Binnenland. Provinciale Staten van Zeeland. De Staten van Zuid-Holland verkazen in de vacature-van Wassenaer van Rosande tot lid der Eerste Kamer met 45 tegen 29 stemmen op den heer A. Plate, den heer mr. A. van der Hoeven, chr. hist., wethouder van Rotterdam. Bond voor Staatspcnsionneering. De Bond voor Staatspensionneering heeft Dinsdag j.l. in „De Twee Steden" te 's-Gravenhage zyn veertiende alge meene vergadering gehouden onder presidium van ds. D. A. van Krevelen van Deinum. Het jaarverslag van den algemeenen secretaris, den heer A. Voorbrood, van Arnhem, noemt 1913 het victorie jaar in den jarenlangen strijd voor staatspen sionneering. Den 9den December werd aan ongeveer 70.000 70 jarigen en oude reu het eerste staatspensioen uitgekeerd. Wel was 't nog bedroevend klein 2 per week de leeftijdsgrens bespotte lyk hoog 70 jaar - en waren er velen schandelijk buitengesloten 40.000 maar toch, het beginsel van staatspensioen zonder premiebetaling was wet geworden. De uitsluiting der armlastigen door minister Treub wordt een bittere ironie genoemd, die voorko men moet worden. Moet men de bittere pil toch slikken, dan zal men de pensi oenwet spoedig veranderd weten te krijgen, gelijk in Engeland. Op 31 December 1913 bestond de Bond uit 444 atdeelingen met 54.571 leden, 253 algemeene leden en ongeveer 40.000 leden in 114 bonden en vereenigingen, dus een totaal van 94.824 leden. Breedvoerig wordt melding gemaakt van het reusachtige werk dat hoofdbe stuur met comité van actie zich in het afgeloopen jaar heeft getroost. De Bond heeft niet zoo heel weinig leden verloren „omdat 't nu niet meer noodig was". De rekening en verantwoording sluit op 13.263.77, met een batig saldo van 2264.37. De propaganda gold voorna melijk de bestrijding der dwangverzeke ring. De verkiezingsactie bracht voor deel, getuige den groei van den Bond. Er werden 28 afdeelingen met 807 leden in 1913 opgericht en de gezamelijke af deelingen wonnen 3252 leden. Na 1 Jan. tot einde Maart valt nog een toe name van 15 afdeelingen met 500 leden te vermelden. Negen afdeeling vielen af. Het orgaan van den 'Bond verschynt in een oplaag van 40.000 exemplaren. Tot de voornaamste punten, welke op den beschrijvingsbrief voorkwamen behoorde ook een voorstel van de afd. Utrecht, om art. 1 der Statuten zoodanig te wyzigen, dat de Bond beoogde het tot stand komen eener Wet, waarbij aan alle Nederlanders van een door de Wet te bepalen leeftyd, en wier inkomsten beneden een door de Wet te bepalen bedrag blijven, recht wordt toegekend op een Staatspensioen zonder premiebetaling. Dit voorstel, ofschoon verdedigd door Perio, werd met op 8 na algemeene stemmen verworpen. Een tweede voorstel afkomstig van de redactie, om een commissie van 5 leden te benoemen, ten einde voorstellen in te dienen tot aanvulling en uitbrei ding van het nü gestelde doel van den Bond, werd na langdurige bespreking verworpen met 100 tegen 97 stemmen. Bij de omvraag deelde de voorz. mede, dat nog was ingekomen een motie, waar bij werd uitgesproken, dat in het wets- ontwerp-Treub de ouderdom te hoog od het bedrag te laag is en dat de be deelden ten onrechte worden uitgesloten. Natuurlyk verklaarde zich niemand tegen den inhoud daarvan, zoodat de motie als aangenomen werd beschouwd. Gisternacht is de oud gouverneur generaal van Ned-Indië jhr. Van der Wijck, wonende te Den Haag, te Baarn overleden. Hij was 74 jaar en voor hij den troon van Buitenzorg van 1897 tot 1899 be zette, by het binnenlandsch bestuur van den laagsten tot den hoogsten rang werkzaam. Hij ontving als blijk van dienst-erkenning den graad van com mandeur en in 1898 het grootkruis van den Ned. Leeuw, fly was voorzitter van het Roode Kruis comité in Indië. Na zijn vestiging hier te lande werd hij gekozen tot lid der Eerste Kamer voor Noord Holland. Hij was de liberale beginselen toegedaan. M. Crt. AXEL, 10 Juli 1914 Bij de heropening (na de pauze) van algemeene vergadering van den Bond voor Staatspensionneering op Dinsdag j.l. (zie Binnenland), had eene plechtigheid plaats, die we tevergeefs in andere bladen zochten, en toch o.i. niet aan de aandacht onttrokken mag worden. De heer L. M. de Boer, predikant te Hulst en een van de enkele propa gandisten, die van af de wording van den Bond steeds onvermoeid werkzaam zijn geweest voor verspreiding van de bondsidee in woord en geschrift, had medegedeeld, dat hij uithoofde van zijn hoogen leeftijd zijn taak als propagandist wenschte te beëindigen. De voorz. huldigde den ouden bondsbroeder en wees op de vele atdeelingen, die door ds. De Boer waren gesticht. Enkele jaren was hij ook werkzaam in het Hoofdbestuur en ondanks zijn hoogen ouderdom, doorkruiste hij het geheele land, weersgesteldheid trotseerende om toch maar zooveel mogelijk veld te winnen in den stryd tegen oud en-arm. Het Hoofdbestuur had gemeend het ditmaal niet by woorden te mogen laten en dacht den bondsbroeder niet beter te kunnen gedenken, dan door hem eeü lauwerkrans over de schouders te hangen. Met daverend applaus gaf de vergadering blijk van instemming met deze waardige hulde en menig bekende wenschte ds. De Boer geluk met deze attentie. Ook in deze omgeving heeft ds. De Boer tal van lezingen ten gunste van de Staatspensionneering gehouden en bekend is het, dat zijn optreden daarbij steeds bezadigd en krenking van anders denkenden uitgesloten was. Zooals bekend heeft ook de afdeeling Axel aan hem haar ontstaan te danken en is hy voor deze vereeniging her haaldelijk opgetreden. Dinsdag had te Koewacht de plechtige installatie plaats van den nieuwbenoemden burgemeester, den heer A. F. J. M. Dierick. Al dagen|e voren hadden tal van dames de ver sieringen gereed gemaakt, die Dinsdag morgen vroeg werden aangebracht. Om 9 uur stond de geheele gemeente in feestdos. Van alle huizen zonder onderscheid, wapperden de vlaggen en in alle buurten, waar Zijn Edelachtbare moest voorbijkomen, waren eerebogen opgericht en was de weg afgezet met versierde sparren, Om 1 uur vertrok de eerewacht,- alsmede de beide wiel- rydersvereenigingen naar de grens der gemeente, waar de nieuwe burgemeester verwelkomd werd. Intusschen was op het Zandt de groote stoet gevormd van de verschillende maatschappijen en corporatiën. Hier werd de heer burge meester toegesproken door den voor zitter der feestcommissie, den heer P. Dierick, die hem namens de commissie een prachtige bloemtuil ter hand stelde, Waarna de stoet zich in beweging stelde naar het dorp. Voor de school (Oude Molen) stonden de leerlingen met drie kleurige vlaggetjes in de haud, netjes opgesteld en zongen een feestlied, ter wijl een der vrouwelijke leerlingen onder het uitspreken van een paar toe passelijke woorden eon bouquet aanbood. Op het dorp stonden de meisjes vau de bijzondere zusterschool, die eveneens den nieuw benoemde hare hulde aan boden. Op het-gemeentehuis werd Zijn Edelachtb. verwelkomd duor den heer E. L. Plasschaert, oudsten wethouder waarna de officiëele installatie plaats had in de raadzaal, die door de ver sieringscommissie prachtig was getooid. Aangedaan dankte de heer A. Dierick den Raad, de feestcommissie en alle ingezetenen, die dezen dag voor hem tot een onvergetelijken gemaakt hebben. Om 5 uur begon het feestdiner, dat door den Raad en de feestcommissie aan Zijne Edelachtb. werd aangeboden. Intusschen maakte de fanlarenmaat- schappij „De Eendracht" een muzikale wandeling, terwijl 's avonds muziek uitvoeringen op het marktplein plaats hadden. Den geheelen dag heerschte er een opgewekte stemming. Tem. Crt. De St. Crt. bevat de statuten van de conferentie van de vereeniging van den H. Vincentius van Paulo te Koe wacht (bijv. 1386) Naar het Huis van bewaring te Middelburg is overgebracht M. M. v. O., 20 j., werkster te Hulst, verdacht van diefstal. In de week van l tot en met 7 Juli kwamen uit Zeeland ter kennis van den centralen gezondheidsraad, van roodvonk 2 gevallen te Hontenisse, 1 te Middelburg en 1 te Domburgen van diphteritis .1 geval te Haamstede, Kloe- tinge, Noordgouwe en Vlissingen. PREDIKBEURTEN TE AXEL Voorm. Nam. Voorm. Nam. V oorm. Nam. Voorm. Nam. Zondag 12 Juli 1914. Ned. Herv. Kerk. 9 ure Ds. J. B. T. Hugenholtz. 2 ure Ds. J. B. T. Hugenholtz. (Voorber. H. Avondm.) ereformeerde Kerk. Gebouw Kerkdreef. 9 ure Ds. Chr. Bruins. 2 ure Ds. J. H. Lammertsma. Gebouw Stationstraat. 9 ure Ds. J. H. Lammertsma, 2 ure Ds. Chr. Bruins. Gereformeerde Gemeente. 9 ure Leeskerk, 2 ure Leeskerk. Dinsdagavond had de opening plaats van de zomerzitting van de Provinciale Staten in dit gewest. Voorzitter mr. H. J. Dyckmeester. Aanwezig waren 39 leden. Afwezig de heeren Hollestelle, Moerdijk en IJse baert, die bericht hebben gezonden deze vergadering niet te kunnen bijwonen. Aan de orde is de verkiezing van het lid der Staten bedoeld by art. 89 der Prov. wet (aftredend mr. A. A. de Veer). Benoemd wordt bij herstemming de heer Kakebeeke met 19 stemmen tegen 18 op mr. De Veer. Aangenomen werd het voorstel tot aanhouding van de adressen betreffende den verbindingsweg met N. Brabant. Besloten werd voorts tot aanhouding van adressen van ingezetenen van Hansweert en van Hontenisse omtrent verplaatsing van de ponton te Hansweert en van de stoom tram van Hansweert naar Vlake id. van een adres van V. J. Borm en andere inwoners van Hontenisse en aangrenzende gemeenten, om den weg van Hulst naar Walzoorden geschikt te maken voor wielrijders, met een adres van adhaesie van den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond id. van een verzoek van de Prov Zeeuwsche Vereeniging tot bestrijding van dé tuberculose om een jaarlijksch subsidie van 1600 id. van een verzoek van den Bond van Nederlandsche schilderpatroons be treffende de voorwaarden van aanbe steding van verfwerken id. van een verzoek van Burgemeester en Wethouders namens den raad der gemeente Neuzen, om het daarheen te leiden, dat zoo spoedig mogelijk een verharde weg, geschikt voor wagen-, rijtuig- enautoverkeer,tusschenOostelijk en Westelijk Zeeuwsch Vlaanderen over Nederlandsch grondgebied worde aan gelegd. Ge1dverstrekken aan p o 1 d e r 8. Naar" uit de nieuwsbladen is bekend geworden, zoo schrijft het bestuur van den Onrustpolder, stelt het college van Ged Staten voor afwijzend te beschik ken op het verzoek om aan dien polder geld te verstrekken voor wegsverbete- ring, wijl het zich niet met de aange voerde beschouwing van ingelanden vereenigen kan. Het voert daartegen aan lo. dat het verharden van wegen eene vrijwillige daad van de naast belang hebbenden is, welke door de provincie wordt aangemoedigd door het verleenen van rentelooze voorschotten, indien daartoe termen zijn, doch dat het ver dedigen van polders tegen de aanvallen van den stroom eene verplichting is van de belanghebbenden, voortvloeiende uit reglement en wet. Het komt het bestuur voor, dat de voorstelling als zou de verharding van wegen een „vrijwillige daad" zijn, van een zeer luchtige opvatting van den plicht tot het onderhouden der wegen getuigt. In den regel toch wordt niet tot verharding overgegaan, dan nadat de kosten, verbonden aan de verplichting tot behoorlijk onderhoud, door 't provin ciaal wegenreglement gebiedend voor geschreven, zoo zwaar beginnen te drukken, dat denoodzakelijkheiddwingt, tot verharding of wyziging der verhar ding toevlucht te nemen. Vooral indien men daartoe „renteloos voorschot" gaat agen. Van vry willigheid kan dus kwalyk sprake zijn. Neemt men daarbij in aanmerking, dat de hulp, verleend aan die naast- belanghebbenden, van de provincie geldelijke opofferingen vraagt, terwyl de door ingelanden van dezen polder gevraagde hulp, der provincie niets zal kosten, dan meent het bestuur ge noegzaam te hebben aangetoond, dat men minstens evenveel aanleiding kan vinden om in de laatste richting han delend op te treden, als in de eerste. Bovendien zoo merkt het bestuur op kan huip bij de instandhouding van polders eene indirecte aanmoediging tot wegenverharding in- andere polders zijn. Het eventueel verdwijnen van een pol der zou immers een destructie in het wegennet kunnen veroorzaken, waar door dit een groot deel van zijn waarde zou verliezen, en het gevaar voor den eenen polder zou den aanleg van ver hardingen in den anderen, ongeraden maken. 2o. dat Ged. Staten aan reglement en wet de bevoegdheid ontleenen, de uit voering van noodzakelijke werken te bevelen. Deze bevoegdheid wordt door het bestuur niet ontkend. Maar de geschiedenis in polderzaken leert, dat er groot verschil van opvat ting kan bestaan, waar het er op aan komt uit te maken, wanneer de grens der noodzakelijkheid („de urgentie") is bereikt. Het oordeelt 't daarom in 't algemeen wenschelyker en voor Ged. Staten aan genamer wanneer de provincie, door gemakkelijke geld verstrekking, de goed willige polders in de gelegenheid stelt,] hun plicht vrijwillig te vervullen, dan dat de dwang der reglementen moet worden toegepast. 3o. dat de gelegenheid bestaat tot calamiteus verklaring. Naar het gevoelen van het bestuur kan dit punt geheel buiten beschouwing blijven. Door ingelanden is, in bet aangevochten verzoek, er met geen enkel woord van gerept, als of de polder door de uitvoering der door den water staat gewenschte werken, te zwaar zou worden gedrukt. Juist de overtuiging van het tegendeel, gegrond op de finantiëele draagkracht vau den poldsr,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1914 | | pagina 2