Zaterdag M Juli 1915 aarts. Nieuws- en Advertentieblad bij voor Zeeuwsch -Vlaanderen. F® DIFXEMAX, Buitenland. te aJU 1 D't blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent. Voor Belgif, 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. AUVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. AdvertentiëD worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. DE OORLOG. Over den huidigen toestand lezen we in de Avp. het volgende Op het Westfront is het gebleven bij een heen- en weergaanden strijd men kan niet zeggen, dat één der partijen een bepaald overwicht heeft. De ran- schen zijn er niet in geslaagd terug te winnen, wat voor hen de vorige week in het Argonuer woud is verloren ge gaan de Duitschers hebben opnieuw, thans in het gebied der z.g. Maas heuvels, getracht vooruit te dringen, doch dit lukte hun niet. Ook ten N. van Arras blijven de tegenstanders vol komen tegen elkaar opgewassen. De Duitschers geven, op sedert den lOden Juni in de Argonnen voortdurend met succes te hebben gestreden en in die streek 7000 Franschen te hebben gevangen genomen. Dit laatste is na tuurlijk niet van veel beteekenis en „het voortdurend met succes strijden" .4 heeft hen toch niet zoover gebracht, dat het op de kaart zou zijn aan te geven. Evenwel, de strijd op het Westfront is nog niet uiter valt nog niet de conclusie te trekken, dat het Duitsche oöensiet andermaal is mislukt. Doch de eerste aanloop is door de Franschen gestuit en dit zal bun kracht gevende komende gebeurtenissen met vertrou wen te gemoet te zien. De strijd tusschen Italië en Oostenrijk verkeert nog steeds in dezelfde phase de Italianen blijven volharden in hun aanvallen tegen het bruggenhoofd bij Görz en tegen de Oosteurijksche stel lingen op de hoogvlakte van Doberdo, ^dat is langs den Oostelijken oever van de Isonzo. Vooral tegen deze linie f richten zij hun aanvallen, omdat zij verwachten, dat zoo de Oosteurijksche stelling hier bezwijkt, het den vijand moeilijk zal vallen zich in de stellingen vóór Görz, op den Westelijken oever van de Isonzo dus, te handhaven. De afgeloopen weken brachten ons van het Oostfront verrassende mede deelingeD. In plaats van het intreden van een periode van rust, na den tegen stoot der Russen ten Z. van Lublin, ter neutraliseering van de gevaarlijke operatie van het leger van von Mac- kensen, ziet men langs het geheele lront de strijd weer opleven. Veel i krachtiger nog dan vóór den aanvau van het Duitsche offensief in het W worden de Russen thans aangepakt óf I zoo men wil veel sneller nog dan in de afgeloopen maanden in Gali cië trekken de Russen thans over na genoeg het geheele front naar Engel sche mededeelingen vrijwillig terug. Deze voorstelling van zaken kon men al lezen den 16den Juli in een bericht uit Londen, afkomstig uit Petersburg waarin werd gezegd, „dat de opmarsch I der Duitschers naar Warschau begonnen is over een front ter breedte van 160 K.M. tusscheu den spoorweg van Mlawa naar Warschau en de rivier de Pissa met hare moerassen. De opmarsch heeft ten doel een vereeniging tol stand p te brengen met de Galicische legers die op een afstand van 200 K.M. opereeren en alles wat daartusschen ligt te verpletteren." Na voorts aange geven te hebben, op welke wijze de Russen hun verdedingslinie in de boven- aangegeven ruimte hebben ingericht en op welke permanente werken deze linie steunt, zegt 't blad („Morning Post"): „de Russen bereiden er zich op voor. den aanval te weerstaan door een reeks van gevechten te leveren om den vijand op te houden, hem daarbij zoo groot mogelijke verliezen toe te brengen en daarna verder terug te trekken naar vooraf in gereedheid gebrachte stellin gen, zooals zij bij den terugtocht in Galicië deden." Ook uit Keulen werd den 16denJuli bericht, dat, volgens den militairen medewerker van de „Roesskoje Slowo," het Russische leger op het geheele front van de Pilica tot den Dnjestr den terug tocht op nieuwe stellingen heeft voort gezet. De gevechten, die thans plaats vinden, zijn slechts achterhoedege vechten. De uitputtingsstrategie dus, waarover al meer is geschreven. Deze wil men in het bijzonder uit Engeland den Rus sen toedichten. De geschiedenis zal later uitwijzen, wat plan door de Rus sische legerleiding was opgevat, hoe dit zich heeft moeten wijzigen onder den druk der omstandigheden, dat ten slotte tot uitvoering kwam, enz. enz. De berichten, die ons uit Petersburg bereiken tezamen genomen, wettigen niet het vermoeden, dat inderdaad het teruggaan der Russische legers met bovengenoemde vooropgezette bedoeling geschiedt. De verrassende bewegin der Duitschers iu de richting van Riga, thans ook met sterke krachten aan infanterie, zal wel veel invloed hebben uitgeoefend op hetgeen thans in Polen geschiedt. Wanneer immers de Rus sische rechtervleugel, die tot nu toe in hoofdzaak vocht tegen Duitsche kava lariekorpsen, door de thans daar mede optredende vijandelijke infanterie korp sen van den generaal Von Billow wordt teruggeslagen, dan zetelt juist in de op dien vleugel aanwezige talrijke Duitsche cavalerie voor de Russen groot gevaar. De terreinen op dien vleugel zijn, hoewel doorsneden, niet ongeschikt voor het optreden vaQ cava leriemassa's, welke een door de infante rie behaald succes snel zal kunnen voortzetten en inderdaad een bedrei ging vormen voor de verbindingen van het Russische front in Polen, dat als een bastion vooruitsteekt, We meenen daarom, dat dit de aanleiding zal zijn dat de Russen hun front vóór Narew en Weichsel terugnemen, teneindelangs die rivieren, gesteund door de forten, met minder krachten volstaan waardoor naar de meer bedreigde deelen troepen kunnen worden gedirigeerd. Tot die bedreigde deelen behoort, behalve het Noordfront, vooral ook het front tusschen Weichsel en Bug, dat sedert de laatste dagen weer heftig door von Mackensen wordt aangevallen «u, zooals ook uit Petersburgsche mededeelingen is te lezen, langzaam bezwijkt. De militaire medewerker van de Times schrijft aan het slot van een beschouwing over den toestand op het Oostelijke oorlogsterrein „De algemeene toestand van Duitsch- land, zoowel uit diplomatiek als uit militair oogpunt, eischt op de een of andere manier een drastisch optreden, en de positie van de verschillende legers in Polen is van dien aard, dat Duitsch- land wel mag hopen van het offensief, dat thans gaande is, zulk een resultaat te verkrijgen. Wij behoeven niet al de overdreven verhalen die men leest, over de getalsterkte te gelooven. Er schijnen niet veel meer dan anderhalf millioen man Oostenrijksch-Duitsche troepen in gevecht te zijn, ais men de Oostenrijksche legers die tegenover Iwanof (aan den Boeg en de Zlota Lipa in het Zuiden) staan, niet meerekent. De Russische troepen die tegenover de centralen staan, zijn vermoedelyk niet even talrijk, als men alleen de troepen telt, die behoorlijk gewapend zijn. Wij zouden niet bezorgd zijn over den uit slag, indien de munitie van de Russen niet zulk een twijfelachtige factor was. Maar aangeziën zij daar, gelijk alge meen bekend is, gebrek aan hebben, is de toestand hoogst onzeker, en de gebeurtenissen van de komende weken beloven voor ons allen van dramatisch belang te zullen worden." N. R. Crt. Van de grenzen. Uit Aardenburg meldt men aan het N v. d. D.\ De electrische leiding thans doorgetrokken tot bij de dorps straat in E de. Men is er bezig met het doorleggen vau den draad. Aan den burgemeester van Middelburg (Bel gië) was last gegeven te zorgen, dat 10 arbeiders aan de grens zouden komen om palen in den grond te slaan. De leiding wordt doorgetrokken tot bij Knocke. Wanneer die lijn gereed is, zal er een onoverkomelijke grens scheiding gemaakt zijn tusschen geheel Zeeuwsch-Vlaanderen en België, want over de drie dubbele lijnen komen is vrijwel een onmogelijkheid en wie in het duister den sprong durft wagen kan bijna zeker zijn, dat hij zijn leven erbij verspeelt. Men schrijft uit Koewacht aan de N. R. Crt.: In deze grensgemeente staat de R.-K kerk en de pastorie, die door Neder- laudsche geestelijken bewoond wordt op Belgisch grondgebied. Toen de Duitschers begonnen met de grens af te sluiten, kwam zij tot de ontdekking dat op die wijze de Nederlandsche Katholieken niet meer in de kerk kou den komen, die hun eigendom was, en dat de Nederlandsche geestel kenaige- sloten werden vau hunne Hollaudsche parochianen. Daar moest wat op ge- j vonden worden. Na langdurige bespre- kingen en onderzoek ter plaatse werd 'i eindelijk toegestaan, dat de Nederland sche Katholieken op bepaalde dagen en uren godsdienstoefeningen in de kerk mochten houden, doch onder verplich ting, dat geen boek, geen prentje, ja zelfs geen snippertje papier door hen mocht worden achtergelaten, en dat er geen gemeenschap mocht zijn tusschen de Belgen en de Nederlanders. Voor dit laatste zorgden de Duitschers zelf. Zoodra was het uur niet aangebroken, dat de grensafsluiting voor de Neder landers geopend werd, of van alle Bel gische huizen in de Kerkstraat moesten deuren en vensters gesloten worden. Voor elke deur werd een wachtgeplaatst. Alle straten en wegen, die naar de kerk leiden, werden bewaakt. En terwyl de Nederlanders in de kerk waren, mocht geen Belg uit zijne woning komen. De Belgen mochten ter kerke gaan, als alle Nederlanders weer op Hollandsch grondgebied waren teruggekeerd. De geestelijken kregen veflot eenmaal per dag op Nederlandsch grondgebied te komeu om hunne parochianen te be zoeken. Bij het aanleggen van de elec trische afsluiting moest natuurlijk met dezen toestand rekening worden gehou den. Na veel onderhandelingen en be sprekingen, ook met de Nederlandsche militaire overheid, werd eindelijk de afsluiting zoo aangelegd, dat de pastorie buiten het bezette gebied vielmaar de kerk erbinnen. Toch werd aan de Nederlanders verlof gegeven op Zon en feestdagen van hunne kerk op de vroeger bepaalde wijze gebruik te maken, doch de Belgen mogen deze Nederlandsche kerk niet meer binnen treden. Voor hen wordt des Zondags de openbare school van de gemeente Moerbeke als kerk ingericht, terwijl aan den pastoor verlof is verleend de godsdienstoefeningen aldaar te ver richten. Op die wijze bestaat er zeker geen gevaar meer, dat een of ander bericht, door een Nederlander in de kerk achtergelaten, in handen der Belgen komt. Verschillende berichten. In het Eugelsche Lagerhuis is Maan dag het wetsontwerp tot beperking van den prijs van steenkolen in tweede lezing behandeld. Minister Runciman verdedigde het, niet als een „waterdicht oeconomisch voorstel", maar als een noodmaatregel. Van de zijde der mijneigenaars werd het ontwerp, dat de steenkolenprijzen aan de mijn beperkt tot 4 shilling boven die van verleden jaar, nogal heftig be streden, 0. a. met het argument, dat het onbillijk was de prijzen van één bepaald nijverheidsproduct te beperken en de rest vrij te laten. Runciman merkte daartegen op, dat de oorlogs winst in andere bedrijven wel flink belast zou worden door den minister van fiuanciën. Een auder bezwaar, tegen het ont werp aangevoerd, was dat het alleen de producenten trof en niet den tus schen handel. Zoolang die werd vrij gelaten, zou de geheele maatregel niets helpen. Runciman antwoordde, dat het on mogelijk was, ook den tusschenhandel aan prijzen te binden. Behalve in Londen deed trouwens de onderlinge concurrentie dit wel. Iu de hoofdstad bestaat echter wel een soort „trust" E te

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1915 | | pagina 1