Een nacht yoI avonturen.
No. 65.
if oensdag 2f November 1917.
33*
«paarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaan deren.
J. C. VINK - Axel.
I Binnenland.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Weststr. D 11.
AüVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent, Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF ore.
Petroleum.
De Minister van L., N. en H. maakt
bekend, dat bon no. 3 der Rijkspetro-
leumdistributiekaarten geldig zal zijn
van 16 tot en met 30 dezer voor een
hoeveelheid van twee liter.
Broodkaart.
De directeur van het Centraal Brood
kantoor maakt bekend, dat de broodkaart
van het 33ste tijdvak loopt van 18 tot
en met 28 November.
Koffie en thee voor militairen.
De Minister van L., N. en H. heeft
bepaald, dat voor militairen, met voeding
ingekwartierd, voor den tijd hunner
inkwartiering, thee- en koffiekaarten op
denzelfden voet beschikbaar kunnen
worden gesteld als voor de burgerbe
volking.
Vermindering van varkensvleesch.
De minister van Landbouw heeft
bepaald, dat de aflevering en het vervoer
van geslachte varkens of gedeelten
daarvan is verboden. Dit verbod is niet
van toepassing:
a. voor zoover betreft de aflevering
van varkensvleesch van zoogenaamde
regeeringsvarkens aan consumenten in
overeenstemming met de in een gemeen
te bestaande distributiebepalingen
b. op de aflevering van gerookte of
op andere wijze geconserveerde var-
kensvleeschwaren aan consumenten,
welke op den datum dezer beschikkin;
reeds ten verkoop voorradig zijn
Daar ik wist, dat luipaarden, panters
en tijgers by voorkeur zulke holle wegen
opzoeken, en hunne hollen in die koele
schuilplaatsen kiezen, waar zij water en
schaduw vinden, stond oogenblikkelijk
het besluit bij mij vast, om terug te
keeren doch ik had daartoe nog geen
veertig schreden gedaan, toen een luid
geknor, dat ik onmiddellijk voor mij
hoorde, mij van een nabijzijnd gevaar
verwittigde. Scherp toeziende, ontdekte
ik, recht voor mij uit, bijna in dezelfde
richting, langs welke ik gekomen was,
een paar gloeiende bollen, de oogen van
het. loerende en tot den sprong neder-
gehurkte roofdier, terwijl de heen en
weder slingerende staart mij ten over
vloede vermaande, op den aanval bereid
te zijn.
>Naar ik ongeveer berekenen kon, was
ik nog een paar sprongen ver van het
diei verwijderd. Mijn geweer was wel
geladen, doch slecbts met hagelrecht
voor mij had ik eene opene ruimte, die
naar eenige verstrooid staande kaveet of
wilde appelboom leidde, tusschen welke
boomen en de plaats, waar ik stond, de
grond eerst onlangs eenige ellen ver
omgespit scheen te zijn, want gras en
c. voor zoover daarvan ontheffing is
verleend door de Rijkscommissie van
Toezicht op de Vleeschvereeniging of
door een burgemeester.
De minister heeft daarbij tot toelich
ting het volgende opgemerkt
De toestand van onzen varkensstapel
brengt de noodzakelijkheid mede, het
aantal slachtingen aanzienlijk te be
perken.
Ter bereiking van het gestelde doel
wordt verboden geslachte varkens of
gedeelten daarvan af te leveren of te
vervoeren.
Deze bepalingen komen practisch neer
op een verbod van afleveren en vervoe
ren van andere dan regeeringsvarkens,
terwijl het slachten slechts kan geschie
den tot ten hoogste de helft van het
vroegere aantal regeeringsvarkens.
Verbod en beperking van verbouw
van gewassen.
De Minister van L., N. en H. heeft
in de Staatscourant een nieuwe regeling
over dit onderwerpafgekondigd,waarvan
het eerste artikel luidt
„De verbouw van:
A. Geel mosterdzaad; bruin mosterd
zaad, karwijzaad, blauwmaanzaad, kana
riezaad en zaaiuien,
B. Westerwoldsch raygraszaad en
andere grassen voor zaad winning ge
teeld, spinaziezaad, peenzaad, radijszaad,
knollenzaad, koolrapenzaad, sluitkool-
zaad uien, rammenaszaad, selderijzaad
en andere groentezaden,
C. Suikerbieten,
D. Vlas,
E. Cichorei,
zoden lagen in het rond, en bladereu en
takken waren er overheen gespreid. Een
blik was toereikend, om mij te overtuigen,
dat mijn beste verdedigingspost een groote
holle boom zou zijn, die van geheel de
groep mij het naast wasdoch daar ik
wanhoopte dien door het hout te kunnen
bereiken, alvorens de tijger zijnen aanval
deed, waagde ik, in stede van om te
keeren, eenen plotselingen sprong rechts
af. Inderdaad bereikte ik de gewenschte
standplaats, doch niet zonder een Dieuw
gevaar geloopon te hebben, waarop ik
niet bedacht geweest was want op het
oogen blik, dat ik over de tusschenliggemle
opene ruimte heen snelde, voelde ik, hoe
de met loof bestrooide bodem doorboog.
»Eveu snel bijna was de tijger achter
mij heen maar nauwelijks was hij, in
zijnen sprong, op de verraderlijke bedek
king der valgroef, want dit bleek het te
zijn, nedergekomen, of deze brak door,
en hij stortte met het achterlijf in den
kuil, evenwel in dier voege, dat hij zich
met de voorpooten DOg even aan den
rand kou vasthaken, zoo nabij mij, dat
ik zijnen heeten, stinkenden adem voelde
en rook. Roerloos van schrik staarde ik.
als betooverd, in het groote, vreeselijke
aangezichtdes diers, dat, zelf even zoo
in angst, maar toch woedend, mij met
zijne roode, bloedgierige oogeD aanzag,
terwijl uit den opgesperden, met schuim
gevuldeu muil half gabruilde, half gehuil
de, akelige tooueu mij in de ooren drongen.
F. Tabak,
G. Kool, spinazie, pootuien, snijboo-
nen, spersieboonen, prei, selderij, pasti-
naken en andere groenten, met uitzon
dering van vroege aardappelen,
H. Peen, koolrapen en knollen,
wordt in het oogstjaar 1918 niet toe
gestaan dan onder voorwaarden, om
schreven in de volgende artikelen."
Van die voorwaarden behandelt art.
2 het vergunningsbewijs, door den bur
gemeester te geven na overlegging van
een opgave van den verbouw in de
jaren 1913, 1914 en 1915.
Art. 3 bepaalt dat voor 1918 een
oppervlakte mag worden beteeld die
niet grooter mag zijn dan het volgend
percentage van den gemiddelden ver
bouw in de genoemde drie jarenvoor
rubriek A 40 pCc., B 70 pCt.C 80
pCt.D 50 pCt.E. 100 pCt.F 100
pCt.G 70 pCt.H 70 pCt.
Het bovenstaande is niet van toepas
sing opteelt voor eigen uitzaaiteelt
voor eigen gebruik op land dat ook in
die jaren deel uitmaakte van een zuiver
tuinbouwbedrijfteelt als nagewas en
teelt van groenten onder glas.
De percent-bepaling geldt niet voor
den verbouw van suikerbieten, koolra
pen en knollen op gescheurd grasland.
Amerika en de onzjjdigen.
Havas bevestigt de mededeelingen van
de vorige week omtrent het totstand
komen van een regeling tusschen de
Ver. Staten en de „Noordelijke onzijdi-
gen" en over de voedselvoorziening
dier landen.
Slaagde het beest, zich geheel en al uit
de diepte, waarin de achterdeelen van
zijn lichaam nederhingen, naar boven te
werken, zoo stood mij een strijd te wach
ten, waaraan ik zooder ijzing niet kon
deuken. Ik poogde dus mijuen schrik te
vermeesteren, legde met mijn vogelroer
op de oogen van mijnen vijand aan, en
drukte los. Met vreeselijk angstgehuil
stortte de tijger in de groef, en ook ik,
niet langer in staat mij op de been te
houden, zeeg, met een zucht van dank
baarheid voor mijne wonderdadige red-
diDg, ter aarde.
»Doch het was geen tijd tot verademin
en rustde avond viel, en reeds rekten
zich de'schaduweu tot eene verontrustende
lengte. Ik had mij zoo zeer in de jungte
verward, dat. ik niet wist, waarheen ik
mij moest wenden. De zon was nabij
haar ondergaan haar goudkleurig, over
takken en bladeren uitgegoten licht maak
te mij oplettend, dat, daar ik iu het
herwaarts komen oostwaarts opgegaan
was, ik thans mijn gezicht naar de ver
dwijnende dagtoorts moest keereD doch
al dichter en dichter werd het bosch, en
in de richting, welke ik nu volgde; werd
mijn voortgang eerlang door kloven en
3teilten gestuit. Mijn toestand werd ge
durig onbehagelijker. Kort daarna kwam
ik aan den moDd eener soort van hol
en, daar ik niet zonder reden vermoedde,
dat dit het leger van den tijger, of van
het dier, waarmede hij gepaard was,
Nieuwe grlntzendingen
niet doorgelaten.
Aan 39, Donderdag uit Duitschland
te Lobith aangekomen schepen met
grind, zand en basaltslag voor België
is de doortocht geweigerd. Deze sche
pen moeten terugkeeren naar Duitsch
land.
Krijgsgevangenen In Nederland.
Gemeld wordt dat te 's-Gravenhage
een Centraal Comité is opgericht, dat
zich ten doel stelt om, in navolging van
hetgeen in Zwitserland is geschied, met
en naast de regeering, de belangen te
behartigen van de krijgsgevangenen,
die eerlang door de strijdende partijen,
van weerszijden, aan Nederland zullen
worden toevertrouwd.
Uitdrukkelijk zij er daarbij op gewe
zen, dat de zorg voor huisvesting, voe
ding, verwarming en geneeskundige
behandeling geheel buiten de bemoeienis
der comité's ligt, vermist die zorg, door
bemiddeling van onze regeering, resp.
berust bij de Duitsche en Britsche
regeeringen, die zich bij de ter zake
gesloten overeenkomst met Nederland
bereid verklaarden om „aan het Neder-
landsche gouvernement naar gelang dit
noodig blijkt te zijn, de noodige mate
rialen te leveren, voor samenstelling
en het onderhoud der kampementen,
tot huisvesting der krijgsgevangenen,
alsmede de voor hen benoodigde genees
middelen, voeding en kleeding en einde
lijk om op geenerlei wyze den invoer
in Nederland van dat alles te bemoei
leken.
kon wezen, verwijderde ik mij ijlings
van daar, en be'klom eenen kleinen, met
mos en onkruid begroeiden heuvel, die
boven het hol scheen op terijzen. Terwijl
ik met handen en voeten klauterde, om
de glibberige hoogte op te komen, drongen
mensehelijke toonen in mijn ooi maar
nauwelijks was ik een oogenblik blijven
stilstaan, om te luisteren, of de grond
onder mij zonk eensklaps weg, en, even
als kort te voren mijn doodvijand, viel
ik, wel is waar onbezeerd, maar niet
weinig verschrikt, midden onder eene
groep men8chen, die daardoor blijkbaar
in nog grooter angst gebracht werden
dan ik zelf. Geschreeuw en gegil klonk
rondom mij. Een tijgerEen tijger 1
riep de een afreets ghowe pieschash
een weerwolf! een spook! een duivel!
schreeuwde de ander. Toeu ik mij weder
op de been geholpen, en bevonden had,
dat mijne ledematen en mijn geweer
onbeschadigd waren, keek ik rondom mij,
en zag dat ik in eene onderaardsche hut
gevallen was. De bewoners dier hut
waren een oud man, eene vrouw en een
knaap, welk gezin juist bezig geweest
was een groot vuur aau te leggen, boven
hetwelk het eenvoudige gereedschap hing,
waarvan de inboorlingen zich gewoonlijk
bedienen, om ter sluiks arak te stoken
inderdaad was de plaats niets anders
dan de geheime branderij van eenen Kuial
of Indiaanschen distillateur.
Wordt vernotfd.)