenheid geweest over
de verhooging. Verschillende lieden
verkeerden in de meening, dat die ver
hooging willekeurig wasdat er on-
menschen onder de brandstofifenhande-
laren waren, die gebruik makend van
den kolennood de prijzen hadden om
hoog gedreven óf nog erger dat
er onder de brandstofifencommissiën
menschen zouden zijn, die een zoet
winstje trachtten te maken uit opge
slagen kolenvoorraden. Wij weten beter
en kunnen onzen lezers geruststellen.
Dat de prijs hoog is, ja, daarin zijn
we het met ieder eens. Maar dat die
duurte een gevolg zou zijn van oneer
lijke handelspraktijken, welke door
particulieren in ons land zouden worden
toegepast, noemen we ten eenenmale
onjuist.
Het is de Regeering, die de pryzen
beetje meer wind in de zeilen van het
gesprek te brengen.
Zoo, zei ik tot hem, zijt ge in de
kerk getrouwd zonder papieren
Met twintig gourdei(l) heeft
men geen certificaten noodig, antwoordt
hij mij" En daarin had hij gelijk. Het
geld is het beste ding der wereld in
alle zaken. Vervolgens zeide hij tot mij,
heden vieren wij de bruiloft met eenige
vrouwen.
Wat zei ik, hebt gij nu reeds
vrienden te Guadeloupe
Ja, altijd met gourdes. Daarin had
hij alweer gelijk, want de vrienden zijn
als het vuil dat zich aan het geld hecht,
terwijl het van hand tot hand gaat.
Ik zou zeer gaarne hebben, zeide
hij verder, als ge mij de honneur
zoudt willen bewijzen, om op mijn bruiloft
te komen,
- Ik zal die h o n n e u r hebben,
antwoordde ik. En zoo is het gekomen,
dat ik een slok meer dan naar gewoonte
heb gedronken en een okshoofd boven
mijn lading heb ingenomen.
Toutes Nations heeft dus geld weten
te krijgen om te trouwen en tot nu toe
aan land te leven vroeg ik.
Geld Dat zou ik gelooven 1 Hg
heeft zooveel als hij dragen kan. Hij is
een ongehoord rijk matroos. En wat is
(1) Muntstuk in de koloniën.
hij spaarzaam Spaarzaam zeer goed
maar hoe heeft hij iets kunnen bespareu
daar bij niets had; een ongelukkige, die
zich aan boord heeft verstopt om niet
van honger te sterven.
Wel, toen hij zei dat hij niets had,
heeft hij gelogen als een schooier, die
onbeschaamde schandebrok.
Hij bezat dus iet» en was niet geheel
zonder middelen
Hij had zijn broek en zijn kist vol
dubloenen en Louis 'd or en ik Henri
Stanislaus Boissauveur ben het, die het
u zegt.
Dat alles is min of meer raadsel
achtig. jMaar hoe het ook zij, des te
gelukkiger is het voor hem en voor die
ongelukkige vrouw, die hij met zich heeft
meegenomen.
Ongelukkige vrouw, het mocht wat 1
Die heeft zich al gekleed als de vrouw
van een scheepskapitein. Die heeft zich
zoo potsierlijk opgesmukt, dat als mijn
wijf zich zoo had toegetakeld als mevrouw
Toutes Nations, ik haar zou schrobben
als janmaat het verdek. Maar enfin, wat
zal men zeggenAls men door een
commissaris wordt geprotegeerd, kan er
wel een kwikje en een strikje op over
schieten.
De commissaris beschermt alzoo dat
dikke zotte schepsel 1
Ja en niet weinig, zooals ik mij
in het oor heb laten fluisteren. Haar
man zal een kustvaarder koopeu om
tusschen de eilanden te varen, terwijl de
andere, gij verstaat mij wel, het op de
kust dicht bij den wind zal houden.
[Wordt vervolgd.)