Binnenland. Rechtszaken. De Utrechtsche Studenten-afdeeling ran het Algemeen Nederlandsch Ver bond heett, naar aanleiding van een dagorde van den 18den Juni j.l., den volgenden brief van prof. dr. F. W. Freiherr von Bissing, hoogleeraar te München, zoon van den gouverneur- generaal van België, ontvangen ,Met groote belangstelling heb ik Uwe kennisgeving van den I8en Juni 1915 gelezen. Wat gij daarin eischt dat voor de Vlamingen in België hunne eigen beschaving, hun eigen aard en hun eigen volksbestaan behouden zal blijven, is niet slechts in overeenstem ming met mijne persoonlijke opvattingen maar zoover ik weet, ook met die van de Duitsche regeering. Geheel onaf hankelijk van de eindbeslissing over het lot van België zal Duitschland, gelijk ik met stelligheid geloot, er voor opkomen, dat den Vlamingen recht gedaan zal worden, dat ook de school niet misbruikt zal worden zooals, volgens hun eigen getuigenis, het streven was der Walen en der met hen ver bonden Franschen om de Vlamingen, het eenige nationale element in België, van zichzelf te vervreemden. Wij kunnen daarvoor des te eerder opkomen, omdat wij ons steeds zijn bewust ge weest van de nauwe verwantschap en van de vele geestelijke betrekkingen tusschen de Duitschers en de Vlamin gen, zonder uit het oog te verliezen, dat Vlaamsch zijn niet beteekent Duitsch zijn. Ik zou het op prijs stellen, indien gij dit mijn antwoord aan de Neder- landsche pers kondet doen toekomen, omdat ik verneem, dat eene plaats uit een mijner Belgische opstellen verkeerd begrepen is geworden. Waar ik ge schreven heb: „Vooral in de Vlaam sche streken zal in de volksschool het Duitsch op doelmatige wijze het Fransch kunnen vervangen. Het Vlaamsche schoolkind zal het Duitsch veel gemak kelijker leeren dan hel Fransch" daar heb ik met opzet „kunnen" en niet „moeten" gezegd. Het zou mij geheel voldoende voorkomen, indien in de hoogste klassen van de volksschool den leerlingen gelegenheid W3rd ge geven om Duitsch te leeren. Maar natuurlijk zou de voertaal van het onderwijs Vlaamsch moeten zijn." N. R. Crt. Men schrijft aan de N. R. Crt. Uit de ambtelijke verordening van den plaatsvervangenden generaal-opper- bevelhebber van het 1ste Beiersche legerkorps, die met de levering van bier uit de Beiersche brouwerijen aan het leger is belast, blijkt, welke enorme hoeveelheden bier enkele brouwerijen aan het leger moeten leveren. Ook de Beiersche staatsbrouwerij het Koninklijk Brouwhuis en de staatsbrouwerij Wei henstephau zijn tot levering verplicht. Volgens deze verordening hebben de gezamenlijke Munchener brouwerijen wekelijks te leveren 140 wagons vaten bier, elke wagon op 70 H.L. gerekend, en 60 wagons flesschen bier, ieder wagon van 5500 flesschen met L. inhoud. De overige brouwerijen in het gebied van dat armeekorps moeten wekelijks leveren 50 wagons vaten bier, ieder wagon berekend op 70 H.L. Voor den hectoliter vatbier betaalt bet legerbe stuur den maximum-prijs van 24 mark, en 23 mark voor een kist flesschenbier, inhoudende 50 flesschen van s/t L. De „Onzijdige Opmerker", die in de Times schrijft, had het Vrijdag over den invloed, dien de oorlog op de vrouw in Duitschland heeft. Vóór den oorlog was de vrouw daar huishoudelijk bij uitnemendheid. Keuken, kinderen, kerk. Dat was haar sfeer. Maar de oorlog heeft dat geheel veranderd. De schrijver heeft gehoord van een groote koperfabriek, waar de opperleiding nu bij een vrouw berust. Eu zoo iets komt veel voor. Overal in het land heeft hij vrouwen op he[ land zien werken. In een stadje bij Berlijn groeven twintig meisjes een sloot, geen boeremeiden, maar juffertjes. In vele Duitsche steden zijn de tramconducteurs vrouwen het gaat best en de beleefdheid heeft er bij gewonnen. Bij den aanmaak van munitie en de verpakking van patronen zijn 40 pet. vrouwenbij het maken van zadels, paardetuigen enz. 15 pet.; van tenten, haverzakken enz. 50 pet.van genees middelen 33 pet.van heelkundige instrumenten 15 pet.; van verrekijkers 20 pet. in de fabrieken van inge maakte groente en vleesch voor het leger'75 pet.; in spinnerijen en weve rijen voor legerkleeren 75 pet.in het tabaksbedrijf 70 pet. De Duitschers zijn er trotsch op, dat hun vrouwen zooveel doen om den oorlog mogelijk te maken. Anders nog in Engeland Donderdag heeft te Londen de Sociale en Politieke Vrouwenunie de eens zoo militante vereenigiug van kiesrechtvrouwen onder mevr. Pankhurst vergaderd. Zij klaagde er over, dat er nog geen alge- meeue dienstplicht voor man en vrouw in Engeland is. De vrouwen verbijten zich, zei ze, omdat zij niet voor den oorlog worden gebruikt. Om den oorlog te winnen moeten al de hersenen en al de sterkte en bekwaamheid van de natie worden aangewend. Waarom waren er geen menschen opgeleid om de plaats in te nemen van de arbeiders, die nu voor den oorlog worden gebruikt Waarom de vrouwen niet geraadpleegd even goed als de leiders van de vak vereenigingen Men heeft er de knapste organisateurs onder. De vrouwen vra gen geen belooning of betrekkingen, maar alleen dat zij mogen dienen. In Duitschland, vervolgde mevr. Pankhurst, zijn een halt millioen vrou wen bezig met munitie maken, maar van de 70,000, die zich bij de Engelsche arbeidsbeurzen hebben laten inschrijven zijn er slechts 2000 voorden nationalen dienst aangenomen. De staat van beleg is in Eugeland tienmaal meer noodig dan in Frankrijk, om het vol t. te laten voelen waar het om gaat. Wij zijn bereid het land rond te gaan en al de vrouwen te organiseeren, als de regee ring het ons maar vraagt. De vrouwen kunnen munitie helpen maken en het werk leeren doen van de mannen, die elders dienen. Als niet alle man en alle vrouw meewerkt, verliest Engeland den oorlog. In dit verband moge nog vermeld worden, dat de Frankfurter Zeitung de Duitsche vrouwen verwijt, dat zij de uieuwe mode van de wijde rokken volgen, aangezien er twee maal meer stot voor noodig i3 dan voor de nauwe rokken van verleden jaar. En het is plicht zuinig te zijn met de stof. N. R. crt. Duitsche bladen vernemen thans uit Zwitserland minder ernstige berichten omtrent de beweerde onlusten in Rus land. De Basler Nachrichten meldt, dat na een onderzoek inzake de Mos- kousche onlusten de president van politie Adriuow is afgetieden in verband met stakingen in fabrieken die voor het leger werkten. Het karakter van de onlusten is niet zoo ernstig gebleken, dat men ze revolutionair zou kunnen noemen. Te St. Petersburg hebben krachtdadige maatregelen van generaal Floroco de ontwikkeling van soortgelijke onlusten verhinderd. Niettemin maken de dagbladen dagelijks melding van geheimzinuige brandstichting in munitie fabrieken. N. R. crt. Het Rijnsch Westfaalsche Verbond voor Vrouweukleeding heeft de vrouwen verzocht zich van het dragen van rouw- kleeren en sluiers te onthouden, daar dit een Fransch gebruik is, dat „ter wille van den eenvoud buiten werking dient te worden gesteld". Wolff's bureau seint uit Stockholm Het Nederlandsche stoomschip Ceres is Vrijdag bij het eiland Söderarm ge zonken, nadat het op een mijn geloopen was of getorpedeerd. De bemanning van 25 koppen is door een loodsboot gered en later door een torpedoboot overgenomen en aan land gebracht. Alleen de scheepspapieren zijn gered. Een kwartier voor het zinken zag men aan boord een torpedoboot van onbekende nationaliteit, die ook nog gezien werd toen het stoomschip zonk. De torpedoboot deed echter geen enkele poging om de bemanning te helpen. De gezagvoerder van de Ceres meent, dat de ontploffing door een torpedo is veroorzaakt. De Ceres, 2000 ton metende, had geen lading aan boord. Aftonbladet meldt, dat de torpedoboot, die de ontploffing heeft waargenomen maar snel wegstoomde en de schip breukelingen aan hun lot overliet, een Russische was. N. R. Crt. Het aantal Belgen van 18 tot 25 jaar dat zich in het niet bezette gedeelte van België en in Frankrijk voor de militie heeft aangegeven, bedraagt 20.144. Dr. José Castro, de minister president van Portugal, heeft in de boodschap van het nieuwe kabinet aan de Kamers overlegging van alle stukken toege zegd, waarin Portugal's houding in den wereldoorlog zal blijken. De boodschap gewaagde ook van sympathie voor Enge land, Portugal's bondgenoot. iV. R. cr Milicien-sergeanten De M. v. O. beeft bepaald dat milicien sergeanten die zich verbonden hebben om 2 jaar op proef en daarna voor 3 jaar vrijwillig onder de wapenen te blijven, vóór het aangaan van de vrij willige verbintenis van 3 jaar niet-aan een examen mogen worden onder worpen. De proeftijd van 2 jaren is om te doen nagaan of een zoodanig milicien sergeant aan de te stellen eischen vol doet, zoodat een examen overbodig is. Avp. Geen loting blijvend gedeelte. De min. van Oorlog heeft aan H. M. de Koningih een ontwerp ingediend om de loting voor het blijvend gedeelte voor de lichting 1915 zoowel bij de infanterie als bij de vesting-artillerie niet te doen houden. Avp. Valsche zilverbons. De min. van Financiën brengt ter kennis, dat opnieuw eenige valsche zilverbons van 2.50 (nieuwen vorm) zijn- aangetroffen. Deze bons dragen als serieletters B. D. en als nummers 18323. Het verschil met de echte bons is duidelijk hieraan te zien, dat lo. op de valsche bons geen water merk voorkomt. Zooals bekend, is op de echte bons, indien men deze tegen het licht houdt, het watermerk „2.50" zichtbaar 2o. op de valsche bons komt de blauwe ondergrond niet voor. De ondergrond van de valsche bons is licht geel, op de echte bons daaren tegen licht blauw, met figuren van zeer lichtgele kleur. Aangezien valsche bons niet door het Rijk zullen vergoed worden, zal het publiek, ter voorkoming van geldelijke schade, goed doen nauwkeurig op de hem aangeboden bons toe te zien en dezen, indien zij kenmerken van ver- valsching vertoonen, te weigeren ut wel zooveel mogelijk met inlichtingen om trent de herkomst bij den agent van het ministerie van Financiën te Amster dam (Korte Spinhuissteeg no. 3) of bij een der betaalmeesters aan te bieden. Avp. Bond voor Staatspcnsionneering. Door bovengenoemden Bond is aan den Miuister van Financiën een adres verzouden waarin wordt betoogd dat .artt. 369 en 370 der Invaliditeitswet niet beantwoorden aan het doel, dat by de Tweede Kamer der Staten Generaal moet hebben voorgezeten te voorzien in den nood van de oude arbeiders(sters) en van hen, die met de arbeiders(sters) gelijk zijn te stellen dat immers 70-jarige en oudere loon trekkers, die na hun 60ste jaar geen werkgevers hebben kunnen vinden, omdat zij door jougere werkkrachten werden verdrongen, en daardoor ge dwongen werden op andere wijze hun vak uic te oefenen, of ook wel met audere werkzaamheden in hunne be hoeften te voorzien of wier werkgevers overleden zijn, hunne aanvrage om rente zagen afgewezen, terwijl aan anderen voor geringeu loondienst, niet zelden voor een halven dag ot enkele uren in de week, de rente werd toe gewezen dat ook velen, die door onwetendheid of verkeerde inlichting, niet de juiste verklaring van loondienst bij de aan vrage hebben overgelegd, zijn afgewe zen, wier latere aanvrage, waarbij was gevoegd een bewijs van loondienst, zooals door de Wet wordt geëischt, door het Bestuur der R. V. B. zonder nadere behandeling werd afgewezen; dat laatstelijk door de R. V. B. van velen, aan wie op 3 Dec. 1913 en later, de Ouderdomsrente van f 2 per week werd toegekend, van dat bedrag j 1 werd gekort, omdat zij van andere publiekrechterlijke lichamen een pen sioentje genieten dat zelfs een weduwe, ons bekend, aan wie als voormalige werkvrouw 2 rente werd toegekend, van dezen maat regel de dupe is, omdat zij een (klein) weduwepeusioen geniet, terwijl weer andere vrouwen, wier mannen gepen- sionneerde werklieden zijn, de volle rente blijven genieten. Adressant brengt hulde aan den Min. voor hetgeen hij in de zeer moeilijke tijdsomstandigheden in 's lands belang heeft verricht; maar hoopt dat 'tinge diende wetsontwerp spoedig wet worde en daar bij niet worden uitgeschakeld de velen, die na hun 65ste jaar werden bedeeld en dat in afwachting daarvan de artt. 369 —370 zoo ruim en mild mogelijk, worden toegepast, waardoor ook mogelijk wordt, dat nieuwe aan vragen om Ouderdomsrente door de R. V. B. in behandeling worden ge nomen, en waardoor niet de eenmaal toegekende rente worde teruggebracht tot de helft, als het andere pensioenen betreft zelfs tot een minimum bedrag. AXEL, 29 Juni 1915. Bij de heden gehouden candidaatstel ling voor de verkiezing van vier leden van den Gemeenteraad alhier, zyn 3 lijsten ingeleverd voor de navolgende heeren P. Dekker Fz., F. van Driel, M. W. Koster, A. de Ruijter, J. Scheele Wz., J. Smies, M. Wolfert en F. C. Zonnevijlle. De aftredende leden zijn de heeren P. Dekker Fz., F. van Driel, J. Smies en M. Wolfert. De stemming zal plaats hebben op 9 Juli a. s. en de herstemming, zoo noodig, op 20 Juli a. s. De heer M. van Vliet onderwijzer aan de Chr. school in de Nieuwstraat alhier, is benoemd tot onderwijzer met hoofdacte aan de Gereformeerde mulo- school te Dordrecht. Bij kon. besluit zijn benoemd tot lid van het bestuur van het water schap Stoppeldijk c. a., de heer J. F. de Maat, te Stoppeldyk tot gezworene van den Koningin-Em- ma-polder, de heer J. A. Verhaegen te Graauw; tot dijkgraaf van den Melopolder, de heer J. A. Verhaegen, te Graauw; tot dijkgraaf van den Van Alstein- polder, de heer J. A. J. B. M. G. Seijdlitz, te Hulst. Arrond. Rechtbank te Middelburg. Zitting van 29 Juni 1915. Uitspraak uitvoerzaken A. M., 20 j., Clinge, 3 dagen gevang.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1915 | | pagina 2