\o 6
Woensdag 25 April 1917.
33e Jaarü.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Overpeinzing.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B ON NEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Cent; franco per post 70 Cent.
Voor België 80 Cent. Afzonderlijk» Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AUVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën wordén franc* ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag EEN ure.
Het was Zaterdag de duizendste dag
van den oorlog. (Gerekend van de
oorlogsverklaring van Oostenrijk aan
Servië). Naar aanleiding daarvan
schrijft de Friedenswarte
„De menschheid heelt op dezen dag
duizend dagen van den vreeselijksten
oorlog achter den rug. Duizend dagen,
waarin de menschen bloed en tranen
hebben vergoten, waarin de vlijt en de
hoop van geslachten zijn vernietigd,
waarin de scheppende arbeid slechts de
vernietiging van leven en goed beoogde.
Duizend dagen van smaad voor de
menschheid, duizend, dagen, welker
werking een eeuw niet zal kunnen
De apostels van den frisschen, vroo-
lijken oorlog, wier wijsheid den oorlog
altijd als een korte, verlrisschende ader
lating voorstelde, zullen stil op den
achtergrond moeten blijven, als de
kroniekschrijver dezen duizendsten dag
van den oorlog zal boeken.
Zij zullen inzien, dat zij een dwaal
leer verkondigden, en dat in onze dagen
de oorlog niet meer de verwekker, maar
de vernieler van de kuituur is. Mogen
op dezen treurigen gedenkdag millioenen
tijdgenooten in stillen inkeer tot zichzelf
rekenschap afleggen van de waanzinnig
heid van den oorlog en van de betee
kenis van deze duizend verloren dagen.
Dat kan de treurige toekomst, die den
tjjdgenooten wacht, iets verlichten. Het
zou goed zijn, als op den 22steu April
de pers, de kerk en de school in alle
landen de aandacht op de beteekenis
van dezen dag zouden vestigen en op
de groeiende beweging, die het grootste
kwaad van alle tijden voor eeuwig wil
verbannen. De gedenkdag zal in zoo
ver iets verzoenlijks hebben, als hij de
menschen van alle landen evenzeer
betreft, vriend en vjjand.
Het bitter van dezen gedenkdag zal
evenwel in de gedachte liggen, dat
zelfs deze duizendste dag van het onheil
nog niet de laatste is. Hoe lang nog
DE OORLOG.
In het kort geeft de Avp. de volgende
uiteenzetting van hetgeen aan de eene
zijde behaald, aan de andere zijde
verloren is
Sneller dan was vermoed, maar toch
nog niet snel genoeg om van een juiste
samenwerking te kunnen spreken, is
het offensief der Franschen de voor-
waartsche beweging der Engelschen
gevolgd. Aanvankelijk zich uitstekend
tusschen Soissons en Reims heeft de
beweging zich daarna nog uitgebreid
tot aan Auberive toe; het aangevallen
fiont heeft een lengte van minstens
70 K.M. en het wordt verdedigd door
troepen van de legergroep tan den
kroonprins.
De aanvallen zijn den 16den April
begonnen, dus een week na den stoot
der Engelschen bij Atrecht. Evenals
daar heeft ook hier het offensief zich
aangekondigd door een langdurig en
munitie-verslindend bombardement. Het
aaütal gevangenen, door de Franschen
gemaakt, gaat dat, hetwelk aen Engel
schen bij Atrecht in handen is gevallen,
nog eenigermate te boven. De hoeveel
heid buitgemaakt geschut is in totaal
zeer belangrijk (pl. m. 300 stukken).
De diepte, waarover in 's vijands stel
lingen is binnengedrongen, loopt op
beide plaatsen niet veel uiteeniai^gs
het front tusschen Soissons en Auberive
zijn de het sterkst getroffen plaatsen
gelegen tusschen Vailly en Craonne,
tusschen Loire en Coincy (alwaar het
Duitsche front nog bleef ten W. van
het Aisne-Marnekanaal en tusschen
Prunay eD Auberive, alwaar tot nabij
Moronvillers werd doorgedrongen. In
het algemeen ook hier dus, evenals bij
Atrecht een vooruitgang op vele punten
van pl. m. 5 K.M. Bij Moronvillers
hebben Duitsche tegenaanvallen op den
I8ien een gedeelte van het verloren
terrein weder in hun bezit gebracht
aan Duitsche zijde is overigens ook een
3000 man gevangen gemaakt.
Stelt men zich nu de vraag, of hier
een operatie heeft plaats gehadv die
eenigermate van invloed zal kunnen
zijn op den loop der verdere krijgs
verrichtingen, of dat nu iets is bereikt,
dat het bestaande evenwicht tusschen
de strijdenden heeft verbroken, dan
moet hierop beslist ontkennend worden
geantwoord. De Duitschers staan nog
even sterk (of zwak, al naarmate men
omtrent de innerlijke kracht een opti
mistische of pessimistische opvatting is
toegedaan) als vroeger, het offensief der
Engelschen en Franschen heeft tot nu
toe daaraan niets veranderd. Men stare
zich niet blind op de pl. m. 25.000
gevangenen, die in handen der Entente
zijn gevallen; waar een strijd woedt
over zoo groote fronten beteekent dat
niet veel. In dit verband wijst de Avp.
op de slagen in het eerste oorlogsjaar
in 'tOosten, namelijk bij Tannenberg
en Angerburg, waarbij nagenoeg 200.000
man alleen als gevangenen werden
weggevoerd.
Niettemin is de slag voor de Duit
schers ernstig en zal deze niet nalaten
een deprimeerenden indruk teweeg te
brengen, ook onder het oogenschijnlyk
in den laatsten tijd toch reeds min of
meer ontevreden volk. De strijd om
verbetering van inrichtingen van Staats
bestuur en het uitbreken van een
staking in de hoofdstad des Rijks zijn
in een gediseiplineerd land als Duitsch'
land wisse teekenen van groote onte
vredenheid. Maar in strategischen zin
is er nog niets verloren en niets ge
wonnen. Want men vergete niet, dat
na een artillerie voorbeieiding vaneen
omvang als deze, die bijna 10 dagen
heeft geduurd en waarbij de bodem
volkomen wordt omgewoeld, het geen
verwondering mag baren, dat de voorste
stellingen kunnen worden genomen,
zelfs met betrekkelijk weinig verliezen.
Voor de daarop volgende stellingen is
de aanval, in hoofdzaak, gebroken.
Natuurlijk zullen nu nog wel nieuwe
aanvallen, na nieuwe voorbereiding
door artillerie, volgen, doch het lijdt
geen twijfel ot het ongehoorde munitie-
verbruik zal met de aanvulling daarvan
geen gelijken tred kunnen houden en
dan moet de aanval verloopen. Dan
zal de industrie weer gedure*nde eenigen
tyd met koortsachtigen ijver nieuwe
voorraden gaan opleveren en kan wel
licht een nieuwe aanval op gelijke
wijze slagen, tioch als langs dezen weg
geheel Frankrijk moet worden vrijge
maakt van den bezetter, dan kan men
zich op nog wel eenige jaren oorlog
voorbereiden.
Uit dit oogpunt mag men eigenlijk,
wanneer men den vrede wenscht, hopen,
dat ook dit offensief der Entente geen
verder succes zal hebben. Het zal dan
wellicht kunnen bijdragen om de over
tuiging te vestigen, dat langs dezen
weg geen beslissende overwinningen
zijn te behalen (zelfs ook niet met de
hulp van Amerikaansche legioenen) en
dat men gaat aarzelen om nog langer
de verantwoordelijkheid voor een voort
zetting van den krijg te dragen.
Een stap, in die richting zij het
dan niet geheel officiëel is gedaan
door Oostenrijk-Hongarije ten aanzien
van Rusland en we achten deze daad
van zeer groot belang. De niehwe
Russische regeering toch heeft de
Handen vr i, is niet gehouden aan het
verdrag „tot het niet afzonderlijk sluiten
van vrede", en heeft in dezen tijd
voóral noodig ru3t en orde, om zich
aan het werk der nieuwe staatsregeling
te kunnen geven. Bovendien behoeft
de nieuwe regeering daartoe geld ,en
daarom moet zij beginnhn met dit niet
met groote hoeveelheden te besteden
voor de voortzetting van den oorlog,
't Is alleen maar de vraag of 't land
vrede sluitend geld zal kunnen
krijgenvergissen we ons niet, dan zal
dit wel de factor zijn, die bij de over
wegingen der Russische regeering een
beslissende rol zal spelen.
De langzame vooruitgang aan het
Engelsche front om Atrecht zit voorna-
melij c in het enorme munitie-verbruik.
De militaire medewerker van de Tel.
acht dit noodzakelijk. Zou tpen aan
deze zaak^geen aandacht wijdén zoo
vervolgt de schrijver dan zou dezelfde
fout gemiakt worden als bij de Duitsche
legers (speciaal dat van von Klück)
in het begin van den oorlog. Dsze
waren zoo ^nel voortgestormd, om Parijs
te bereiken, dat de munitie-aanvulling
hier en daar spaak liep, zoodat zü op
het critieke oogönblik van den grooten
jegen-aanval der Entente gebrek daar
aan kregeD, met de bekende gevolgen
Lang zal echter de pauze niet duren
en eiken dag kan ook hier een hervat
ting van den strijd verwacht worden
Op een bijzonderheid van dit deel
van het front \yillen wij wellicht
ten overvloede wijzen. Wij lezen
uit de berichten, dat de Entente bier
reeds ten Noorden van Leus en ten
Zuiden van die plaats is doorgedrongen
maar niet in de stad zelve. Iets over
eenkomstigs is het geval bij St. Quentin,
Men zou nu geneigd kunnen zijn tot
de opmerking „Maar waarom dringen
nu de troepen niet in die steden zelve
door ot kunnen zij dit niet?" Dit
zouden zij zeker kunnen, maar het zou
ten koste gaan van zeer zware en
bloedige verliezen en van het maken
van die steden tot puinhoopen. Zou
men toch klakkeloos in de straten
doordringen, dan zou huis voor huis
bestormd moeten worden. Dank zij
het groot aantal machine-geweren,
waarover de Duitschers beschikken,
zou elk huis, ook al was het slechts in
den kelder bezet door enkele soldaten
als bediening van die geduchte wapenen
van afweer, een vesting zijn, die slechts
onschadelijk gemaakt zou kunnen
worden door haar met kanonnen in
puin te schieten en daarna onder zware
bloedige verliezen te bestormen.
Deze ruwe beukparty kan gemeden
worden door zulke steden zelf kalmpjes
te laten, liggen, maar ter zijde er van
door te dringen. Op een gegeven oogen-»
blik wordt dan als 't ware automatisch
de gemeenschap van de Duitsche be
zetting met haar eigen troepen onmoge
lijk. Als die bezetting voordat dit
oogenblik is aangebroken, niet maakt,
dat ze wegkomt, wordt ze door honger
of munitiegebrek, gedwongen zich ge
vangen te geven en daarmee is de stad
vanzelve gevalleh.
Van Duitsche zijde wordt het navol-
Eenige weken geleden werd door het
Office Beige te 's-Gravenhage aan de
Nederlandsche pers, zoomede aan de
hier te lande verschijnende Belgische
bladen, een uitvoerig communiqué ge
zonden over een in het Duitsche plaatsje
Gerolstein gevestigde fabriek, waarheen
de lijken van de gesneuvelde Duitsche
manschappen in spoorwegwagons ver
voerd zouden worden, ten einde daar
tot menschelijke voedingsmiddelen te
worden verwerkt. Dit bericht met vele
weerzinwekkende bijzonderheden ver
scheen in de kolommen der Belgische
bladen, maar de Nederlandsche pers
nam het niet op.
Onder deze omstandigheden hield de
Duitsche regeering het niet voor nood
zakelijk dit onzinnige praatje de eer
van een formeel dementi aan te doen,
waardoor het bovendien nog maar
verdere publiciteit zou hebben ver
kregen.
Dit stilzwijgen is thans voor het
Reuter agentschap en de Belgische
bladen aanleiding om te veronderstellen
dat de juistheid van het bericht door
Duitschland erkend wordt. Aangezien
deze tweede gruwel-campagne nu echter
ook in de Nederlandsche pers ingang
heeft gevonden, wordt nadrukkelijk het
navolgende verklaard Reuter vestigt
in het bijzonder de aaudacht op het
door een Duitschenoorlogscorrespondent
gebruikte woord: „Kadaververwer-
tungsanstalt". Onder Kadaver verstaat
men in het Duitsch echter uitsluitend
een dood dier, terwijl een doode mensch
Leiche wordt genoemd. De Duitsche
correspondent zou dus, indien zijn
bericht inderdaad betrekking had op
verwerken van lijken van manschappen
gesproken hebben van „Leicheuverwer-
tungsanstalt". Dit heeft hij echter piet