No. 34. Zaterdag 4 Augustds 1917. 33« «faarg. 1 Nieuws- Advertentieblad v o o r Zeeuwscb- Vlaanderen F. DIELEMAN, de 1914 -1 Augustus -1917. Buitenland. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent. Voor België 80 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. tot 4 regels 25 Cent; voor Groote letters worden naar ADVERTENTIEN van 1 eiken regel meer 5 Cent. plaatsruimte berekend. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN ure. Wat leetden we heden vóór vier jaren gelukkig, nog volmaakt ons onbewust van hetgeen ons boven het hoofd hing na het onvergetelijke mid daguur van 1 Augustus 1914, toen opeens de algemeene mobilisatie werd gelast en bijna onmiddellijk daarna de opkomst met spoed toen allen plotseling werden opgeschrikt door den dreigenden oorlog, die thans als één groote olievlek zich heeft uitgebreid over bijna heel de wereld, die zóó veel offers heeft gevorderd, zóó onnoemlijk veel leed heeft veroorzaakt, zóó onschatbaar ver lies heeft gebracht vooral aan intellect, kunstschatten en kapitaal. En hoe gezegend zijn wij nóg in ons klein Nederland, dat voor het eigenlijke oorlogswee nog is gespaard, nog niet is aangetast door den niets ontzienden en alles verwoestenden oorlogsfakkel, dat nog ongerept is te midden van de steeds feller uitlaaiende vlammen. Hoe dankbaar mogen we zijn, dat in de lage landen aan de zee alles nog zijn gewonen gang gaat, waar rondom, even over de grenzen, even buiten onze kusten, alles is ontwricht, schier tot onherstelbaarheid. Hoe innig gelukkig mogen we ons prijzen, dat we in dezen baaierd geen anderen overlast kregen dan de gevolgen van onze internationale afhankelijkheid in economisch opzicht, vooral wat voedingsmiddelen en brand stoffen betreft; een afhankelijkheid, welke we, nu vier jaar geleden, zelfs niet vermoedden. Hoe dit zal eindigen en wanneer aan deze razernij een einde zal komen Wie vermag deze vragen te beant woorden. En tóch de door allen, op slechts enkele uitzonderingen na, zoo innig begeerde vrede nadert. Uit alle oorlog voerende landen klinken steeds luider stemmen op, welke den vrede willen. Steeds minder gelukt het den rad draaiers, die elkaar beschuldigen de aanstichters te zijn van dit heilloos bedryf, deze stemmen te smoren. En juist in de laatste dag of wat is men begonnen aan de vredesonderhande lingen met open deuren. De onthullingen" welke geen onthullingen zijn en in. niet-diplomatieke taal niets anders dan „jij bent begonnen neen, jij bent begonnen" gesteund door de even lange als duistere rede voeringen van de ministers over en weer, zyn goede voorteekenen voor het naderend einde. Wat stellig het meest van belang is, nu allerwege de nood zóó hoog is ge stegen, is de kentering ten opzichte van de conferentie te Stockholm, welker bijwoning niet meer zóó wordt verboden, terwijl de tegen-conferentiën hoe langer zoo meer op den achtergrond geraken. Te Stockholm zullen de ware ver tegenwoordigers der volkeren het ,tot bier, en niet verder" uitspreken. Het wil ons voorkomen, dat dit een bemoedigende gedachte is op dezen droeven herinneringsdag. Avondp. DE OORLOG. Op het front in Vlaanderen, waar de toestand sedert het plaatselijke succes van de Duitschers bij Lombaertzijde, .waar zij de Engelschen over de IJzer dreven, onveranderd was gebleven, hebben de Engelschen in samenwerking met de Pranschen, op een front van 24 K.M. een stoot gedaan, die aange komen is. Aan den aanval was sedert verscheidene dagen een zwaar geschut vuur voorafgegaan, dat de voorste loopgraven van de Duitschers op de gebruikelijke manier geslecht had. 's Ochtends in de vroegte trokken de Pranschen met hun bondgenooten op. Over de IJzer werden tal van bruggen geslagen. Over die bruggen zijn de Pranschen en Engelschen opgerukt en hebben ettelijke dorpen aan het front in de buurt van Yperen vermeesterd. Van boven af beginnende veroverden zy achtereenvolgens Basseville aan de Leye, Steenstraete, Bixschoote, Verloren Hoek, Prezenberg, St. Julien, Pilkem, Hoage, Westhoek en Hollebeke, welke laatste plaats het uiterste aanvalsdoel op den rechtervleugel der Engelschen vormde. Haig vermeldt in zijn bericht uit drukkelijk, dat de troepen reeds vroeg in den ochtend de doelen, die hun waren aangewezen, bereikten en zij nie op enkele- plaatsen daarna nog overschreden hebben. In den loop van den dag kwamen reeds Duitsche tegen aanvallen los, die echter, volgens het ofïicieele Engelsche bericht, alle zijn afgeslagen. De Pranschen noemen nog geen aantal van de gevangenen, die zij gemaakt hebben. Haig geeft er al ruim 5000 op. Reuter's correspondent by 't Britsche leger in Frankrijk seinde in een be schrijving van den aanslag o. m.: Er was alle reden om te verwach ten, dat de tunnel van Meenen, een vervaarlijk militair werk, vol zou zitten met Duitschers, die tot sterken tegen stand in staat zouden ziju. Daarom naderden onze mannen de plaats be hoedzaam, maar vonden er slechts 41 vijanden gehurkt en deze kwamen zonder weerzin te voorschijn. Hier en daar vochten de Duitschers evenwel zoo krachtig als ooit. Een schans bijv., een stevig gebetonneerde versterking aan het front van Zonne- beke, die stikvol zat met machine geweren, hield het tot het laatste uit, toen onze mannen haar ten slotte be stormden. Daar was geen lid van de bezetting ongedeerd gebleven. Op 2 punten vooral verdedigde de vijand zijn grond met grooten moed en volharding. Zijn frontlijn was byna uitgewischt door onze bombardemeuten, maar groote aantallen Duitschers lagen in de granaat trechters en velen met machinegeweren gewapend. De gevangenen klagen, dat hun eigen artillerie hen niet voldoende steunde en de gevangen artilleristen moesten voor hun eigen veiligheid van de in fanteristen worden gescheiden. De Duitschers maken aanstalten voor een tegenaanval op de linie van Lange marek tot St. Julien. Zij hebben reeds een tegenaanval gedaan bij Pilken, welke echter is afgeslagen. Een gevangen genomen artillerie-ofiö cier zeide, dat de artillerie bevel had gekregen, alle zware kanonnen op het eerste teeken van onzen aanval naar achteren te brengenmaar dit gaat niet altijd gemakkelijk en leidt in ieder geval tot het prijs geven van veel munitie. Het Duitsche communiqué luidtIn Vlaandereu is de eerste stormloop van het Britsche leger aan weerszijden van Yperen, op een front van 25 K.M., af geslagen. Na verbitterde groote ge vechten vol afwisseling moest de vijand die den aanval deed met numeriek sterker troepen, in diepe gelederen, zich tevreden stellen met het bezit van trechterstellingen in de Duitsche ver dedigingszone. De slag is volop ont brand. Aan den Chemin des Dames bracht een krachtige aanval de belangrijke hoogtestelling bij Cerny in handen der Duitschers. Meer dan 500 Pranschen zyn hierbij gevangen genomen. De verwachte algemeene aanval op alle fronten is er evenwel nog niet. Van het Italiaansch Oostenrijksch ge vechtsterrein meldt WeenenNiets nieuws;- Rome spreekt slechts van matig geschutvuur en patrouillescher- mutselingeD. En van de overige fronten behalve dan het Russische, komt geen ander nieuws. Volgens latere berichten is de winst der Engelschen weer gekrompen. De Duitsche tegenaanvallen maakten hun St. Julien en het grootste deel van den Westhoek afhandig. Op het Oosterfront, waar tot ver rassing van heel de wereld, de Russen op 1 Juli, ondanks den binnenlandschen toestand, het offensief inzetten, schijnt het vrijwel afgeloopen te zijn. Oost-Galicië is juist in een maand tijds teruggewonnen; de Oostenrijksche ambtenaren ontvingen reeds weer aan zegging, uiterlijk September terug te keeren. De correspondent te Petrograd van de „Morning Post" schatte Maandag het aantal terugtrekkende Russische troepen op twee millioen. Waartoe de Duitschers zich met alle macht inspannen, zegt hy, is het 8ste leger te vangen, terwijl zij de terug trekkende millioenen van het 11e en 7e leger op de hielen blijven. Het 8ste leger is schitterend tot ver in t' Westen doorgedrongen, maar verkeert daarom nu ook in een hachelijken toestand. Een geluk is, dat het 8e leger voor een goed deel bestaat uit ruiterij. De Duitschers zijn in het bezit van Dembrovka, een dorp ^5 K.M. ten zuid oosten van Dezortkof en van het dorp Jaoniof Polny, een 20 K.M. ten N. van Smiatyn. Toen het terugtrekkende 8e leger voor het laatst in officiëele be richten werd genoemd, had het ruim 80 K.M. af te leggen om zoo ver ooste lijk te komen, als een lijn tusschen die twee punten getrokken. Aan den anderen kant kunnen de vervolgende Duitschers nog niet in groote getal sterkte zijn. Petrograd meldt niets. Rusland blijkt hermetisch gesloten voor elke berichtgeving. Het Berlijnsche avondbericht luidt Aan weerszijden van den Djnestr en de Pruth, alsmede in de Bosch-Karpa- then, hebben wij nieuwe successen te boeken. Wolff voegt daaraan toeNa hun terugtocht uit Oost-Galicië hebben de Russen de laatste dagen er alles op gezet om de hoogten ten O. van de grensrivier Zbrucs te behouden en van het stadje Skala aan die rivier om een verder afbrokkelen van het front in de Karpathen te voorkomen. Thans is die tegenstand, welke een tijdlang de opmarsch der Centralen scheen te ver tragen, in hoofdzaak gebroken. De Duitsche en O.-H. troepen zijn de Zbrucz overgestoken en rukken Oostwaarts op. Tusschen Dnjestr en Pruth trachtten de Russen zich nog te handhaven om den aftocht uit Czernowicz te dekken. Ook in het Suczava- en het Moldava- dal rukken de Centralen op. Een officieel bericht uit Berlijn logen- strait nu de geheele onthulling van de Times. Er is, zoo heet het, noch op den genoemden datum (5 Juli), noch op een anderen dag in Juli, zulk een gemeenschappelijke bijeenkomst tus schen Duitschers en Oostenrijkers te Potsdam, met of zonder den Keizer, gehouden. De Duitsche regeering heeft geenerlei invloed geoefend op den tekst van het Oostenrijksche ultimatum aan Servië. En toen de afgevaardigde, Cobn in de commissie uit den Riiksdag de zaak ter sprake bracht, zijn diens beweringen dadelijk van de zijde van de regeering gewraakt. Ribot heeft in de Fransche Kamer geantwoord op do beschuldigingen van den Duit3chen rijkskanselier over den veroveringslust van Frankrijk en nu ook van zijn kant nog eens me't klem verklaard, dat Frankrijk geen politiek van verovering en onderwerping van vreemde volken zal nastreven. Hij heeft herinnerd aan zijn vroegere ver klaring, dat de Fransche regeering bereid is, met Rusland over het oorlogs doel in gedachtenwisseling te treden, waaruit zou volgen, dat Frankrijk niet op afspraken zou staan, die het vroeger met de regeering van den Tsaar ge maakt mocht hebben. Frankrijk blyft alleen staan op zijneisch van teruggaaf van Elzas-Lothariugen en streeft verder naar waarborgen tegen een herhaling van den Duitschen aanval voor Frank rijk en België. Maar die waarborgen zouden niet bestaan in inlijving van gebied, maar zouden verkregen kunnen worden door de oprichting van een bufferstaat aan den linker Rijnoever. Het oorlogsdoel van Frankrijk blijft dus in hoofdzaak terugverkrijging van de verloren provincies. N. R. CrU

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1917 | | pagina 1