Gemengd Nieuws.
kazernebrand fe 'sBoscli.
Men meldt uit 's Hertogenbosch aan
de M. Crt.
Een vreeselijke brand woedde Vrij
dagavond. in de Mortelkazerne. Het
schynt dat het geheele gebouw in lichte
laaie stond.
De kazerne is gelegen in een achter
buurt cn men vreest dat verscheidene
kleine woningen mede zullen verloren
gaan.
In de kazerne is geborgen een groote
hoeveelheid stroo en ander materiaal,
waardoor het vuur gretig voedsel heeft.
Alle pogingen worden in het werk
gesteld om het Provinciaal Archief te
behouden.
500 cavaleristen waren in de kazerne
ondergebracht. Het geheele gebouw
gaat verloren.
Men vermoedt dat de brand ontstaan
ii op de rustkamer. In den omtrek is
het zoo licht alsof het dag is.
Nader meldt men
Om ruim half zes, juist nadat de
manschappen het middagmaal hadden
gebruikt, brak er brand uit op den
zolder in den linkervleugel van de
Mortelkazerne, waar thans 400 man
ichappen van een houwitserafdeeling
zijn gelegen. In een minimum van tijd
stond de geheele zoldering, welke niet
van afscheidingen is voorzien in lichte
laaie.
De Mortelkazerne is een oud gebouw,
dat voor den dienst reeds is afgekeurd,
maar met de mobilisatie weer in ge
bruik werd genomen.
Zoodra de brand ruchtbaar was ge
worden ontstond in de volksbuurt,
waarin de kazerne is gelegen een ge
weldige opschuddingmen zag overal
de menschen hun boeltje naar buiten
dragen om bij een overslaan van den
brand gered te hebben wat te redden
viel. Het was een ware paniek.
De gemeentelijke brandweer, van den
beginne af krachtig bijgestaan door die
der militairen, spoot geweldige water
massa's in de vuurzee, doch het bleek
alras, dat tegen zulk een brand niets
was te beginnen en men slechts op
behoud der omgevende perceeleu be
dacht moest zijn. De vlammen sloegen
aan alle kanten het gebouw uit.
Gelukkig heerschte er dezen avond
een volkomen windstilte, waardoor er,
toen de brandweer eenmaal ter plaatse
was geen oogenblik meer ernstig gevaar
dreigde. Toch bleef de bevolking ang
«tig vooral toen de scherpe patronen,
die nog in het gebouw waren achter
gebleven, ontploften. Zij sloegen door
het dak heen, wat een angstwekkend,
maar tevens zeldzaam schoon schouw
spel bood. Het grootste deel van den
voorraad was echter intijds door de
manschappen in veiligheid gebracht.
Ook hadden de manschappen hun
eigen uitrusting en vele overige uit
rustingsstukken weten te redden, waar
na zij onverschrokken aan het blus
schingswerk medehielpen.
Onder donderend geraas en in een
onmetelijke vuurzee en zware vonken
regen stortte om 8 uur de tweede ver
dieping ineen. Om half negen woedde
de brand nog met groote hevigheid en
was alreeds te constateeren, dat van
het geheele gebouw niets bruikbaars
meer zou overblijven. Tevens stond
toen vast dat de belendende perceelen
geen gevaar meer liepen. Om 10 uur
ton men de brand als bedwongen be
schouwen.
De oorzaak ligt nog in het duister.
Men was juist bezig een der zolders
van nieuw stroo te voorzien en men
vermoedt dat een partij hiervan te
dicht bij een kachel heeft gelegen.
De waterschade, die aan de omlig
gende huizen is toegebracht is reus
ig zoo I achtig. Geen huis of het water liep
;eru«t lor met stralen door, van het dak tot
aan den kelder.
I Het vuur was tot zeer ver in den
Naar men aan de N. 7?. Crt. mede
deelt, heeft de bereidverklaring van
ongeveer 900 ambtenaren bij de depar
tementen van algemeen bestuur en
analoge colleges om maandelijks 1 pCt.
van hun tractement af te staan ten
behoeve vau het Koninklijk Nationaal,
Steuncomité het volgende resultaat op
geleverd.
Over Oct. is afgedragen 981.811/*»
over Nov. 1819.59Vs en over Dec.
1116.97, in totaal derhalve 3918.38.
Onder de bijdragende ambtenaren
bevinden zich ook enkelen, die niet tot
de eigenlijke bureau-ambtenaren be
hooren, als ingenieurs en opzichters
voor het stoomwezen en opzichters van
de gerechtsgebouwen.
Hoog water. Te Angerlo is de
waterwacht ingesteld. Talrijke binnen
wegen staan blank evenals bij Zeve
naar.
Te Boxtel begint het water te vallen.
De Bossche straatweg is zoo goed als
droog maar ovpr den Eindhovenschen
stroomt het water nog. Deze weg heeft
veel geleden.
Ten gevolge van den hoogen water
stand is de communicatie te Megen
met Gelderland voor voertuigen nog
steeds verbroken. De postwagendienst
kan nog niet op Oss plaats hebben,
maar geschiedt op Ravestein.
Het water te Veen is zeer gestegen.
Met moeite worden de booten gelost
en geladen.
Uit Sneek wordt gemeld dat de toe
stand veel begint te gelijken op die,
tijdens den abnormalen hoogen water
stand van 1910. De polders aan weers
zijden vao den Lemst'-rstraatweg zitten
er weer diep onder. De hofsteden en
boerderijen steken als kleine eilanden
boveu het water uit. De middelbuurten
aan het Zomerrak aan den Oppenhuizer
weg en de Boschstraat staan weer
blank, evenals de Prinsenbuurt. Op
vele kadeu en walieu staat het water
hooger dan in 1910 bij den hoogsten
waterstand.
IJ 1st was Donderdag over land niet
meer te bereiken. De meeste huizen
buiten de kom, zijn afgesloten.
Te Hardegarijp stonden Donderdag
in de meeste huizen de kelders blank.
Sommige huizen waren niet meer te
bereiken.
Te Oldeboorn, aldus de Leeuw. ct.
heeft een huisgezin op Poppenhuizen de
woning moeten ontruimen en is onder
dak gebracht in de waag.
Op de boerderij van den veehouder
Falbena in Gaasterland kwam het vee
tot aan de uiers in het water te staan,
zoodat men genoodzaakt werd, het naar
elders te vervoeren.
Het water is nog gestegen in den
grooten Jan Durkspolder bij Qudega.
De drie woningen zijn verlaten. In
twee stond het water ter hoogte van
de vensterbanken.
Half Texel staat onder waterde
meeste polders staan blank.
De Maas begint langzamerhand te
vallen, in Noord-Limburg zijn enkele
veeren weer in gebruik,. Tusschen
Gennep en Oeffeit is het veer echter
nog steeds gestremd.
De omgeving vau Utrecht is al heel
wat water kwyt geraakt.
Woensdag stond nog al 'tland vanaf
den Biltschen weg tot achter het Sint
Anthoniusgasthuis blank. Thans reeds
niets meer daarvan.
Aan den Biltschen straatweg is rechts
het water boven 't normale peil terug
gekeerd. Links van den straatweg is
de toestand heel anders, zegt het U. D.
't Water is daar niet gedaald eer
gerezen. Alles staat blank over een
geweldige breedte. Ook de Kromme
Rijn is tot bedachtzamer proporties
teruggekeerd.
Mijn- of scheepsramp Vi ijdagavond
omstreeks halt acht werden de bewoners
van Stavorén opgeschrikt door een
zwareu knal, waardoor de hüizen
dreunden eu de ramen rammelden.
In zee had men vuur gezien, dus dacht
men aan een mijn, die misschien ont-
plott was. Wat het geweest is, weet
men nog niet, maar de schrik zat er
zoo erg in, dat een aantal passagiers,
die met de boot om zeven uur 58 naar
Euknuizen zouden vertrekken achter
bleven. Een le Stavoren binnenge
komen tjalkscbipper vertelt in Noorde
lijke richting een knal te hebben ge
hoord, maar kon ook geen nadere in*
lichtingen geven, terwijl andere men
schen deuken aan een scheepsramp in
verband met seinlichten, die men gezien
heeft. Avp.
De oude kanonnen van De Wet.
De berichtgever van de Bloemfontein
Post v^-telt dat de zware regens der
laatste weken 'n verrassing hebben
gebracht. Terwijl kapitein Barker en
eenige zijner manschappen 'n verken
ningstocht deden langs de Rhenoster
rivier, zagen zij twee voorwerpen,
welke hen net kanonnen geleken. Toen
zij naderbij kwamen, zagen zij dat het
werkelijk twee 15 ponders waren, welke
door den storm uit de rivier waren
gewerkt en nu hoog en droog op hun
wielen aan den wal stonden. Het bleek
bij onderzoek dat gedurende den Afri
kaan^cheu oorlog, toen De Wet door de
Engelsche colonnen werd achtervolgd,
hij deze twee kanonnen in 'n gat in
den -rivierwal onder 'n paar wilge-
boomen had begraven om te beletten
dat zij in handen van de Engelschen
zouden vallen. De Engelscbe troepen
hadden ervan gehoord en hebben er
naar gezocht, doch tevergeefs. Een
jaar na den vrede ging 't gerucht dat
de Engelschen ze hadden gevonden.
Dit blijkt thans ook niet waar te zijn
geweest. Maandag 21 Dec. werden de
twee kanonnen in Lindley gebracht en
tegenover 't stadhuis opgesteld. Een
kanon is met uitzondering van de loop,
geheel ongeschonden, maar van het
tweede missen verschillende onderdee-
len. Dit is ook belangrijk beschadigd.
Ofschoon de gevallen van geweld-
dadigen dood in de ons omringende
lauden thans uitermate talrijk zijn ge
worden, moge hier toch ook melding
worden gemaakt van een ouderwetsche
lynchpartij in de Vereenigde Staten,
welke aan vier negers het leven kostte.
Deze ongelukkigen een vader, zoon
en twee getrouwde dochters bevonden
zich in de gevangenis te Monticello,
in den staat Georgië. Het viertal was
in hechtenis omdat het den plaatselijken
commissaris van politie een populaire
persoonlijkheid in die streek had
afgeranseld.
De twee negers en de beide negerin
nen werden door een woeste menigte
uit de gevangenis gesleurd en opge
knoopt. De lijken werden daarna met
kogels doorzeetd. De arme slachtoffers
baden om genade, en toen zij merkte
dat de lynchers niet te vermurwen
waren, verzetten zij zich wanhopig
tegen hun lot.
De blanken in Monticello waren al
lang van opinie goweest, dat de negers
daar brutaal waren geworden. Zij
moesten dus nu maar eens een les
hebben.
Volgens een statistiek, gepubliceerd
door de bekende onderwijsinrichting
voor negers van Booker T. Washington,
het Tuskegee Instituut, hebben er in
1914 in de V. St. 52 lynchpartijen plaats
gevondeu. De slachtoffers waren 49
negers eii 3 blanken. Het rapport van
het Tuskegee instituut besluit met de
volgende opmerking
„Ofschoon het aantal lynch-gevallen
niet is toegenomen, schijnt een toene
mende neiging te bespeuren om te
lynchen om elke reden, hoe onbelangrijk
ook, en ook om geen rekening meer te
houden met de sekse".
N. R. Crt.
Van betrouwbare zijde wordt ver
nomen dat in een der hospitalen in
Keulen niet minder dan 180 Duitsche
soldaten liggen, wieu beide boenen zijn
geamputeerd.
Een Engelsche kruiser heeft 6 dezer
een schip, dat de Duitsche kruisers van
proviand voorziet, aangehouden en in
den grond geboord.
Officieren en manschappen zijn nu
als krijgsgevangen aan boord van het
Engelsche schip.
Sedert Zondag is het personenverkeer
op het baanvak Ostruwo—Lodz geopend
zoodat men nu op de Duitsche spoor
lijnen kan reizen van Lodz tot Rijssel.
M. Crt.
Een der berichtgevers van het Hbl.
seint uit Sluis d. d. 22 Jan.
Te Meulenbeke by Thielt, alwaar vijf
Fransche officieren een telefonische
inrichting onder een strooschelf inge
richt hadden werd deze op een eigen
aardige manier ontdekt. De Duitschers
hadden stroo noodig en zoodoende werd
ook deze schelf gerequireerd. Tot hunne
groote verbazing ontdekten zij onder
de hoop een kelder waarin vijf Fransche
officieren zich reeds eene maand bevon
den en telefonische gesprekken met het
Fransche leger voerden. Zij hadden
nog voor drie maanden levensmiddelen.
Naar de M. Crt. uit vertrouwbare
bron verneemt, is de vorige week
Maandag omstreeks 8 uur door onbe
kende oorzaak brand uitgebroken in
een loods te Grafenberg, waarin een
groote hoeveelheid benzine en 300 oor
logsauto's geborgen waren, alles be
stemd voor het front. Alles ging in
vlammen op.
De Duitsche pers mocht van dit
voorval geen melding maken.
De Frankturter Ztg. vertelt, dat een
meisje uit een Frankfortsch gezin on
langs als geschenken een zelfgemaakten
das en sigaren naar het leger te velde
had gestuurd, met een kaartje er bij,
waarop ze den onbekenden ontvanger
verzocht, haar toch eens te melden, of
hij plezier van zijn geschenk had gehad.
De zending had een onverwacht gevolg.
Het meisje ontving namelijk dezen
brief: „Geachte mejuffrouw Daareven
ontving ik in een brief het kaartje aan
mijn man, dat u hem in 't veld hebt
gezonden, 't Doet mij veel genoegen,
dat u aan de mannen te velde denkt,
maar ik wilde u toch even inlichten
stuuit u uw geschenken aan onge
trouwde heeren en laat u getrouwde
mannen daarvan verschoond blijven.
De jager Franz M. is getrouwd en
vader van twee kinderen. Totnogtoe
ben ik nog altijd bij machte geweest,
zelf mijn man van al 'tnoodige in alle
opzichten te voorzien, en dat tot zijn
volkomen tevredenheid. Dus weest u
zoo goed en valt u mijn man voortaan
niet meer lastig. Hij heeft genoeg aan
mij. Mevrouw M."
Het grappige van het geval is, dat
de afzendster van het paket den on-
schuldigen leeftijd heeft van elf jaar.
N. R. Crt.
Professor Peares, die met machtiging
van den generalen staf in het Russi
sche hoofdkwartier vertoeft, geeft een
omstandige beschryving van de krijgs
verrichtingen op het Oostelijk gevechts
terrein. Hij schrijft de Russische over
winningen toe aan de goede leiding en
de buitengewone geestdrift der soldaten
die tot elke opoffering in staat zijn.
Hij schetst voorts den grooten op-
marsch der Russen in Galicië. De Rus
sen zijn hier twee millioen man sterk
de Oostenrijkers hebben reusachtige
verliezen geleden. In de dorpen is
een groote verwoesting aangericht. De
Oostenrijkers hebben goed gevochten
en de Hongaren groote vermetelheid
getoond. De Oostenrijksche Slaven heb
ben zich na dapperen tegenstand, in
grooten getale overgegeven.
De schrijver zegt voorts dat de Hon-
gaarsche artillerie goed, maar de Oosten
rijksche slecht heeft gewerkt. Dat lag
niet aan de artilleristen, maar aan de
granaten, die niet ontploften, hetgeen
een ontmoedigenden invloed maakte op
de infanterie.
"1