Zaterdag 3 November HU 7.
33e Jaar
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh-Vlaanderen.
J. C. VINK - Axel.
Binnenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond.
0 ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent.
Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
Bureau Weststr. D 11.
ADVERTENTIEN van 1 tot 5 regels 50 Cent; voor
eiken regel meer 10 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
AdvertentiSn worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagmiddag TWAALF nre.
In verband met de te
komen Gemeenteraadszitting
Dinsdag a.s., zal het eerstvolgend
nummer van dit blad Woensdag
ochtend in plaats van Dinsdagavond
verschijnen.
Berusting.
In de R.-K. kerken, in ons land is jl.
Zondag het onderstaand schrijven voor
gelezen, van den Aardsbisschop en de
Bisschoppen van Nederland
,Met het oog op de moeilijke tyden,
die de oorlog ons doet beleven, op de
ontberingen, die wij ons moeten getroos
ten en die zich in den aanstaanden
winter zeer zeker nog heviger zullen
doen gevoeleD, meenen Wij onze ge-
loovigen te moeten aanmanen tot nede
rige berusting in het harde lot, dat hen
treft, hen te moeten opwekken om de
bittere beproevingen, die Gods Voor-
tienigheid over ons laat neerkomen,
met gelatenheid te verduren. Het is
onze herderlijke plicht er met nadruk
op te wijzen, dat de Overheidsmaat
regelen, waarbij in deze hachelijke
tjjden buitengewone lasten worden op
gelegd, genomen worden in het alge-
meene belang, dat de strekking der
maatregelen betreffende levensbehoeften
is, allen gelijkelijk de lasten van den
oorlog te doen dragen en vooral te
voorkomen, dat mindergegoeden geheel
aan gebrek worden prijs gegeven. Met
allen aandrang moeten Wij derhalve
onze geloovigen verzoeken, de Over
heidsmaatregelen, al treffen ze soms
gevoelig, te eerbiedigen en zich in
dagbladen en op vergaderingen te ont
houden van verbittering-wekkende cri-
tiek en van het stellen van onbillijke
eischen. Wij vertrouwen integendeel,
dat ieder naar best vermogen de Over
heid zal steunen bij het volbrengen
der zware taak, die haar thans op de
schouders rust en die, naar Wy vreezen
in de naaste toekomst nog verzwaard
zal worden."
Geldleening van f500.000000.
Het moge bekend geacht worden, dat
een wetsontwerp bij de Tweede Kamer
is ingekomen tot het aangaan van een
geldleening of leeningen van 500 milli-
oen gulden 41/, Pet.
Blijkens de Memorie van Toelichting
van Minister Treub staat deze leening
in verband met een dekking van de
huidige schulden der Staatskas én met
nog te wachten crisisuitgaven.
De Midd. Crt. berekent, dat de oorlog
van anderen ons tot 1 October 1917
een kapitaal van 800 millioen gulden
heeft gekost.
Minister Treub schat in de toelichtin
tot zijn nieuwe leeningsvoorstellen onze
maandelijksche crisisuitgaven op 30
millioen. We zullen dus tegen 1 Mei
het milliard overschreden hebben.
Van dat milliard is gedekt door de
drie crisisleeningen 521 millioen; door
de oorlogswinstbelasting 140 millioen
door de verdedigingsbelasting 120 mil
lioen, samen 781 millioen. Er blijft dus
nog te voorzien in 220 millioen, waarbij
dan nog komt een 60 millioen te kort
op den normalen dienst.
Minister Treub wil nu met deze
leening tegelijkertijd hetgeen er nog
van de crisisleening van 275 millioen
a 5 pet. van 1914 over is, omzetten in
een 473 pct.'s leening.
Door de aflossingen is het bedrag der
leening gedaald tot 247.5 millioen en
de staat is vry die leening om te zetten
in een andere.
De tegenwoordige toestand van de
472 pet. Nationale Schuld geeft, naar
het den Minister voorkomt, alleszins
aanleiding om van dit reöht tot conversie
gebruik te maken. Dat half percentje
beteekent toch altyd nog een rentebe
sparing van 1.237.500 gulden, en dat is
toch ook van beteekenis, al hebben we
het hier over veel grooter getallen, en
al gaat ook het eerste jaar dat voordeel
verloren, wanneer het voorstel van den
Minister doorgaat om by den koers van
uitgifte 7, pet. bonus toe te kennen
aan de houders van de oude leening,
die hun stuk omzetten in een van de
Men krijgt met dat al een treurig
toekomstbeeld voor zich, wanneer men
gaat nadenken over hetgeen die steeds
stijgende staatsschuld beteekent.
Vóór de oorlog begon hadden we een
staatsschuld van 1144 millioen, waarvan
een 250 millioen uit de voorafgaande
twintig jaar. De rest was nog een
nalatenschap van vroegere geslachten
uit het begin der negentiende eeuw,
uit de vroegere oorlogsperiode in den
Napoleonstijd, en van nog vroeger. Té
erg stelle men zich dat echter niet
voor zegt de Midd. Crt., want we konden
dien last dragen. Een schuld van 180
gld. per hoofd der bevolking was veel
minder dan de meeste landen van
Europa reeds toen hadden.
Maar nu komt er voor ons zeker
meer dan een half milliard bij. Dat
beteekent een meerdere jaarlyksche uit
gave voor rente en aflossing van 35
millioen, later van 50 millioen, omdat
de twee vorige leeningen eerst na 1930
zullen worden afgelost.
De gedachten aan de zwaren druk van
de crisis-leeningen op de latere begroo
tingen, en de belemmering die dit zal
opleveren voor het doen van noodzake
lijke uitgaven op ander gebied, zal van
zelf weer de vraag doen rijzenhoe
kunnen we dien druk verlichten
Minister Treub heeft in zijn toelichtin
een berekening voor de toekomst waar
uit blijkt dat eerst in 1944 zal kunnen
worden gedacht over, hetzij aanzienlijke
aflossing, hetzy vermindering tot de
helft van de nu geheven opcenten.
En tóch staan we er nog veel beter
voor dan bijv. Duitschland dat nog niéts
gedaan heeft voor het bijeenbrengen van
de inkomsten noodig voor rente en
aflossing van de reeds tot 72 milliard
gestegen oorlogschuld. Want dank zij
de aflossingsbepalingen reeds in de
eerste oorlogsleening, hebben we nu
reeds 28 millioen afgelost, en zijn er
bovendien vaste regels gesteld voor de
aflossing van de geheele'"'schuld, in
groote tegenstelling ook met onze voor
den oorlog bestaande schulden, waarvan
slechts luttele bedragen afgelost werden.
Het gevaar voor vliegmachines.
In verband met het dreigende gevaar,
dat bestaat bij het overvliegen van
vliegmachines schreven we iu ons vorig
nummer, dat we het wenschelijk achten,
dat door belanghebbenden - en dat
zijn toch in de eerste plaats alle Zeeuwen
bij de Regeering aangedrongen wordt
op maatregelen, die dat gevaren procent
zoo klein mogelijk maken.
De heer W. P. J. H. Bouwman,
architect te Breda, doet het volgende
denkbeeld aan de hand om buitenland-
sche vliegers opmerkzaam te makeh,
dat zij boven ons grondgebied zijn:
Met profiteere b.v. van groote, platte
grintdaken van aaüeengebouwde heeren
huizen enz. nabij bruggen en stations,
en plaatse op die platten, die dikwijls
8 a 12 Meter breed en 40 60 Meter
lang zijn, het woord .Holland", zoodat
elke letter een lengte heeft van zeven
tien Meter. Deze letters zijn als volgt
gemakkelijk te maken: men plaatse in
het grint strooken op hun kant op de
twee kantlijnen van de blokletter, vuile
de inwendige ruimte van de letter, die
75 c.M. a 1 Meter breed is, op met witte,
gewasschen grint, vervange het overige
grint op het dak door stuk geslagen
klinkers op I1/3 a 2 c.M. in 't vierkant
zooals die welke voor betonwerk ge
bruikt worden - en doope die steenslag
in gloeiend asphalt of teer. Men heeft
dan heldere, witte letters op zwaften
grond, die op duizenden meters afstand
gelezen kunnen worden. Onze vliegers
zouden door een vlucht zich kunnen
overtuigen of dit middel ten volle aan
de verwachting voldoet. Dit herken
ningsmiddel vereischt in jaren en jaren
geen onderhoud en de kosten van het
aanbrengen zijn miniem.
Een lang pannendak of in elkanders
verlengde liggenden schuine daken
leenen zich b.v. om met witte verglaasde
pannen het woord „Holland" in te
dekken; op zeven dito naast elkander
staande huisjes op een dorp, plaatse
men op elk huis één reuzenletter
't schoone moet desnoods tydelijk wyken
ter voorkoming van levensgevaar.
Voor den nacht kan men snoeren
electr. lichtjes over de letters aanbren
gen Bij gemis aan centrale kieze men
een plaatsing nabij fabrieken die's nachts
werken. Het licht behoeft alle nachten
niet te branden, men ontsteke het als
rpen vliegtuigen hoort,^hun komst vreest
en als ze gesignaleerd zijn; door een
telkens in- en uitschakelen zal oogen
blikkelijk de attentie van de vliegers
getrokken worden.
Misbruik van de Nederlandsche vlag.
De Deutscher Nachrichten Dienst te
's Gravenhage deelt uit gezaghebbende
Duitsche bron mede
„Op grond van een door de autori
teiten ingesteld onderzoek is thans
vastgesteld, dat op 26 Augustus j.l. in
de nabijheid van het lichtschip Noord-
Hinder een ergerlijk misbruik der
Nederlandsche vlag heeft plaats gehad.
Op genoemden datum bevond zich te
5 uur voormiddag een Duitsche duikboot
in de nabyheid van het lichtschip. Men
merkte aldaar een kleine stóomboot op,
die een groote Nederlandsche vlag in
top had, en van de Nederlandsche
neutraliteitskenmerken was voorzien.
De weersgesteldheid liet echter niet toe
een tweede vlag, die op den voormast
wapperde, nauwkeurig waar te nemen.
De duikboot naderde in verband hier
mede het schip, dat echter daarop den
steven wendde, in verband waarmede
de duikboot zich onder water begaf.
Aangezien deze haar waarnemingen
wenschte voort te zetten, verscheen zij
na korten tijd weder aan de oppervlakte,
doch tengevolge der eigenaardige ma
noeuvres, die het schip maakte, waren
verdere observaties onmogelijk.
De duikbootkapitein achtte hot zeer
onwaarschijnlijk, dat de betreffende
stoomboot één der verzorgingsschepen
van het Noord-Hinderlichtschip was,
aangezien deze slechts des Donderdags
varen. Anderzyds vertoonde het schip
echter de kenmerken, die de Neder
landsche regeering voor de betrokken
verzorgingsschepen heeft vastgesteld en
op de overweging, dat wellicht één
dezer schepen by uitzondering op
Zondag was uitgevaren, werd besloten
het vaartuig verder ongemoeid te laten.
De duikbootkapitein oordeelde het
voorval van voldoende beteekenis om
er rapport over uit te brengen, en bij
informatie ter gezaghebbende plaats is
thans gebleken, dat de beide Neder
landsche verzorgingsschepen zich op
den bewusten dag in de haven van
Vlissingen bevonden.
Het laat derhalve geen twyfel, dat
de betreffende duikboot op dien datum
in de nabijheid van het Noord-Hinder
lichtschip een duikbootval heeft waar
genomen, die aldaar manoeuvreerde en
misbruik maakte van de kenteekenen
van de Nederlandsche verzorgings
vaartuigen.
Waar hieruit blijkt, dat Duitschland's
tegenstanders de ter zake met de
Nederlandsche regeering overeengeko
men kenteekenen kennen en zelfs niet
aarzelen deze voor hunoorlogsdoeleinden
te gebruiken, wordt het voor de Duit
sche autoriteiten uitermate moeilijk, de
veiligheid der betrokken verzorgings
schepen nog verder te waarborgen,
aangezien de veronderstelling voor de
hand ligt, dat men er niet voor zal
terugdeinzen deze schandelyke prak
tijken ook in de toekomst voort tezetten."
Koffie cn thee voor November.
De minister van Landbouw enz. heeft
bepaald, dat de leveranciers van thee
en koffie aan dataillisten in het tijdvak
van 1 tot en met 27 November 1917,
aan detaillisten thee en koffie zullen
mogen afleveren en wel op een hun
door den detaillist over te leggen bon
no. 1 eener thee- en koffiekaaart 0.1
K.G. (I ons) thee en op een hun door
den detailist over te leggen bon no. 2
eener thee en totïïekaart 0.15 K.G.
(17» ons) koffie, geldende deze hoeveel
heden als voorziening in de behoeften