3ie Jaarg.
i\o. 8.
Zaterdag 1 1015.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-V laanderen,
F. Dl EL EM AA,
Buitenland.
D>t blad verschijnt eiken Dinsdag- en VrQdagarond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 Centfranco per post 60 Cent.
Voor België 70 Cent. Afzonderlijke Nos. 5 Cent.
DRUKKER—UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIEN van 1 tot 4 regels 25 Cent; voor
eiken regel meer 5 Cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DE OORLOG.
Het Wolff bureau te Berlijn heeft
den 24sten dezer de meening van de
Duitsche pers, over het gebeurde in
België als volgt weergegeven: „De
bladen noemen het eergisteren bij
Yperen behaalde succes uit tactisch
oogpunt niet onbelangrijk en uit moreel
oogpunt van groote waarde."
Bij een oppervlakkige lezing van de
vele en uitgebreide telegrammen, die
van weerszijden over het gebeurde zijn
gepubliceerd, krijgt men zoo den indruk
alsof het daar aan den Yser opnieuw
zeer spant. Men heeft de opleving van
den strijd al in verband gebracht met
de aanwezigheid van vou Hindenburg
op het Westelijk oorlogstooneel, alsmede
met de geheimzinnige sluiting van het
grensverkeer met ons land. Toch ver-
meenen we, dat de beteekenis van het
gebeurde verre wordt overschat en dat
de boven aangehaalde bezadigde mee-
s ning der Duitsche bladen het beste
deD toestand weergeeft.
De algemeene positie der Bondgenoo-
ten bij Yperen doet eenigszins denken
aan die der DuiUchers bij St. Mihiel.
De stellingen der Bondgenooten bij
Yperen vormen een soort van bastion
dat vóór de algemeene frontlijn tusschen
Dixmuiden en Rijssel uitsteekt. Het
is voornamelijk de noordzijde van dit
bastion, waartegen zich in den laatsten
tijd de aanvallen der Duitschors hebben
gericht. Daarmede is gepaard gegaan
een poging om tusschen het bastion en
Dixmuiden op sommjge plaatsen den
Yser te passeeren. Eenigen tijd geleden
was hun dit gelukt bij Driegrachten
#13 K.M. Noordwest van Yperen)thans
is hun dit ook gelukt bij Steeustraate
en het onmiddellijk Zuid daarvan gele
gen 'tSas. (Steenstraate ligt 8 K.M.
Noordwest van Yperen.) De Franschen
spreken in hun berichten dit laatste
feit niet tegen, zoodat men kan aanne
men, dat dit succes inderdaad is behaald.
Dat dit alleen het gevolg zou zijn van
het gebruik vaa artillerieprujectieleu,
welke verstikkende gassen verspreiden,
zooals van de zijde dei Bondgenooten
wordt aangegeven, is niet aan te nemen.
Trouwens de Prauscneu, die over dit
beweerde misbruik der Duitschers zoo
veel misbaar maken, geven met hun
officieel bericht van den 24sien April
's middags zeiven aanleiding tot het
maken van de gevolgtrekking, dat niet
alleen het gebruik maken van die,
verstikkende gassen verspreidende pro
jectielen, de oorzaak is geweest van
hun nederlaag. In dat bencnt immers
wordt gezegd De positie der Franschen
is thans volkomen geconsolideerd en
hun krijgsbedrijf wordt onder gunstige
voorwaarden voortgezet, met steun der
Engelsche en Belgiscne troepen". Uit
„consolideeren" zou uit den aard der
zaak onmogelijk zijn geweest, indien
een voortgezet gebruik van bovenge
noemde projectielen tot dezelfde ge vol
gen zou kunnen leiden.
Meer waarscmjulijk achten we het
m dan ook, dat een energiek voorwaarts
gaan der Duitsche voorste linie, na het
gedeeltelijk uitdrogen der inundatiën
het bereiken der bovengenoemde resul
taten heeft mogelijk gemaakt.
De bondgenooten verkeeren zoo
duidden we hierboven aan - bij Yperen
in nagenoeg dezelfde positie als de
Duitschers bij St. Mihiel. De aanvallen
der Duitschers hebben hen nu gebracht
tot in de lijn Boessinghe (welke plaats
evenwel nog in handen der Bondge
nooten is). St. Julien (6 K.M. ten
Oosten van Boessinghe) 's Graven-
tafel (3 K.M. ten Oosten van St. Julien).
Daarna buigt het front naar het zuiden
om tot aansluiting met het zuidfront
tegenover het bastion van Yperen, dat
gelegen is in de lijn Gheluwelt—Zwar-
telen—St. Eloi. Wanueer men nu
nagaat, dat de afstand waarop beide
genoemde lijnen van elkaar verwijderd
zijn, slechts pl.tn. 7 K.M. bedraagt, dan
is wel duidelijk dat de positie der
Boudgenooten roniom Yperen niet zeer
benijdenswaardig is. Vermoedelijk zul
len de terreinen ten noorden, oosten
en ten zuiden van Yperen wel bedekt
zijn anders ware een dergelijke positie
absoluut onhoudbaar.
Bet feit, dat de Duitsche aanvallen
voor een groot gedeelte zijn gericht
tegen het noordelijk front van het
bastion om Yperen en niet uitsluitend
tegen den Yser, om zich op den weste
lijken oever daarvan uit te breiden, is
naar onze meening het beste bewijs,
dat de geheele actie hier alleen tracti
sche beteekenis heeft en niet worden
aangezien voor een poging tot doorbraak
op grooter schaal.
Bij Verdun zetten de Franschen in
middels hun aanvallen voort tot het den
tegenstander ontwringen van de positie
bij St. Mihielin hoofdzaak hebben deze
aanvallen plaats bij Ailly en het bosch
van Apremont d.w.z. ten zuidwesten
van St. Mihiel. Het schynt dat zij daar
langzamerhand de overhand krijgen.
Aldus lezen we in de A»p.
By Yperen.
Een „ooggetuige" bij het Engelsche
hoofdkwartier geeft in de Times een
beschrijving van de gevechten in de
streek ten zuidwesten van Yperen tot
Woausdagavou i, 21 dezir. In hoofd
zaak was het bij deze gevechten te doen
om den heuvel, die „ueuvel 60" g mo i n 1
wordt, en kenschetsend voor het karak
ter van den strij I in dit geieelte van
België is wel de hevigheid, waarmede
er om het bezit van zulk een klein
plekje aan het front gestreden wordt.
Het relaas van „den Eugelsctten oog
getuige laten wij hier volgen
Heuvel 60, waarvan de Duitschers
den kam bezet hielden, was bedekt met
een ontelbaar aantal loopgraven. Den
17den April zijn er 's avonds om zeven
uur zeveu mijnen tegelijk onder de
Duitscne loopgraven afgevuurd. De
tusschenpoos, die er verliep vóór wij
onzen aanval deden, was om de
woorden van een soldaat te gebruiken
als een decorverandering bij open
doek. Loopgraven, borstweriugen, zand
zakken verdwenen en de oppervlakte
van den grond vertoonde vreemde
vormen hier wa« hij ingezonken tot
geweldige kraters, ginds waren bergen
van overblijfselen van allerlei aard
ontstaan.
Toen het geweld van de ontploffingen
uitgestorven was en terwijl de dichte
wolken rook en stof nog in de lucht
hingen, sprongen onze mannen, door
hun officieren geleid, uit hun loopgraven
en renden over het veertig tot ruim
vijftig meter breede terrein, dattusschen
onze linie en de gapende krater voor
hen lag. Het door den aanval gedekte
front was slechts ongeveer 225 meter
lang.
Vele Duitsche soldaten werden mis
schien doordat ze aan het werk waren,
in hun hemismouwen, zonder uitrusting
verrast. Verdoold door de hevigheid
vau de outploffing, verbijsterd en plotse
ling blootgesteld aan een regen van
handgranaten, door onze bommen-afdee-
ling geworpen, gaven zij zich aan een
paniek over. Vloekende en schreeuwen
de, vielen zij over elkaar heen en
vochten met elkander in hun haastom
de uitgangen naar de verbindingsloop
graven te bereiken. Eu sommige van
de Duitsche soldaten, die achteraan
waren, staken, zoo verzekert de Engel
sche ooggetuige' krankzinnig van angst,
hun bajonet in het lichaam van hun
makkers voor hen.
Van dit alles zag onze infanterie
slechts een oogenblik iets toen zij met
de bajonet op den vijand aauviel, door
den doolhof van loopgraven heen drong,
in de kraters stormde en tot in de ver
bindingsloopgraven drong, tot zij ten
laatste tegengehouden werd door barri-
kaden, die door bommenwerpers ver
dedigd werden. De eerste linie loop
graven was binnen enkele minuten
zonder moeite genomen en 15 gevan
gjuen vielen ons in handen. Maar toen
begon eerst het gevecht, waut de Duit
schers herstelden zich spoedig van hun
verrassing. Van ons front uit is de
heuvel een uitspringend punt, van drie
kanten aan het vuur blootgesteld en er
verliepen dan ook slechts enkele oogen-
blikken of de Duitsche kanouniers deden
hun voordeel met dit feit en openden
het vuur. Binnenkort werd de geheele
stelling verduisterd door den rook der
springende granaten. Iutusschen waren
onze batterijen begonnen den aanval te
steunen en een schrikkelijk artillerie
vuur duurde tot laat in den nacht
voort. Toen de duisternis inviel was
het een grootsch tooneel. Van vele
punten langs ons front ten noorden en
ten zuiden vau heuvel 60 kon men de
granaat flitsen zien, terwijl het lichten
van de kanonnen zóó aanhoudend was,
dat het weinaast geweervuur leek.
Ouder dit vuur moesten onze mannen
werkeu, borstweringen opwerpen, hun
stelling in staat van verdediging bren
gen. Maar de infanterie van den vijaud
zat ook niet stil. Oprukkende tot de
verbindings-loopgraven wierpen zij
handgranaten over de barrikadeu en
ook in den krater, aan welks brokkelige
wanden onze mannen zich vastklemden,
en trachtten vasten voet te krijgen.
In den. nacht duurde het gevecht
voort en het bereikte zijn hoogtepunt
in den vroegen morgen van den 18den
in twee massa aanvallen van den vijand.
Zij werden afgeslagen, dank zij het vuur
van machinegeweren, waarvan er som
mige op bijwagens van motorfietsen
naar boven gebracht waren. Maar on
danks zijn zware verliezen, waardoor
de heuvelhelling opgehoopt lag met
dooden, zette de vijand zijn druk den
geheelen Zondag voort tot dat wij lang
zamerhand van de Zuidzijde van den
henvel verdreven werden.
Om zes uur kregen we versterkingen,
die de Duitschers uit de positie verdre
ven, die zij ingenomen hadden. Van
beide zijden was het bombardement
inmiddels verslapt, maar toen brak het
opnieuw los, bijna even hevig als den
avond te voren. Onze positie was nu
vaster en hoewel de beschieting met
granaten en bommen nimmer geheel
ophield, ging de nacht betrekkelijk
rustig voorbij.
Maandag, 16 dezer, werd er van
weerskanten een hevig kanonvuur
onderhouden, maar er werd geen verde
re infauterie-aanval beproefd, hoewel
om half zes een hevige uitbarsting van
kanon en geweervuur een nieuwe
aanval scheen aan te kondigen. In den
loop van den dag maakten we nog 3b
krijgsgevangenen. De vijand richtte
zijn aandacht niet uitsluitend op heuvel
60, want de geheele streek rond Yperen,
evenals de stad zalf, werd hevig met
granaatvuur beschoten.
Op 20 April was het met de tijdelijke
kalmte uit. De Duitschers ontwikkel
den nu een geweldig, geconcentreerd
artillerie-vuur, dat van uur tot uur
heviger werd. Yperen zelf werd be
schoten met stukken van 42 en 35 c.m.,
die niet veel onheil aanrichtten, behalve
onder de burgerlijke bevolkingzoo
werden er 15 kinderen gedood, die op
straat speelden.
Toen de avond viel werd het vuren
op heuvel 60 heviger en om halt zeven
deed de infanterie van den vyand op
nieuw een aanval. Zoo hij dacht, dat
de geest van onze mannen door de
heftigheid der beschieting ontredderd
was, dan bemerkte hij alras, dat hy zich
vergist had. Opnieuw deden onze ma
chine-geweren hun verschrikkelijk werk
en de aanval werd afgeslagen en met
een aanval, die om acht uur gedaan
werd, ging het evenzoo.
Toch wilden de Duitschers nog niet
erkennen, dat ze geslagen waren en
den geheelen nacht deden groepen
Duitsche soldaten, met hand granaten
gewapend, herhaalde pogingen om ons
van den heuvel te jagen. Hun aan
vallen wisselden af met bombardemen
ten vau allerlei artillerie en schansmor-
tiereu. Wat er in den loop van deze
gevechten van man tegeu man precies
gebeurde, is onmogelijk te neggen. Die
er bij tegenwoordig waren wisten alleen
maar wat er op enkele meters rond
hen gebeurde, want het gevecht had
plaats in een labyrinth van slingerende
loopgraven rond de kraters, die een
soort grens vormden, waarbinnen het
gevecht heen en weer golfde.
COURANT.