Yo. 75. Zaterdag 29 December 1917. 53e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. BERICHT. Nieuwjaars- Wenschen Geïllustreerd Zondagsblad. nze Regeering en het' Buitenland. Uit den Raad. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Weststr. D 11. tot 5 regels 50 Cent; voor Groote letters worden naar A DVERTENTIEN van 1 eiken regel meer 10 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ure. In het Nieuwjaarsnummer dezer tourant, dat in plaats van Dins- vond, Dinsdagochtend zal ferschijnen, kunnen worden geplaatst voor 40 cent. Groote advertentien worden naar plaatsruimte berekend. De gelegenheid hiertoe wordt jpengesteld tot Maandagmiddag uiterlijk 2 uur. DE UITGEVER. j de reeds groote en nog maar iteeds voortgaande verhooging der prijzen van het papier en andere mate rialen is het onmogelyk den prijs van „Geïllustreerd Zondagsblad" langer ongewijzigd te handhaven. Daarom wordt met ingang van den nieuwen jaargang van het „Geïllustreerd Zondagsblad" d.i. met het nummer van Dec. a.s., den prijs met slechts 5 cent per kwartaal van 13 nummers rerhoogd. Waar wij in deze verhooging hechts voor een zeer klein gedeelte Tergoeding vinden voor dezooaanmer kelijk verhoogde aanmaakkosten o.a. door de enorme stijging van den prijs ran het papier en andere bladen en tijdschriften hun prijzen belangrijk meer verhoogden, twijfelen wy niet of onze abonné's zullen allen, evenals naar wij ons overtuigd houden, onze zoo gering mogelijke verandering van prijs alleszins billijken. DE UITGEVER. Bij de behandeling der begrooting van Buitenlandsche Zaken zijn vele klachten geuit, welke als aanmerking moesten dienen op het beleid der Regeering. Zoolang onze burgerij weinig last van den oorlog ondervond en rustig „goede" taken deed, handelde ook onze Regee- rieg goed in den volksmond nu echter bet volk de ellende van den krijg aan den lijve begint te voelen, wenscht men Deer ingrijpen en krachtiger optreden tan den Minister. Het antwoord van Minister Loudon ïeeft echter opDieuw getoond, dat wij b dezen Minister een bewindsman bebbeu, die meester is op zyn terrein. |elen zien dan ook juist geen heil in ten oorlogszuchtig en onbekookt optre den (vooral niet in deze dagen van prikkelbaarheid), maar juichen het toe, dat we onze Buitenlandsche Zaken aan ten bezadigd en beleidvol staatsman tien toevertrouwd. [Zoo ook de schrijver van het Kamer- (verzicht in de Avp., die 'n afzonderlijke lespreking houdt over de rede van den Minister. We achtten dit onderwerp belangryk genoeg om deze beschouwing ook hier te Haten volgen Het internationaal standpunt dat onze Regeering inneemt aldus de schrijver blijft nog steedssteunen op het recht, waarvan zij niet wenscht af te wijken. Vreemde mogendheden mogen daden doen, waardoor het inter nationale recht met voeten wordt ge treden, zij kunnen ons land niet dwin gen, dit voorbeeld te volgen. De daden van onze Regeering worden niet inge geven door eenigen dwang van buiten doch alleen door de beantwoording der vraag, wat het internationaal recht eischt, dat zal moeten worden gedaan. Dit standpunt zal de heer Loudon blijven handhaven tegenover alle volken zonder onderscheid en zonder voorliefde. Uit de rede blijkt voorts, dat onze Regeering nog steeds zeer actief is, en vele der klachten, welke door de Kamer leden werden geuit, zullen voorloopig wel weer verstommen. De Kamerleden dragen geenerlei verantwoordelijkheid en maar al te dikwijls blykt dit uit de adviezen welke zij aan de Regeering meenen te mogen geven. Zóó, als wordt aangedrongen, gelijk Prof. van Hamel deed, op een krachtiger optreden, indieu onze rechten worden geschonden. Heel mooi in theorie, maar als de vreemde mogendheid niet toegeeft, wat moet de Regeering dan doen Ten slotte zich toch stil houden, waardoor haar gezag nog meer zal hebben geleden, dan bij een gematigd optreden, of oorlog maken zooals b.v. Amerika na al de geuite bedreigingen tegenover Duitschlaad ten slotte wel moest doen En wat zou ons land er voor voordeel bij hebben gehad, als overeenkomstig het advies van den zakenman in de Kamer den heer Nierstrasz, onze oorlogsschepen binnen 't gevaarlijke gebied hadden ge varen en als het eene schip na het andere zou zijn getorpedeerd Zoo iets kan een man adviseeren, die geen verantwoordelijkheid draagt maar over het lol van den minister, die op deze wijze oorzaak zou zijn van de vernie tiging, zou spoedig ziju beslist. Men kreeg uit de rede van den minister verder den indruk, dat het buiteulandsch beleid bij bem in goede handen is, Hij is actief en komt op voor de belangen van ons land, al deelt hij ook niet steeds onmiddellijk mede wat hij heeft gedaan. Maar hij doet dit alles op zoodanige wijze, dat het hoofddoel n.l. ons land zoo mogelijk buiten den oorlog te houden, niet uit het oog wordt verloren. En wy twijfe len niet, of in dit opzicht heeft hij het overgroote deel van ons volk achter zich. Pessimist schijnt de heer Loudon door de vervulling van zijn ambt onder zulke omstandigheden nog niet te zyn geworden. Zoo o.a. waar hy over de houding van Amerika sprak. Dit land heelt, zooals thans bleek, den uitvoer van levensmiddelen in de eerste plaats gestaakt, omdat het eerst zekerheid wilde hebben, op voldoende mate in de eigen behoeften te kunnen voorzien. Kent het die behoeften en ook de onze, dan twijfelt de Minister niet, of de uit voer zal weder worden toegestaan. Ook ten opzichte van dö zand- en grindkwestie is de minister optimistisch gestemd. Hij vertrouwt, dat de Engel- sche Regeering en vooral het Britsche volk onze goede trouw zullen erkennen en dat de dwangmaatregelen zullen worden ingetrokken. En na die intrek £ing zal de Regeering aan beide partijen arbitrage voorstellen. Dat de Minister op het oogenblik veel voor het totstand komen van den vrede zou kunnen doen, gelijk de heer Dresselhuys meende, ontkende Z.Exc. Maar wat hij kan doen zal bovendien in stilte moeten geschieden. Het werken van particulieren juicht hij toe, maar daaraan mag de Regeering niet anders dan moreelen steun verleenen, om het karakter niet te doen veranderen. Doch de Minister wil in dit opzicht nog iets verder gaan en aan de commissie van voorbereiding van de derde vredes conferentie opdragen, de plannen te onderzoeken en de vragen te bestudee- ren, wat er kan worden gedaanjjvoor den blij venden vrede. Op de bijzondere punten, door den Minister besproken, zullen wij hier niet ingaan. Alleen willen wij tot gerust stelling van dat deel onzer lezers, dat' fdch door fantastische verhalen spoedig ongerust mocht laten maken, nog mede- deelen, daj van de geruchten over een Russisch Bransch tractaat te onzen nadeele niets waar is gebleken. We meenen, dat uit bovenstaand schrijven meer dan voldoende blijkt, dat het Buitenlandsch beleid van onze Regeering aanspraak kan maken op het volle vertrouwen van het geheele volk. Wij mogen het ons een geluk rekenen, dat een man als Minister Loudon deel uitmaakt van de tegen woordige Regeering van ons Vaderland. Maandagmiddag 24 December hield geheel onverwachts onze Gemeenteraad een spoedeischende vergadering. Het gold een paar dringende zakenGeld en gas. Nadat de vergadering die, met uitzon dering van den heer W. Dieleman Pz., door alle leden werd bijgewooad, was geopend, besloot men de notulen van de vergadering van 6 Nov. jl. als goed gekeurd te beschouwen en die van 20 Nov. af te wachten, omdat ze nog niet klaar waren. Voor kennisgeving aangenomen wer den eeuige stukken van Gedeputeerde Staten, alle van formeelen aard. Voorts werd voorgelezen een circu laire van de „Vereeniging van Gasfa- brikauten iu Nederland", inhoudende de wenschelijkheid om salaris en sala- risgrenzeu voor het ambt van directeur vau de gasfabriek te herzien. Gewezen wordt natuurlijk op het duurder leven en ook op bet feit, dat in ver scheidene plaatsen het salaris van den gasdirecteur uiet is overeenkomstig de maatschappelijke positie van dien amb tenaar en niet in verhouding staat tot de grootte van het gemeentebelang zoowel in technischen, als in bedrijf- oeconomischen zin dat hem is toe vertrouwd en het voor zijn verantwoor ding zijnde geldelijk beheer addressante acht ook in het belang van het gasbedrijf, dat bekwame per sonen voor den taak verkregen, kunnen worden behouden, wat door goede salarisregeling bevorderd wordt; in de toekenning van ambtswoning wordt geen salaris compensatie gezien, aangezien vrij wonen op de fabriek den Directeur belast met het voortdurend toezicht op de fabriek, hetgeen zeker is in het welbegrepen belang van het bedrijfdoch deze meerdere last, als mede het ongerief van wonen in een fabrieksomgeving wordt veelal geacht op te wegen tegen de voordeelen ervan. Ten slotte verzoekt het Bestuur van voornoemde Vereeniging in overweging te willen nemen om de salarisregeling voor den directeur der gasfabriek in overeenstemming te brengen met de bijgevoegde salarisregeling. Deze komt hierop neer Jaarproductie Salaris tot 250.000 M8f 1200 f 1500. van 250.000—500.000 f 1500 f 2000. van 500.000l millioen f 2000 f 3000. enz. Lang werd over dit punt niet gedacht. De Voorzitter stelde voor om het ter overdenking te geven aan Burg. en Weth., welk college dan in overleg met de gascommissie een en ander kan overwegen. De raadsleden stemdeD hierin eenpa rig toe. Door Ged. Staten was blijkens een schrijven goedgekeurd het besluit van den Gemeenteraad om f 6250 te leenen voor kasgeld, doch in zake de leening van 10.000 wenschte dat college hare beslissing te verdagen omdat geen ter mijn van aflossing was bepaald. Nu, Burg. en Weth. vonden dit niet kwaad. Er was dan meteen gelegenheid om die leening uog wat uit te breiden, want aan 10.000 had men toch niet genoeg. Er was1 nog veel meer geld noodig, te meer daar de artikelen, welke van het Rijks Centraal Administratie kantoor voor de distributie van Levens middelen worden aangekocht zooveel ais contant moeten betaald worden. Zoo is er al een partij aardappelen aan gekocht, er is reeds voor 2200 sajet aangeschaft terwijl gort, kaarsen, haver- mouth, erwten en boouen eveneens dienen worden opgeslagen, waarvoor natuurlijk coutanten moeten zijn, zeide de heer Kruijsse. De Voorz. stelde daarom namens B. en W. voor, om de geldleening van 10.000 met ingang van 24 Decern ber in te trekken of af te lossen en met ingang van denzeifden datum een nieuwe leening aan te gaan van 15.000, voor aankoop van levensmiddelen en andere artikelen, welke worden gedistribueerd, tegen eene rente van hoogstens 57,% per jaar en af te lossen op 30 Juli 1918 wanneer de voorraden aan de afnemers zyn geleverd.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1917 | | pagina 1