No
1
Zaterdag
"1
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. MELKMAN,
Provinciale Staten van
Zeeland.
Buitenland.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
AL)VERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Zomerzitting.
Vergadering van Dinsdag 6 Juli des
avonds te halt acht.
Voorzitter de commissaris der Konin
gin, de heer H. J. Dijckmeester.
Aanwezig 40 leden. Afwezig de
heeren Kakebeeke en Wondergem,
beiden met kennisgeving, de eerste
wegens een andere vergadering, de
laatste wegens ongesteldheid.
De voorzitter opent de vergadering
in naam der Koningin.
Mededeeling wordt gedaan van de
ingekomen stukken, zijnde berichten
van de Koninklijke besluiten tot goed
keuring van verschillende besluiten
der Staten en het verslag van de
maatschappij tot exploitatie van Staats
spoorwegen over 1914. Dfeze stukken
worden voor kennisgeving aangenomen.
Aangeboden wordt het verslag over
den toestand der Provincie over 1914.
Mededeelingen worden gedaan na
mens Ged. Staten omtrent den post
voorkomende onder hoofdstuk IX der
uitgaven in de Provinciale begrootingen
voor 1914 en 1915 ter bestrijding van
behoeften, welke hare omschrijving niet
vinden in de artikelen der begrooting;
omtrent onderhandsche aanbestedingen
omtrent de samenstelling der afdeelingeu
van hun college; omtrent de presentie
lijst aer vergaderingen van hun college
omtrent de staten van de Provinciale
ambtenaren en bedienden en van de
Provinciale eigendommen en bezittingen
en van die welke verhuurd en ver
pacht zijn.
0 Verder een bericht van den minister
van staat, minister van binnenlaudsche
zaken betreffende een rijksbijdrage voor
een plan van watervoorziening op het
eiland Walcheren.
Ten slotte tot het stellen van regelen
voor subsidie aan vakscholen. Al deze
mededeelingen worden voor kennis
geving aangenomen.
Aan de orde was de benoeming van
het lid der staten bedoeld bij art. 89
der Provinciale wet, (buitengewoon lid
der Ged. Staten).
Tot leden van het stembureau werden
benoemd de heeren Fruijtier, Dekker,
Melis, Van der Weijde.
Uitgebracht werden op den beer
mr. A. A. de Veer 21 en op den heer
W. Kakebeeke (attr.) 19 st., zoodat de
heer De Veer gekozen is.
Aangenomen werden de voorstellen
tot aanhouding van het verzoek van
de spoorwegmaatschappij Zuid-Beveland
#om een renteloos voorschot voor den
aanleg en de exploitatie van locaal-
spoorwegen op Zuid-Beveland en het
verzoek van het bestuur der Provinciale
Vereeniging tot bestrijding der tuber
culose om subsidie voor 1916.
De overige voorstellen van Gedep.
Staten werden naar de te benoemen
atdeelingen verwezen.
Vervolgens verkreeg de heer Gerlach
van St. Joosland het woord en diende
deze het voorstel in om aan artikel 38
van het reglement van Orde voor de
vergaderingen der Provinciale Staten
toe te voegen: „Desverlangd worden
de rapporteurs van het algemeen ver
slag bijgestaan door een door Gedep.
Staten aan te wijzen ambtenaar der
Griffie."
Dit reeds in druk verschenen voor
stel was mede onderteekend door de
heeren Fruijtier, IJsebaert, De Veer,
Van Dam, Mulder, Tichelman, Giljam,
Van de Putte, Dekker, Dumoleyn,
Neeteson, Dieleman, Maarleveld, Van
der Vliet, Paap en Vermaas.
Ter gemakkelijke beoordeeling van
het voorstel deelt de heer Gerlach bij
het gedrukte voorstel mede welke
regeling ten dezen opzichte in andere
provinciën is getroffen.
Ook dit voorstel werd naar de at
deelingen verwezen.
Thans was aan de orde de splitsing
der vergadering in atdeelingen
In de eerste afdeeling hebben zitting
de heeren: Van Zuijen, Vermaas, Dek
ker, Van de Putte, Van de Weijde,
Hombach, Puijlaert, Duvekot, Wonder
gem, Erasmus, Struve, Mulder en de
leden der Ged. Staten Van Rompu en
De Casemhroot.
In de tweede afdeeling de heeren
De Veer, Van der Vliet, Hocke Hoogen
boom, Dumoleyn, Fruijtier, Neeteson,
IJsebaert, Bolle, Vogelaar, Paap, De
Bruijne, Dieleman en de leden eter Ged
Staten Elenbaas en Van Niftrik.
In de derde afdeeling de heeren:
Giljam, Melis, Bleiker, Van Dam, Holle-
stelle, Tichelman, Van Oeveren, Van
Teijlingen, Van Dalsum, Gerlach van
St. Joosland, Maarleveld, Kakebeeke en
de leden van Ged. Staten Sprenger
en Blum.
Op voorstel van den voorzitter werd
besloten de eerstvolgende bijeenkomst
te houden op Vrijdag 16 Juli des voor
middags te 10 uur en werd de ver
gadering vervolgeus door den voor
zitter gesloten. A/. Crt
t 4
DE OORLOG.
In de Avp. lezen we onderstaande
beschrijving van den huidigen toestand
op het oorlogsterrein.
Terwijl de aandacht nog geheel en
al in beslag werd genomen door de
gebeurtenissen op het Oostelijk front,
kwamen sedert den lsten Juli dagelijks
berichten in omtrent het op meerdere
punten aanvallend optreden van de
Duitschers op het Westelijk front. Dit
wijst zonder twijfel op een plaats gehad
hebbende verschuiving van troepen,
hetzij van het Oostelijk naar het Wes
telijk front, hetzij van uit verschillen
de depóts in Duitschland zelf, waar
men nog steeds koortsachtig arbeidende
is, om de ongeoefende landstormtroepeu
geschikt te maken voor den dienst te
velde. Deze versterking van het Wes
telijk front valt des te meer in het
oog, omdat de operatiën in Galicië en
Zuid Polen een beslissende loop schijnt
te nemen.
Men is veeleer geneigd te verwach
ten, dat^nog beschikbare reserves der
Centralen zouden worden ingezet op
het Oostelijk front, ten einde de veld
tocht tegen de Russen tot een defini
tief einde te brengen, dan wel een ge
deeltelijk loslaten der Russen, terwijl
hun nog niet de kracht ontnomen is,
binnen afzienbaren tijd weer tot het
offensief terug te keeren. Temeer moet
dit bevreemding wekken, omdat de
operatiën der Italianen elk oogenblik
een zoodanige wending kunnen nemen,
dat de Oostenrijkers genoodzaakt zouden
kunnen worden tegen dien vijand meer
troepen af te zonderen. Dit is toch een
mogelijkheid waarmede rekening dient
te worden gehouden en waarom het
ook voor de Oostenrijkers van veel
belang zou zijn het Russische gevaar
voorloopig af te wenden.
Hoe het ook zij, dat het Westfront
der Duitschers versterkt is, mag als
vaststaande worden aangenomen. Als
men de telegrammen uit Parijs leest,
krijgt men den indruk, alsof nagenoeg
langs het geheele front de activiteit
der Duitschers is verhoogd. In hoofd
zaak bestaat dit in een zeer krachtige
artilleristische bestrijdiug van de vijan
delijke loopgraven en van 's vijand»
geschut. Alleen in de Argonnen en
bij Arras zijn hevige infanterieaanvallen
gedaan, waaraan meerdere Duitsche
divisiën deelnamen.
Telkeus ziju deze aanvallen her
haald: op den 5den Juli hebben zij
plaats gehad tusschen Maas en Moezel
over een frontbreedte van ca. 5 K M
Het betrekkelijk groote aantal gevau
genen, door de Duitschers gemaakt bij
de jongste ontmoetingen iu de Argounen
wijst er op, dat het hier niet bij ge
vechten is gebleven, doch inderdaad
een slag is geleverd.
Voorts valt op, dat mededeeling wordt
gedaan van de activiteit der vliegers
ook dit wijst er op, dat nieuwe gebeur
tenissen worden verwacht en dat men
het geheim daarvan tracht te ont
sluieren.
Waar nu die op handen zijnde ge
beurtenissen zullen plaatsgrijpen, is uit
de feiten, die tot nu toe zijn gepubli-
ceerd, niet op te maken. De langs het
geheeje front aangevangen kanonnade
heeft vermoedelijk de strekking den
tegenstander ten aanzien van het punt,
waar de beslissing zal worden gezocht
in het onzekere te laten.
Vooral in België schijnt de geschut
strijd met zeer veel kracht te worden
gevoerd zouden we wellicht weer aan
den vooravond staan van een nieuw
offensief tegen het Yserfront? Ver
moedelijk zullen, gelet op de langdurige
droogte, de terreinen nu wel gemakke
lijker te overschrijden ziju. Het zou
bovendien een niet geringe voldoening
zijn voor het Duitsche leger, zoo dit
er ten slotte toch nog in slaagde, dit
front, waartegen men tot driemalen
toe het hoofd stiet, te forceeren.
bericht uit St. Petersburg van den 4den
Juli, dat spreekt van een terruggaan
van Russische patrouilles naar de
rivier Ztota Kipa, nadat zij aan de
Gnita Lipa den vijand hadden opge
houden Daar zal toch wel niemand
in ernst aan gelooven, evenmin als men
waarde kan hechten aan de beschou
wingen, die ook nu wederom uit Lon
den verschenen en volgens welke de
toestand voor de Russen steeds gunsti
ger werd. Waar vooral uit Engeland
herhaaldelijk klachten werden gehoord
dat de medewerking van het volk nog
wel eens te wenschen overlaat, daar is
toch die minder juiste voorlichting van
het volk, aangaand den algemeenen
toestand, niet verstandig. Wijzer zou
het zijn het volk juist te doen inzien,
dat de militaire positie van Duitschland
een optimisme niet wettigt. Want het
is toch te dwaas om te trachten aan
te toonen, dat de Russen thans sterker
staan, dan bijv. in de maand April, toen
zij zich bevonden op den drempel van
Hongarije en San en Weichsel verachter
hun front lagen.
De operatiën der VerbondeD tusgchen
Bug en Weichsel de wondeplek in
het Russische front, zoo zouden we dit
willen noemen stuiten nu op ver-
Ifcoogden tegenstand der Russen. Uit
Weenen geeft men te kennen, dat de
Russen daarheen versterking hebben
gedirigeerd. Het werd dan ook hoog
tijd. De berichten, die uit Rusland
kwamen, meldende dat een deel der
burgerbevolking van Warschau die stad
al begon te verlaten, wijzen er op, dat
ook van die zijde het gevaar van de
operaties der Centralen tusschen Weich
sel en Bug niet wordt onderschat. De
Centralen staan nu op ca. 25 K.M. van
Lublin af, terwijl ook langs de West
zijde van de Weichsel de Russen zijn
teruggedrongen tot op de Uza, een
riviertje dat zich ca. 45 K.M. ten N.
van de Galicische grens in de Weichsel
stort.
In Oost Galicie en Zuid Polen blijven
de Centrale Verbondenen nog vorde-
i ringen maken. Zeer eigenaardig is het
Verschillende berichten.
Een Duitsch officier schrijft in de
Lokal-Anzeiger
In een vernielde loopgraaf, die ons
lastig geworden was, en waar wij de
Franschen met de bajonet uit hadden
geworpen, hadden zij zich een week
later weer genesteld en wierpen zij ons
plotseling 's avonds met handgranaten.
Twee dooden en vijf gewonden hadden
wij. Dit moest gewroken worden. Den
volgenden dag werden vrijwilligers
opgeroepen. Twintig man van mijn
compagnie meldden zich aan. Ook ik
deed mee. De afstand bedraagt twintig
meter. Kort voor de loopgraaf der
Franschen was een groote trechter van
een onontplofte granaat. Daar moesten
wij in, voor de vijand kon aansluipen.
Het was een gevaarlijke onderneming.
Werd ze ontdekt, dan kwam geen
enkele van ons terug. We hingen onze
gordel vol handgranaten, het geweer
bleef achter, daar dit slechts hindert.
Wij namen alleen een pikbijl met korte
steel mee, dat een vroeselijk wapen ia
jn het handgemeen.
33L'
1
7
a
O
2
9
'5
5
14
18
>1
i