1\ \o. 63. Woensdag 141 November 1917. 33e Jaarg. /20°; u Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. J. C. VINK - Axel. remeenteraad van Axel. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER Bureau Weststr. D 11. ADVERTENTIEN van 1 tot 5 rqgels 50 Cent; voor eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiftn worden franoo ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF are. Zitting van 6 November 1917. I( Vervolg VIII. Vaststellen verordening rege lende de jaarwedden van de hoofden L het verder onderwijzend personeel per o. 1. s. I De Voorz. deelt mede, dat Gedep. Staten een circulaire hebben gezonden, waarin wordt aangedrongen op nieuwe salarisregeling in verband met de dure tijden. Ged. Staten hebben daarbij gevoegd een ontwerp verordening, welke echter B. en W. nogal bezwarend voor de gemeentekas voorkomt. De Ver- M eeniging van Burgemeesters en Secre- tarissen in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaan- deren hebben evenzoo een ontwerp gemaakt. De meeste bepalingen daarvan ijjn gelijkluidend, doch de bedragen Yerschillen. Deze verordening luidt aldus Verordening, regelende de Jaarwed den van de hoofden en het verder onderwijzend personeel der openbare lagere scholen in de gemeente Axel. Artikel 1. De jaarwedden van het onderwijzend personeel der openbare lagere scholen Art. 2. Als diensttijd komt in aanmerking de tijd doorgebracht in dienst zoowel aan openbare als aan bijzondere lagere scholen, als hoofd en als onderwijzer van bijstand van het hoofd der school, zoomede diensten, bewezen volgens art. 33 der wet tot regeling van het lager onderwijs. Art. 3. De verhooging der jaarwedde gaat in a. wegens diensttijd, met den eersten Januari van jaar, volgende op dat het waarin de vereischte diensttijd is vol bracht. b. wegens het bezit der akte van hoofdonderwijzer, voor onderwijzers, die bij hunne benoeming niet in hpt bezit zijn van de genoemde akte, met den eersten dag der maand, volgende op op die, waarin bedoelde onderwijzers, die akte verkrijgen. c. wegens het bezit van een of meer akten van bekwaamheid voor huis en schoolonderwijs in een of meer der vakken, vermeld in art 2 pnder l, m, n, p, q, r, rbis, s èn u der wet tot regeling van het lager onderwijs met den dag, waarop de onderwijzers met het geven van onderwijs, waar de akte vereischt is, belast worden. Ie Voor hoofden van scholen a. met minder dan vier dienstjaren ƒ1300; b. met vier en meer, doch minder d&n zes dienstjaren 1400 c. met zes en meer, doch minder dan acht dienstjaren 1500 d. met acht en meer, doch minder dan tien dienstjaren 1600 e. met tien en meer dienstjaren 1700. 2e Voor elk der onderwijzers die het hoofd der school bijstaan a. met minder dan twee dienstjaren /600; u b. met twee en meer, doch minder dan vier dienstjaren 700 e. met vier en meer, doch minder dan zes dienstjaren 800 d. met zes en meer, doch minder dan acht dienstjaren 900 e. met acht en meer, doch minder dan tien dienstjaren/ 1000 met tien en meer dienstjaren /U00. J- u 3e Voor elk der onderwyzers, die het hoofd der school bijstaan en den rang van hoofdonderwijzer bezitten a. met minder dan 12 dienstjaren b. met 12 en meer, doch minder dan 14 dienstjaren 300 e. met 14 en meer dienstjaren 400 meer dan onder 2o bepaald. 4. voor elk der hoofden van scholen en onderwijzers van bijstand, die in het bezit zijn van één of meer akten van bekwaamheid voor huis en school onderwijs in één of meer der vakken vermeld in art. 2 onder l. m- p- 1- r- rbis, s en w der wet tot regeling van het lager onderwijs, voor elke akte één honderd gulden, mits deze akte of akten voor het onderwijs vereischt wordt of worden. Art. 4. Elk hoofd eener school geniet, behalve zijne jaarwedde, vrije woning zoo moge lijk met eenen tuin. In geval hem geen vrije woning kan verschaft worden, ontvangt hij eene vergoeding van huis huis ten bedrage van twee honderd per jaar. Art. 5. Elk der mannelijke onderwijzers, die het hoofd der school bijstaan, geniet, indien hij gehuwd is of is geweest en den leeftijd van acht en twintig jaren heeft bereikt, eene temoetkoming in de huishuur ten bedrage van honderd gulden per jaar. Art. 6. De jaarwedden van onderwijzers uitsluitend belast met het onderwijs in één of meer der vakken, genoemd in art. 2 onder h—u der wet tot regeling van het lager onderwijs, zoo noodig bij afzonderlijk raadsbesluit geregeld. Art. 7. Mocht in eene vacature op de in art. 1 dezer verordening vastgestelde jaar wedde niet of niet behoorlijk kunnen worden voorzien dan is de raad bevoegd onder goedkeuring van Ged. Staten, eene hoogere jaarwedde toe te kennen, met dien verstande, dat de op verhoogd* jaarwedde benoemde onderwijzer voor de verhoogingen bedoeld iu art. 1 slechts in1 aanmerking komt, indien er voor zoover de bij zijne benoeming toege kende jaarwedde minder bedraagt dan die, welke hij bij toepassing van de bij deze verordening vastgestelde regeling zou genieten. Art. 8. Aan onderwijzers, aan wie overeen komstig het advies van hunnen genees heer een verlof wegens ziekte wordt toegestaan, wordt dit verlof met behoud der jaarwedde niet langer verleend, dan zes achtereenvolgende maanden. Art. 9. Blijkt na hef verstrijken der zes maanden, in artikel 8 genoemd, uit een rapport van den geneesheer, dat de onderwijzer nog niet in staat is zijne werkzaamheden te hervatten, dan kan hem wederom voor ten hoogste zes maanden een verlof worden' verleend, met dien verstande echter, dat van de jaarwedde van den onderwijzer aan wien verlof wordt toegestaan, tot een bedrag gelijk aan de helft van zijne jaarwedde wordt ingehouden, hetgeen ten behoeve van zijne plaatsvervanging als salaris door de gemeente moet worden uitbetaald. Art. 10. Aan onderwijzers, die ingevolge der art. 80 en 81 der militie wet, de art. 11, 11 bis en 11 ter der landweerwet of krachtens art. 6 der landstormwet onder de wapenen of in werkelijken dienst zijn, wordt verlof verleend met behoud van jaarwedde. Overtreffen de inkomsten uit militaire dienstbetrekking, gevoegd bij het bedrag der jaarwedde, deze met meer dan ƒ200, dan wordt het meerdere op de jaarwedde gekort. Art. 11. Aan de gehuwde onderwijzeres, die hare bevalling tegemoet ziet wordt een verlof verleend, met behoud van hare jaarwedde, ingaande drie maanden vóór het tijdstip, waarop de bevalling kan worden verwacht en eindigende ééne maand na hare bevalling. Is de hiér- voren bedoelde onderwijzeres ééne maand na hare bevalling volgens het oordeel van den geneesheer nog niet in staat hare werkzaamheden aan de school te hervatten, dan treden de gewone regelen van verlof bij ziekte in. Art. 12. De betaling der jaarwedde geschiedt in maandelijksche termijnen. Bij ontslag wordt de jaarwedde betaald tol den dag waarop het ontslag ingaat. Bij overlijden wordt de jaarwedde betaald a. Indien een onderwijzer eene weduwe of een kind of kinderen beneden den leeftijd van achttien jaar nalaat, twee volle maanden na de maand, waarin het overlijden heeft plaats gehad; b. Indien de onderwijzer ongehuwd is tot en met de maand waarin het overlijden heeft plaats gehad. Art. 13. Waar deze verordening niet uitdruk kelijk van mannelijke onderwijzers spreekt, worden met onderwijzers even eens bedoeld onderwijzerressen. Art. 14. Deze verordening treedt in werking 1 Januari 1918. Op dat tijdstip worden alle vroegere verordeningen en besluiten omtrent onderwerpen in deze verordening gere geld, geacht te zijn vervallen. Dhr. Oggel merkt op, dat het salaris van dhr. Van Houte, hoofd der o. 1 s. dat nu 1650 is, op 2100 komt en berekent, dat die verhoogingen voor de gemeente op een meerdere uitgaaf komt van 1025 per jaar, wanneer voor de akten j en k (vrije en orde oefeningen en nuttige handwerken) geen verhooging wordt gegeven. Hij acht dit ook niet noodig. De voorz. zou voor de akte nuttige handwerken wel 100 geven, evenals de andere akten. Er moet afzonderlijk les voor worden genomen en examen worden afgëlegd. Dhr. Kruysse vindt 'zulks ook over bodig. Dit vak is gemakkelijk te leeren. Op 16 en 17 jarigen leeftijd hebbende meeste meisjes' die akte behaald. Dit niet te vergelijken met akte- hand- teekenen, of een taaiakte. Bovendien worden de handwerklessen gegeven onder de gewone schooluren. Z. h. s. wordt besloten voor de akten en k geen verhooging te geven. Dhr. Oggel vraagt of volgens de nieuwe bepaling een onderwijzer, die in militairen dienst treedt, ook zijn salaris behoudt. Hy vindt dit voor ongehuwde onderwijzers niet noodig. Dhr. Kruysse zegt, dat verschillende particuliere ondernemingen hun per soneel in dat geval behoud van loon toekennen en meent, dat een gemeente dan toch zeker daarin' niet mag achter staan. Dhr. Oggel wijst er nogmaals op, dat zulks bezwaarlijk is voor de kas. Er moet dan ook een plaatsvervanger be noemd en betaald worden en verhoogt het Rijk daarvoor de subsidie Op een ontkennend antwoord van den Voorz. stelt dhr. Oggel voor om bij in dienst treding aan gehuwde onderwyzers het salaris te doen doorgaan, doch bij ongehuwde de helft uit te betalen, terwijl bij terugkeer dezelfde betrekking weer kan worden vervuld. De heer Smies zou de behandeling dezer verordening nog eens uit stellen en nader in studie nemen. De Voorz. merkt op, dat de verorde ning ingevolge besluit van Ged. Staten vóór 1 Januari 1918 moet ingaan. Dhr. De Feijter vraagt zich af, of die verhooging wel noodig is. Hij erkent dat met- de tegenwoordige tijden een toeslag noodig is. Spr. is dan ook sterk voor duurtetoeslagd. i. tij delyk, maar overigens zou hij de verhooging willen intrekken. De tijden zijn onzeker en de belastingen worden steeds hooger, terwijl de gemeente-financiën er ook niet zoo best voor staan. Bovendien zijn de tractementen hier toch niet zoo laag. Voorz.Ged. Staten zullen met een dergelijk besluit geen genoegen nemen. Zij hebben herziening gelast, juist in verband met die tijden. Dbr. Kruijsse vindt het al een heel eigenaardig standpunt om de bezoldiging van iemands werk afhankelijk te stellen van de inkomsten of baten. Het gaat z. i. niet op om iemand, die zijn werk naar de eischen volbrengt, niet voldoende te betalen, omdat er geen voldoende inkomsten zijn of omdat

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1917 | | pagina 1