So. 25 Zaterdag 3 Jw/« 1915. 3ie Jaarg Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. Dl EL EM AN Bezoek van Minister Poullet. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 Cent; franco per post 60 Cent. Voor België 70 Cent. Afzonderlijke No». 5 Cent. DRUKKER—UITGEVER AXEL. ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor eiken regel meer 5 Cent. Groste letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden frame ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Woensdagmiddag werd onze gemeente bezocht door den Belgischen Minister van Kunst en Wetenschappen Z. Exc. Poullet. Om vier uur arriveerde Z. Exc. in gezelschap van den Belgischen consul te Ter Neuzen, de heer Van Cantfort en den heer Raemdonck Kamer afgevaardigde voor het Land van Waes, Burgemeester van Lokeren, enz. Aller eerst werd gereden naar het sportterrein waar aanwezig was het Steuncomité voor vluchtelingen, het damescomité, dat in de kritieke dagen als Roode Kruisatdeeling fungeerde, benevens en- kele genoodigden. Nadat de verschillen de dames en heeren aan Minister Poullet waren voorgesteld, nam de heer L. J. den Hollander het woord en verklaarde het èn als Burgemeester van Axel èn als eere voorzitter van het Steuncomité voor Belgische vluchtelingen, op hoogen prijs te stellen, dat de Belgische Mini ster van Kunst en Wetenschappen zich J j de moeite heelt gegeven ook een bezoek te brengen aan Axel, ten einde zich op de hoogte te stellen van hetgeen hier met betrekking tot de Belgische uitgé wekenen is gebeurd. Hij gaf daartoe het woord aan den heer J. M. Oggel, die als voorzitter van genoemd comité de gewenschte inlich tingen kan geven. In korte trekken gaf de heer Oggel een vluchtig overzicht van de stichting en het werk der com missie. Hoe eerst voor huisvesting van de enkelen gezorgd werd en hoe later met bovenmenschelijke inspanning aan 9933 vluchtelingen voedsel en onderdak werd verschaft. Hoe werd gedacht aan de gegoeden evenals aan de behoeftigen. Met blijkbare belaugstelling nam Z. Exc. van een en ander kennis en stond welvoldaan op om zijnen indruk ervan weer te geven. Minister Poullet sprak dan ongeveer de volgende woorden „Dames en Heeren 'tls mij aange naam U allen hier in naam van Zijne Majesteit den Koning der Belgen en de Regeering te mogen groeten. Mij was door Z. M. gelast naar Nederland te komen o. m. om de aangename en eer volle taak te vervullen de plaatselijke woverheden en comité's namens den Koning te bedanken voor al wat voor de Belgen iu Holland is gedaan i Spr. weet uit beschrijving en in de bladen, enz. welken last en druk vooral oök in Zeeuwsch-Vlaanderen is onder- vouden in die tijden. En het verwon dert niet, dat er talrijke menschen noodig waren om al die hulp en steun «te verleenen, maar de heer Poullet is verbaasd over de offervaardigheid waarmede dat geschiedde. Wij Belgen, zeide de Minister, zijn diep getroffen door uwe bewijzen van liefde. Neder- land is neutraal en ook België was neutraal gebleven, als men hare neu traliteit had geëerbiedigd. Nu echter het land overweldigd werd, is de Bel gische Regeering aan de Hollandsche haren bijzonderen dank verschuldigd voor de blijken van menschlievendheid. H. M. de Koningin heeft gezegd neu traal te zullen blijven en daarnaast zich te kwijten van de plichten van barmhartigheid jegens de slachtoffers van den oorlog. En aan dien oproep heeft het Nederlandsche volk gehoor gegeven. Daarom dank aan de Ko ningin, dank aan het Nederlandsche volkDe Belgen zullen en kunnen dat nooit vergeten. België en Nederland, twee vriend schappelijke, aan elkaar grenzende lauden waren vroeger reeds door tal van betrekkingen aan elkander verbonden, doch zullen na den oorlog door broeder banden aan elkaar gehecht blijven Burgemeester Den Hollander dankte voor deze waardeerende woorden. Hij zal niet in herinnering brengen het leed dat geleden is en wordt, noch spreken over de zee van tranen, die vloeiden, maar wenscht alleenlijk de hoop uit te spreken, dat België weer spoedig in vrede leve, dat de oorlogs fakkel gebluscht worde en de Minister met zijne landgenooten weldra in hun geliefd Vaderland mogen terugkeeren en hunne gewone werkzaamheden her vatten. „Dat is ouze wensch en bede." De heer Oggel voornoemd sluit zich hierbij aan en wenscht eveneens, dat het Belgische volk als een edel volk weer spoedig zijn volle krachten zal kunnen wijden aan de herleving van België en zal werken aan haar welvaart met die noeste vlyt, waarvan het voorheen reeds zulke mooie bewijzen leverde. Ook voor deze woorden dankte de Minister en rekende het zich tot plicht nog persoonlijk aan den Burge meester in zijne kwaliteit als hoofd van de gemeente, den dank over te,breugen van" Z. M. Koning Albert voor de edel moedige gastvrijheid, die alle Belgen ook in Axel ondervonden. Bewijs daar voor is, dat de behoeftigeu liever in Axel bleven, dan naar het vluchte lingenkamp gingen. Nogmaals bracht hij ook namens de aanwezige landgenooten daarvoor zijn nulde en verzocht als bewijs van vriend schap, daarop het reeds ingeschonken glas wijn te ledigen. Hierna onderhield de Minister zich minzaam met de aanwezigen en poseerde gaarne om met het comité gekiekt te worden. Met een hartelijken handdruk nam Z. Exc. van allen afscheid en ver trok voor de De heer Ern. van Haelst heette den heer Poullet hartelijk welkom, en drukte als tolk der vergadering zijn welgemeenden dank uit voor de wel willendheid in hun midden te willen komen. Het is den Belgen in Zeeu wsch Vlaanderen voorzeker een waar genoe gen te kunnen constateeren, dat ondanks de droevige omstandigheden waarin het landsbestuur alsnog op vreemden bodem verkeert, de Belgische Regeering niet alleen bezorgd is om den landgenooten hulp en bijstand te verleenen, maar ook nog geen gelegenheid laat voorbij gaan om door persoonlijk bezoek van Zijne Excellentie de gemoederen weder op te beuren en eiken Balg aan te wakkeren om van heden af zich voor te bereiden, om tot spoedige herstelling van zijn bemind Vaderland mede te werken. Spr. uitte den wensch, dat hij met zijn landgenooten daartoe weldra in hun dierbaar België moge terugkeeren Een woord van hulde wilde de heer Van Haelst ook nog in het openbaar uitspreken voor hen, die in de eerste Octoberdagen 1914 zoo menschlievend duizenden en duizenden Belgen hebben geholpen, welke in deze streek een schuilplaats zochten. Dank ook aan Militaire en Burgerlijke overheden en in het bijzonder aan het Steuncomité, dat weken en maanden onverpoosd zonder moeite en kosten te ontzien, aan die namelooze ellende tegemoet kwam, door het verschaffen van onder dak, voedsel en kleeren. Spr. is over tuigd, dat eenmaal in huu geliefd Vader land teruggekeerd, en in de nabijheid van hunnen onvergetelijken Koning Albert, de Belgen nog met meer erken telijkheid zullen terugzien op het menschlievend werk der Nederlanders. Zichtbaar ontroerd eindigde spr. zijn toespraak mat een „Leve België Leve Koning Albert Vergadering der Beigen. Deze werd gehouden op de bovenzaal van dhr. G. Gilijamse. De ruime zaal was geheel gevuld met Belgische uitge wekenen uit Axel, Zuiddorpe en Over- slag. Ook een tweetal Nederlandsche ofti eieren woonden deze vergadering bij, terwijl nog de pers was genoodigd tegeuwoordig te zijn. Bij het biunenkomen werd de Bra bangonne gezongen en werd Z. Exc. met handgeklap verwelkomd. Op een mót Belgische en Nederland sche kleuren smaakvol versierd podium nam het hooge gezelschap plaats, Abnu werd het woord gegeven aan Minister Poullet. die op welsprekende en hartelijke wijze zijn landgenooten geestdriftig toesprak. Het was hem aangenaam ook hier weer de Belgen den Koniuklijken groet van Z. M. Koning Albert en de Regeering te kunnen overbrengen, alhoewel hij diep getroffen was, door de hartelijke ont vangst, die men hem had bereid. Toen spr. vier maanden geleden van Z. M. den Koning de opdracht kreeg om naar Nederland te gaan, werd hij belast met een drie-ledige taak le. Te doen weten, dat de Koning, naast de moeilijke taak, die hij aau het hoofd van zijn leger te vervullen heeft, zich ook nog bekommert om de Belgen, die in den vreemde vertoeven. Evenals in EQgeland en Frankrijk, wil Z. M. zich ook in Nederland op de hoogte doen stellen, of zijn ouderdanen den moed erin houden of ze nog in de overtuiging leven van Belg te blijven Tot zijn vreugde ondervindt de Minister echter, dat de Belgen nog moed houden en in de hoop leven, dat de oorlog welhaast gedaan is. 2e. De overheden en comité's na mens Z. M. dauk zeggen voor de groote opoffering, die met liefde werd gegeven ten bate van de behoeftige vluchtende Belgen. De Minister wijst hier, evenals een uur te voren bij het Steuncomité, op den plicht der Belgen om zich waardig te gedragen tegenover de Nederlanders, omdat deze den dank en de hulde verdienen van gansch het Belgische volk. Zij hebben op schoone wijze het voorbeeld gevolgd van hunne Koningin, die ofschoon neutraal, toch milddadig steunde de slachtoffers van den oorlog. Alle oorlogvoerende landen brengen daarom hulde aan Holland voor deze menschlievendheid. En 3e, aan de Belgen bekend te maken, dat ofschoon er eenige stoffelyke schade is geleden en er weliswaar vele zonen zijn gesneuveld, België toch aan moraliteit reeds heeft gewonnen en dus de treurenden en angstvalligen hoop te geven moed in te spreken de vrouwen, wier echtgenooten in het leger dienen, ouders wier zonen soldaat zijn, kortom allen, die bloedverwanten onder het strijdende leger tellen. Spr. heeft zelf ook zijn zoon in het .eger bezocht en bestatigd, hoe moedig en opgewekt die jongens zijnhoe het hun, afgezien van het gevaar, dat hun natuurlijk dagelijks bedreigt, aan niets ontbreekt. Voedsel, kleeren en soldij wordt hun overvloedig verstrekt. Z.Exc. meent, dat het troostend moet zijn, zulks te vernemen, en het is de goede moraliteit, die aan de Belgen de hoop geeft om de toekomst met gerustheid tegemoet te gaan. Men is overtuigd, zeide de Minister, dat het erfdeel der Vaderen aanmerkelijk is aangegroeid. „God zal aan ons Vaderland zijne vrijheid teruggeven!" Spr. meende dit te kunnen besluiten uit het heldhaftig gedrag van de soldaten, van den Koning en de Koningin. Volgens de Grondwet staat de Koning aan het hoofd van het leger en volgens dezelfde Grondwet heeft Z. M. ook ge zworen den Vaderlandschen bodem te verdedigen. Welnu, vroeg spr., is er mooier voorbeeld van plichtsbetrach ting? Geen dag heeft Z. M. zijn land verlaten. Hij heeft dezelfde gevaren getrotseerd, als waaraan de soldaten blootstonden en Z.Exc. geeft aan de aanwezigen de verzekering, dat zij hem zegevierend zullen zien terugkeeren in het thans bezette gebied van België. Verder noemde spr. het aanwinst, dat ook onder de bevolking van België thans eensgezindheid bestaat, dat poli tieke strijd, taalstrijd en geloofshaat geweken zijn. Figuren als de heer Max en Kardinaal Mercier geven het voor beeld. Da heer Poullet meende dat na den oorlog nog veel verbeterd zal wor den in het gedrag van het volk en vroeg reeds nu daarvoor de medewer king. Vergeet nooit, maande spr. aan, hetgeen Holland voor u gedaan heeft en nog dost. Waar Z. Exc. ook kwam, nergens heeft hij iemand van het Bestuur of van de comité's hooren zeggen, dat de last der Belgen hun te zwaar was of te laug duurde, maar overal was men integendeel nog strevende naar verbetering en verlichting iu het lot der Belgen. AXELSCHE COKRANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1915 | | pagina 1