\o. 81.
Woensdag 17 Januari 1017.
32«
11 Wi\
J ll k
T
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. 1HELEM V\,
Landbouw.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 60 Centfranco per post 70 Cent.
(Voor België 80 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUE KER—UITG E VER
A X E L
AOVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiKen regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend.
Advertentiën worden trance ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdas:- en Vrijdagnamiddag EEN ure.
Belangen van den landbouw.
Het bestuur van het Ned. Landbouw
Comité heeft, blijkens mededeeling in
het Ned. Landbouw Weekbladaan den
minister van landbouw, nijverheid en
handel een briet gezonden, inhoudende
mededeeling van het resultaat der be
sprekingen, gehouden in een op 3 dezer,
naar aanleiding van de door den mi
nister op 18 December te voren samen
geroepen vergadering in de balzaal op
het Binnenhof te 's-Gravenhage, ge
houden bijeenkomst van het bestuur
van het Ned. Landbouw-Comité met de
voorzitters van de provinciale en ge
westelijke landbouw-maatschappijen,
vereenigingen en -bonden en met de
zoogenaamde interprovinciale commis
sie uit het Nederlandsche Landbouw-
Comité, ingesteld met het oog op de
behartiging der belangen van het Neder
landsch landbouwvereenigingsleven bij
den uitvoer van landbouw voortbreng
selen.
De bedoeling van het houden dezer
bijeenkomst was het bespreken der
toestanden in den landbouw in den
tegenwoordigen critieken tijd in het
algemeen, doch meer in het bijzonder
het nagaan of, en zoo ja op welke wijze,
de Nederlandsche landbouw, in zijn
algemeene landbouworganisaties ver
tegenwoordigd, den minister kon steu
nen bij zijn streven om voor een zoo
mogelijk verzekerd zijn van de belangen
van de voeding van mensch en dier
zorg te dragen.
De vergadering stelde zich bij haar
besprekingen, dat laatste doel rakende,
op het standpunt, dat het Nederlandsche
landbouwvereenigingsleven, met inacht
neming van de belangen van den pro
ducent, er toe heeft bij te dragen, dat
al het mogelijke worde gedaan om de
binnenlandsche productie van voor de
voeding nuttige gewassen zoo hoog
mogelijk op te voeren, zelfs indien de
landbouw zich daarbij opofferingen heeft
te getroosten.
Als factoren, welke een zoo groot
mogelijke productie in het a.s. oogstjaar
zullen tegengaan, werden genoemd 1.
gebrek aan meststoffen, in het bijzonder
hulpmeststoffen en de hooge prijzen
daarvan2. gebrek aan werkkrachten,
met zich brengende een zeer hooge
stijging der arbeidsloonen 3. prijzen
4. onvoldoende hoedanigheid van poot-
en zaaigoed en de dikwijls te hooge
prijzen daarvan en 5. zomertijd.
Wat punt 1 betreft, wordt medege
deeld, dat, ofschoon de vergadering
volkomen begreep dat groote nationale
belangen het onmogelijk maken, in zeer
ruime mate onder de wapenen zijnde
werkkrachten voor het verzorgen van
den oogst vrij te maken, men toch
meende en bij herhaling bij den mi
nister op te moeten aaudringen, te
overwegen, of niet ware te bereiken,
dat door het geven van veelvuldige en
langdurige verloven, aan den hier aan
geroerden misstand ware tegemoet te
komen. Vooral ook werd er op ge
wezen, dat dergelijke verloven op den
juisten tijd behooren te worden gegeven,
zoodat in het vroege voorjaar en in het
najaar een deugdelijke bewerking van
den bodem, in den oogsttijd bet op tijd
binnenhalen van een goed verzorgden
oogst zouden zijn verzekerd. Daar waar
zich nijpend gebrek aan werkkrachten
voordoet, zoude zoo oordejlde de
vergadering door tegemoetkomende
bepalingen omtrent het te werk stellen
van daarvoor in aanmerking komende
geïnterneerden.
Wat de prijzen betreft, was de ver
gadering eenstemmig van oordeel, dat
de onzekerheid, welke in de achter ons
liggende jaren heerschte omtrent de
prijzen, welke door den landbouw voor
zijn producten zouden kuunen worden
bedongen, een ernstig belemmerenden
invloed beett gehad op de productie,
terwijl daarnaast het niet te loochenen
teit, dat later dergelijke prijzen niet of
niet steeds bleken te kunnen worden
gemaakt, dien invloed versterkten. Men
vreesde en meende reeds te kunnen
constateeren, dat, hetgeen thans van
regeeringswege is vastgesteld of wordt
overwogen ten opzichte van enkele
landbouwvoortb engselen van den oogst
1916 ^genoemd werd de prijs van 17
voor boonen en 3,08 voor Red Star
aardappelen) een ongunstig gevolg zal
hebben ten aanzien van den verbouw
dier producten.
Onvoldoende hoedanigheid van poot-
en zaaigoed en de dikwijls te hooge
prijzen daarvan (punt 7) werden als
een ernstig gevaar voor een zoo groot
mogelijke productie genoemd. Ten
aanzien van dit hoogst belangrijke
onderwerp hoopt men den minister in
den loop der volgende week een afzon
derlijk, thans in bewerking zijnd,rapport
te doen geworden.
Enkele aanwezigen hadden geklaagd
over den nadeeligen invloed van den
„zomertijd" vooral op het verzamelen
van den oogst, doch een oordeel over
deze aangelegenheid meende de verga
dering vooralsnog niet te mogen uit
spreken.
Tegen een bevestigende beantwoor
ding van de vraag of het mogelijk en
wenschelijk is op een eenigszios belang
rijke schaal weide tot bouwland om te
leggen, verzetten zich naar het óórdeel
der vergadering verschillende ele
menten.
Waar gebrek aan kunstmeststoffen
en aan werkkrachten groot zijn en het
gewenscht is beide, voor zoover beschik
baar, te besteden tot het dwingen tot
de hoogste productiviteit van het reeds
in cultuur zijnde land, achtte de ver
gadering het in hooge mate ongewenscht
onder de tegenwoordige omstandigheden
ontginningen aan te moedigen.
In verbaud met wat omtrent de
prijzen werd opgemerkt, drong de
vergaderiug de noodzakelijkheid naar
voren om, meer dan tot nu toe het
geval was, den producenten in hun
landbouworganisaties vereenigd, recht
streeks de gelegenheid te geven de
winsten op export vallend, te genieten.
Waar als gevolg van verauderde inter
nationale verhoudingen de bedoelde
winsten bij lange na niet meer zoo
groot zijn als zulks korten tijd geleden
het geval was en niet zelden die winsten
ten eenenmale pntbreken, meende de
vergadering dat het de productie slechts
kan schaden, wanneer den handel een
overwegende plaats in het bewerkstel
ligen van dien uitvoer wordt ingeruimd.
De ondervinding heeft geleerd, dat te
dezen opzichte zeer wel een systeem
bestaanbaar is, waarbij de beschikking
over de voor uitvoer in aanmerking
komende landbouw voortbrengselen bij
het landbouwvereenigingsleven berust,
met inachtneming van rechtmatige
belangen van den reëelen tusschen-
handel.
Een uitgewerkt plan over dit onder
werp is in voorbereiding en hoopt men
den minister zeer binnenkort te kunnen
aanbieden.
Het antwoord van de entente aan
Wilson.
In de nota ter beantwoording van de
nota der Vereenigde Staten, 19 Decern
ber hun overhandigd, getuigen de ge
allieerden in de eerste plaats van hun
eerbied voor de verheven gevoelens,
die de Amerikaansche nota bezielen en
van hun hartgrondige iustemming met
het voorstel tot bet scheppen van een
volkenbond, die in de geheele wereld
den vrede en de rechtvaardigheid zal
verzekeren.
De nota gaat voortDe geallieerden
koesterden even vurig als de regeering
van de Vereenigde Staten het verlangen
om Z90 spoedig mogelijk een einde te
zien gemaakt aan den oorlog, waarvoor
de middelrijken de verantwoordelijkheid
dragen, maar naar hun oordeel is het
onmogelijk op het oogenblik een vrede
te krijgen, die hun niet alleen de
vergoeding, het herstel en de waarbor
gen verzekert, waarop zij recht hebben
op grond van de agressieve daad,
waarvan de schuld de Centrale mogend
heden treft, terwijl het beginsel zelf.
waaruit die aanval voortkwam, de
veiligheid van Europa ondermijnde en
tegelijkertijd een vrede, die het mogelijk
zal maken de toekomst van de Euro
peesche volken op een vasten grondslag
te vestigen.
De geallieerde volken zijn overtuigc.
dat zij niet strijden voor zelfzuchtige
belangen maar bovenal om waarborgen
te scheppen voor de onafhankelijkheic
der volken, voor het recht en voor de
menschelijkheid.
De geallieerden zijn zich volkomen
de verliezen en het leed bewust, die
voor de neutralen, zoowel als voor de
oorlogvoerenden uit den oorlog voort
vloeien. Ze betreuren dat, maar kunuen
zich zelf daarvoor niet verantwoordelijk
achten, aangezien zij geenszins dezen
oorlog hebbeu verlangd of uitgelokt,
Ze doen alles wat in hun vermogen lig
om op alle mogelijke manier de schade
te verminderen, die daardoor is ontstaan
zoo ver als ze zulks kunnen doen onder
den onverbiddelijken druk van de zorg
voor hun eigen verdediging tegen het
geweld en de plannen van den vijand.
Zij nemen met voldoening akte van
de aan hen afgelegde verklaring, dat
de Amerikaansche nota in zijn oorsprong
geenerlei verband houdt met die der
centrale mogendheden, welke de reg >e.
ring der Ver. Staten hun den I8en Dec-
heeft doen toekomen. Zij hebben inder
daad niet getwijfeld aan het besluit dier
regeering, om eiken schijn te vermij iea,
alsof zij moreelen steun gaf aau de
verantwoordelijke aanstichters van den
oorlog.
De geallieerde regeeringen wraken
in den hoffelijksten, maar ook stelligsten
vorm de gemaakte vergelijking tusschen
de twee groepen van oorlogvoerenden.
Deze vergelijking, gegrond op de open
bare verklaringen van de centrale
mogendheden, is in rechtstreeksche
tegenspraak met de feiten, zoowel wat
betreft de verantwoordelijkheid voor het
verleden als de waarborgen voor de
toekomst.
Wilson heeft, toen hij op deze analogie
zinspeelde, natuurlijk dief bedoeld
daarmee zijn eigen oordeel te kennen
te geven. Als eenig geschiedkundig feit
heden ten dage duidelijk is vastgesteld,
dan is het de berekende agressieve
politiek, waardoor Duitschland en
Oostenrijk-Hongarije hebben getracht
hun hegemonie in Europa en hun
economische heerschappij over de wereld
te verzekeren. Door zij a oorlogsver
klaring, door de oogenblikkelijke schen
ding van België en Luxemburg, door
zijn methoden van oorlogvoering heeft
Duitschland bewezen dat het stelsel
matig elk beginsel van menschelijkheid
en alle eerbied, aan kleine staten ver-
schulligd, minacht.
Naarmate de oorlog voortduurt is de
houding van de centrale mogendheden
en van hun bondgeuooten meer en
meer een uitdaging aan de humaniteit
en de beschaving geworden.
Het is noodig de verschrikkingen-in
herinnering te roepen, die hun stempel
drukken op de invallen in België en
Servië; de oumeusehelijke behandeling
van de landen, waarin de vijand was
binnengedrongende moordpartijen,
tegen honderdduizenden weerlooze Ar
meniërs aangericht; de barbaarschheden
berokkend aan de volken vau Syrië
de vernieling van passagier- en koop
vaardijschepen, zelfs onder neutrale
vlaggen, door duikbootende wreede
behandeling van krijgsgevangenen de
gerechtelijke moorden van juffrouw
Cavell en kapitein Fryatt; de wegvoe
ring en knechting van de burgerbevol
king enz. De volvoering van zoo'u
reeks misdaden zonder acht te slam
op de atkeuriug door het meuschdom
zal president Wilson ongetwijfeld net
protest duidelijk maken, dat de gealli
eerden aanteekeneu.
Naar aanleiding van Wilson's verzoek
om de oogmerken der oorlogvoerenden
duidelijk uiteen te zetten zegt de nota
De oogmerken der geallieerden zijn
wel bekend, want zij zijn herhaaldelijk
door de hoofden der onderscheidene
regeeringen meegedeeld. Zij kuunen
slechts ia bizoaderheden worden geior-
Sk vV?