No. 8. Woensdag 2 Mei 1017. 33e Jaar". lie Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAX, AXEL Buitenland. ;AXELS(I COURANT. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent. Voor België 80 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AUVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentièn worden trant» ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN nre. DE OORLOG. In de Avp. lezen we het volgende overzicht van den toestand, zooals deze zich na het gebeurde in de afgeloopen week voordoet. Ia militair opzicht heeft de week van 19—26 April weinig verandering in den algemeenen toestand gebracht. We lieten ons, in onze hieraan voorafgegane beschouwingen, tamelijk pessimistisch' uit over het offensief der Entente.-legers en tot nu toe hebben de feiten deze meening bevestigd. Het is hiermede zooals in een Berlijnsch bericht naar aanleiding van den inhoud van in het bezit van Duitschers geraakte Pransche bevelen wordt gezegd „Het plah tot vernietiging van de „Duitsche frontgedeelten aan de Aisne, „in Champagne en in het Noorden was breed opgezet en weldoordacht. Het „kon echter alleen gelukkpn, wanneer reeds na één of op zijn laatst na twee „dagen de doorbraak tot de bevolen „diepte zou zijn gelukt. Gelukten die „operaties niet op staanden voet, dan „was het plan gedoemd tot mislukking." Dat het aldus zou verloopen, dat was reeds van den aanvang af te consta teeren. Wanneer men niet uit het oog verliest, dat voor deze aanvallen van de Engelschen en Pranschen de grootst mogelijke krachtsinspanning zoowel wat voorbereiding als wat uitvoering betreft zal zijn gevraagd, dat zij dus alles zullen hebben gedaan, wat in hun vermogen lag en men ziet dan reeds bij den eersten aanloop (die uit den aard der zaak de krachtigste kan zijn) geen grootere vorderingen dan tot aan '8 vijands tweede verdedigingsstelling (enkele punten uitgezonderd), dan was er alle ruimte om te gaan twijfelen aan het welslagen der doorbraakpogingN u wordt wel van de zijde der Entente (Daar het schijnt officieel) te kennen gegeven, dat bereikt, is, wat men zicb had voorgesteld te bereiken en dat de strijd noch bij Arras, noch aan de Aisne en in Champagne onderdeelen zijn van een groot opgezet strategisch plan tot het verkrijgen van een groot resultaat, doch dit kan toch niet anders worden aangezien dan voor een poging om te beletten, dat zich onder de be volking een mismoedige stemming zou openbaren, in verband met het feit, dat van het met zooveel spanning ver wachte voorjaarsoffensief ook ditmaal geen groote gevolgen zijn te verwachten. Na de eerste aanvallen zijn er ge durende de afgeloopen week zoowel bij Atrecht als aan de Aisne en in Cham pagne nog 'nieuwe stooten door de Entente-troepen uitgevoerd, op alle gevechtsterreinen zijn de Duitschers teruggewekenbij Atrecht, waar het front van aanval zich uitstrekte nage noeg van Lens tot Queant bereikten de Engelschen eenige punten in 's vijands voorste verdedigingslijn doch uit de wederzijdsche berichten vdlt wel op te maken, dat de verdediger in geeneu deele is geschokt geworden De ver liezen worden aan beide zijden sterk gekleurd, de een verwijt den ander, dat op onverantwoordelijke wijze met menschenlevens wordt gespeeld, doch dat bewijst het beste, dat geen tastbare resultaten worden behaald. Zoo is het hier, zoo was het langs de Aisne en zoo was diet op het front van Prunay tot Aubérive (thans in Fransche handen), 'tls een wanhopige worsteling zonder kans op, een volkomen neerslaan van een der beide strijdenden. In zooverre heeft ons wellicht ook dit offen3ietNeeu stap nader gebracht tot den vrede. Door geen van hen is in den alge meenen toestand veel verbetering ge bracht, integendeel, véél wijst er op, dat het volhoudep, steeds maar vol houden zonder rekening te houden met de feiten, alle deelnemers bij den af grond brengt. Want het lijdt geen twyfelde berichten uit Engeland, Frankrijk, Italië, Rusland, Duitschland en uit vele neutrale landen wijzen er op, de verminderde productie ten ge volge van het oorlogsbedrijf en de tengevolge van de slechte -weersgesteld beid reeds mislukte en opnieuw drei gend te mislukken oogsten, zullen op de geheele wereld het Volk zéér op de proef stellen. „De oorlogsmoeheid" begint zich overal te openbaren, iD het eene land meer, in het andere minder het Volk gaat vragen: „Waarom nog zoo duizenden en duizenden ouzer ge oflerd Het dreigt in meerdere lauden, zooals het al in Rusland deed, den leiders het heft uit handen te nemen. Voor die leiders is dit wellicht een gelegenheid om ontlast te worden van de verantwoordelijkheid vojr het doen ontstaan en voortzetten van dezen krijg, die een fatale vergissing schijnt te zijn geweest. Er zyn onmiskenbare tee kenen, dat de oorlog een diepen indruk begint teweeg te brengen op het in weudige leven der Statenzooals hier boven gezegd „oorlogsmoeheid" is er overal, de spankracht schijnt uitgeput te geraken. Aanvallen als nu plaa;s hadden in 't Westen zullen, omdat zij geen stap verder brengen, en over tallooze gezinüen het hevigste leed brachten, er het hunne toe bijdragen. Ware er geen duikbootenkrijg, dan bleef voor de Entente een voortzetting van de blokkade over om zonder het brengen van offers in veldslagen, den tegenstander te trachten aan den wil te onderwerpen. De Uuikbootenoorlog evenwel grijpt even diep in 't econo misch leven aan de andere zijde in en dwingt tot het zoekeu naar snelle be slissingen. Zijn de leiders niet in staat die te bewerken, dan zal hun de leiding door het zóó op de proef gestelde volk worden ontnomen erger dingen zullen dan nog te wachten staan. Voor het inwendige leven der oorlogvoerende Staten zien we de toekomst, als ten* minste niet een spoedige oplossing zich voordoet, met bezorgdheid tegemoet. Sedert meer dan twee-en-een-halt jaar braken de kanonnen hun projectielen van alle kaliber uit. Duizenden en duizenden tonnen metaal zijn over de gevechtsterreinen uitgestort. Velden en wegen, dorpen en steden zijn, in het gebied, waar de strijd gewoed heeft, bezaaid met ijzer, koper en staal. Voor millioenen franken. Aan wie behoort al dat metaal Kunnen de eigenaars van landerijen, van huizen of van wat ook, waar het metaal in terecht ge komen is, de stukken projectiel als hun eigendom beschouwen en het dus ver- zamelen en verkoopen? Deze vraag houdt de menschen in fie door het geschut geteisterde streken van Frank rijk reeds bezig en twee leden der Fransche Kamer, Charpentier en Bos- quette, hebben een wetsontwerp bij de Fransche Kamer ingediend strekkende tot „demetallisatie" van onroerende goederen in de streken, waar gevechten geleverd' zijn. De indieners van het wetsontwerp zijn de meening toegedaan, dat slechts de staat aanspraken op het bezit van het metaal der projectielen kan doen gelden. Reeds zouden er maatschappijen op gericht worden tot exploitatie van ter reinen, die tengevolge van beschieting metaalhoudend" geworden zyn. De nieuwe Gouverneur generaal van België, kol.-generaal Freiherr von Falkeuhausen, had zich al 12 jaar jelelea uit den dieast teruggetrokken, oen hij ia 1914 aan het hoofd van een .egercorps naar het Westelijke front werd gezonden. Maandenlang stond hij aan d t grens van den bened en-Elzas én toen de Keizer hem in Augustus 1915 de ord6 „Pour le mérite" verleende, ging deze onderscheiding vergezeld van een telegram, waarin aan zijn bekwame leiding en onvermoeide toewijding werd toegeschreven, dat de vijand Duitsch- lands grondgebied niet wederom had betredeD. Von Falkenhausen is 13 Sept. 1844 te Gub m geborenwerd in 1862 luitenant bij het 1ste garde reg. en nam deel aan de oorlogen van '866 en 1870, aan den laatsten als adjudant van zijn regiment. Op militair gebied heeft hij veel geschreven. Avp. Duitsche spionnage in de Scandina vische landen. In Noorwegen begint men zich ongerust te maken over het mollenwerk der Duitsche spionnen in de Scandinavische landen, zegt de Londensche Tel. corr. Eind Jan. reeds werd de aandacht der Zweedsche politie gewekt door de vreemdsoortige manier van doen van een groep z.g. „jagers", die zich gevestigd had in de nabijheid van de Russische grens en over een aanzienlijken voorraad ontploffingsstof fen bleek te beschikken. Alles duidt er op, dat deze lui voor rekening van Duitschiand de berg plaatsen, van munitie en de spoorlijnen in Rusland in de lucht wilden doen vliegen. De aanvoerder der bende was een Zweed, baron van Rosen. Zekeren dag, toen hij over de Noorsche grens geko men was zoo vertelt „Tidens Tegn," werd hij gearresteerd en in de Noorsche hootdstad opgesloten, doch in vrijheid gesteld, op voorwaarde, dat hij onmiddel lijk het land zou verlaten. Zijn bagage echter bleef in handen der Noorsche politie achter en thans is bekend geworden, wat daar allemaal in gevonden werd. Men ontdekte een mooie collectie vergiften, en eenige dingön, welke er uitzagen als potlooden. Als men het potlood er af krabde, dan vond men een glazen buisje met een bijtend vocht er in, dat, vermengd met een ander vocht, dat eveneens in een reiskoffer ontdekt werd, een geweldige hitte ontwikkelde. Avp. Het rommelt in Duitschland. Vrijdag is op alle aanplakzuilen van Berlijn de oproeoing van den leider van het munitiedepartemeut, von G ier, aan de munitiearbeiders aangeplakt. „Ons legér heeft wapenen en munitie noodig. Hebt gij den brief van von Hindenburg niet gelezen Gij zoudt het wagen hem te trotseeren Een hondsvot een ieder, die niet arbeidt zoolang het leger tegenover den vijand staat. In ons midden is het dat zich de ergste vijanden bevinden. Dat zijn de kleinmoedigen en zij die tot de staking ophitsen. Deze verraders van vaderland en leger moeten gebrand merkt worden voor- het volk. Lafaards zijn zij, die het oor leenen aan hun woorden. Wie waagt het niet te arbei den, als Von Hindenburg het beveelt? Wij zijn niet ver van het doelhet gaat om het bestaan vau bet volk. In de hoofdcommissie van den Rijks dag heeft Von Gröner nog gezegd, dat het dep. van Oorlog een staking zonder genade zal onderdrukken. Avp. Men schrijft aan de N. B. Crt. De Pruisische minister van landbouw beveelt de veldkraaien ten zeerste aan als volksvoedsel. De eigenaars van groote bosschen met kraaienkolonies moeten óf voor eigen rekening de jonge veldkraaien schieten1 óf aan anderen daartoe verlof geven. Wie geen geweer bezit, of wie de jacht- muuitie te kostbaar vindt, moet de jonge kraaien uit de boomen schudden, vóór ze kunnen uitvliegendat is zoo ongeveer einde April en begin Mei. Het uithalen der Kraaieneieren heeft weinig doel èn omdat de opbrengst voor de volksvoeding weinig beteekent én ook omdat de eieren vaak al bebroed zijn, als ze worden uitgehaald. Land raden en hoofden van politie moeten verder de poeliers in de steden aan sporen, kraaien op te koopen en hier voor aanvragen in de dagbladen te plaatsen. Jonge kraaien moeten vóór de verzending voldoende worden afge koeld, om bederf te voorkomen. Het dooden van spreeuwen, waarop reeds zoo herhaaldelijk is aangedrongen, kan de minister niet aanbevelen, om lat het voordeel niet zou opwegen tegen de schade, daardoor aan den land en tuinbouw toegebracht. Menige huis vrouw zal nu wellicht het hootd scnu 1- den en zeggen: „Wat, kraaien zutleu we nu eten Maar laat zij dan eeus in de leer gaan by Artur Feldhaus te Berlijn-Charlottenburg, die zegt: „De Kraai is een gpedsmasend, vetriji vos dingsmiddel. Degenen, die wel eens

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1917 | | pagina 1