Gemengd Nieuws.
AXEL, 14 October 1913.
Naar het Huis van bewaring te Mid
delburg z\jn overgebracht W. V. en
F. V., kooplieden, wonende te Zaamslag,
verdacht van fraude in hun faillisse
ment.
Sedert Vrijdagmiddag wordt ver
mist de te Neuzen woonachtige H. V.,
oud 18 jaar, werkende op de cokesfa-
briek te Sluiskil. Een jongere broeder,
die daar ook werkt bemerkte dat hij
niet kwam eten en ging op zoek. Er
was nergens een spoor te vinden. Men
vreest dat de jongeling, die ongesteld
was, een ongeluk is overkomen. Zater
dag is met een politiehond naar hem
gezocht. Na eenige vergeetsche pogin
gen om een spoor te ontdekken gaf
deze herhaaldelijk een spoor aan, dat
naar het kanaal liep. Er is ter plaatse
gedregd, doch zonder resultaat, trou
wens, het kanaal is daar zeer breed en
diep. M. crt.
Ds. J. Fraanje, predikant bij de
Geref. gemeente te Ter Neuzen, heeft
het beroep naar die gemeente te Rotter
dam aangenomen en bedankt voor het
beroep naar Leiden. Tem. Ct.
Door het loodstransportvaartuig Coert
zen is Vrijdagnamiddag in de Roompot
drijvende gevonden 'tlijk van een
chique gekleeden maD. Het droeg een
blauw costuum, grijze overjas, bruine
schoenen en handschoenen en was glad
geschoren.
Verschillende voorwerpen van waar
de, op 't lijk gevonden zijn bij den
strandvonder gedeponeerd.
Wegens het ruwe weer kon 'tlijk
niet naar Vlissingen worden gebracht
men heeft het laten drijven.
Daar men te Vlissingen vermoedde,
dat dit wel het lijk kon zijn van den
spoorloos verdwenen heer dr. Rudolf
Diesel, had men daaromtrent inlich
tingen ingewonnen en wel met gunsti
resultaat.
Naar de M. Ct. meldt, moet namelijk
een zoon van dr. Diesel, die uit Milnchen
was gekomen, werkelijk de te Vlissingen
gedeponeerde voorwerpen hebben her
kend, als afkomstig van zijn vader.
Zooals men weet was men er bijna
zeker van, dat dr. Diesel, de uitvinder
van de bekende Dieselmotoren, op zijn
reis van Antwerpen naar Engeland een
ongeluk moest overkomen zijn en heeft
men lang in onzekerheid verkeerd om
trent zijn verblijfplaats. Zelfmoord
achtten zijn vrienden buiten gesloten.
Op het vinden van, het lijk van dr.
Diesel was een groote som, als beloonin
uitgeloofd.
Vrijdag is een vrouw van Ierseke
afkomstig aldaar uit Amerika aangeko
men om haar ouders een bezoek te
brengen. Zij had haar drie nog jonge
kinderen van huis meegenomen, maar
deze kregen aan boord alle drie diph-
theritis. Een er van een meisje van
4 jaar overleed en werd in zee neerge
laten, do twee andere moest zij te
Rotterdam in het ziekenhuis achterlaten.
Marie Esther keek hen beideD, in
gedachten verzonken, na.
»Wat is bet toch een hartverheffend
iets goed te kunnen doen l« dacht zij en
daarbij werden hare oogen vochtig. Was
ook haar geen geluk ten deel gevallen
Vertoefde hy niet hier hier met haar,
onder een dak Zou zij hem heden nog
niet eenmaal zien eer hij het pad des
roems betrad, maar zjj kon de gedachte
niet verdragen, hare kniëen knikten, de
handen vouwden zich tot een stil gebed
misschien het pad des doods
»Heilige moeder Gods mompelden
hare lippen Mompelde zij ook slechts,
Marie Esther wist, dat de heilige ook
het stom gebed verstaat.
Wordt vervolgd.)
Men kan zich de verslagenheid der arme
moeder eu haar familie voorstellen.
M. Crt.
Storm. Een van de Martin booten,
de Leeuwarden V, die Donderdagmorgen
te Stavoren is binnengeloopen, had op
de Zuiderzee met stormweer te kampen
gehad, tengevolge waarvan de deklast,
40 kisten met 2400 liter benzine, over
boord is geslagen.
Dienzelfdeu morgen is te Harlingen
met dekschade binnengeloopen demotor-
boqt Stad Franeker H. Eenige vaten
bier waren overboord geslagen.
Avp.
De werkelijke dader van den dief
stal van een postzak met 800, eenige
maanden geleden uit Castricum naar
Uitgeest verzonden, is te Utrecht aan
gehouden.
Het is, naar de Alkm. Ct. meldt, een
zekere K., kantoorbediende op het post
kantoor te Uitgeest. Vrijdag was deze
als milicien naar Utrecht gegaan, daar
bij de genie ingedeeld. Het geld was
nog grootehdeels in zijn bezit.
Toen de brievengaarder te Castricum,
die van den diefstal verdacht werd, in
hechtenis zat, is K. zijn plaatsvervanger
geweest.
Een der buurtcommissies te Naald
wijk, die voor de versiering der straten
zorgde, liet ter gelegenheid van de
ohathankelijkheidsfeesten een jongen
man, die door ziekte al twee jaar aan
de „kamer was gebonden, in een rijtuig
het versierde dorp rondrijden en be
zorgde hem op een der geschiktste punten
een plaats, vanwaar hij den historischen
optocht flink kon waarnemen.
Avp.
Mazelen. Wegens het in erge mate
heerschen der mazelen aldaar, heeft
(je burgemeester van Loosduinen de
openbare bewaarschool al doen sluiten,
voorloopig tot 27 October. Avp.
Een dure klok. Men meldt aan
de Tel.
Dezer dagen werd de heer G. H. te
Kerk-Avezaath bezocht door een anti
quair, die daar een Friesche klok zag.
Leze was echter niet te koop ,of'
zoo voegde de eigenaar er bij
zou veel geld moeten opbrengen". Op
de vraag wat veel was, noemde de
heer H. f 1000. „Dan is de koop ge
sloten, was 't aötwoord.
De heer H. ontving oogenblikkelijk
het bedrag en de klok ging in de handen
van den koopman over.
Donderdag vervoegden zich bij
den slager G. te Weesp twee zigeuner
vrouwen en kochten 5 pond vleesch
De eene had daarvoor een pan in haar
boezelaarliet den slager daar het
vleesch in doen en deed het deksel er
op. Toen vroegen zij of zij de pan
niet even mochten laten staan. Zij
moesten nog andere boodschappen doen
Wijl zij niet terugkwamen, tilde de
slager het deksel er af, en toen bleek
dat er geen bodem in de pan was
't Vleesch was in den boezelaar mee
genomen. Avp.
Een Scheepsramp.
Op het stoomschip „Volturno" van
Rotterdam naar Canada is Donderdag
een hevige brand uitgebroken, welke
plaats had op 24° N. 3. en 34.3° W. L
Per draadlooze telegrafie was hulp ver
zocht, waarop. 11 stoomschepen assisten
tie verleenden. In totaal bevonden zich
aan boord 750 personen.
Het stpomschip „Carmania bereikte
de brandende „Vulturno" Donderdag
tegen 12 uur, maar de vreeselijke storm
maakte het onmogelijk te naderen
Terstond werden 6 reddingsbooten uit
gezet waarvan onmiddellijk 4 werden
vernield, zoodat slechts 2 overbleven
om hulp te verleenen.
De bemanning van de „Volturno'
trachtte het vüur te bestrijden de pas
sagiers vluchtten naar het achterge
deelte en bestormden de reddingsbooten.
Weldra naderden de andere stoomsche
pen ter assistentie, doch vóór midder
nacht was het niet mogelijk het nog
steeds brandende schip te bereiken.
De oorzaak van de ramp is het ont
ploffen van een stoomketel, welke on
middellijk door het water werd over
stroomd. Tegen het aanbreken van
den dag was het weer kalmer geworden.
Volgens dg A\ R. Crt. maken de laatste
berichten het meer dan waarschijnlijk,
dat het bericht, dat slechts van 19 omge
komen opvarenden van de Volturno
gewaagde, onjuist is geweest. Er moe
ten volgens de jongste becijferingen van
de 657 opvarenden slechts 523 gered
zijn, zoodat 134 personen, waarvan 65
leden der bemanning, het leven in de
vlammen of in de golven verloren zou
den hebben. Een belangrijk aantal,
hoewel het ver achter blijft bij het getal
van 1605 personen, dat den 15den April
van het vorige jaar met de Titanic in
de diepte verdwenen is.
De scheepsbrand en de woedende
golven gaven deze ramp een ernstig
karakter. Toch is het schip, dank zij
misschien den strijd, dien de bemanning
tegen het vuur heeft aangebonden,
buitengewoon lang drijvende gebleven,
en alleen aan deze omstandigheid is
het te danken geweest, dat men het
overgrootste gedeelte van de opvaren
den, nadat de zee kalmer was geworden,
heeft kunnen redden.
De draadlooze telegrafie heeft daarbij
weer een groote rol gespeeld. Donder
dagmorgen om 6 uur had het eerste
brandalarm aan boord geklonken en 6
uur later was de met een draadloos
telegram gewaarschuwde Carmania
reeds ter plaatse, terwijl nog niet minder
dan 11 andere schepen op de hulpseinen
naar de plaats van het onheil zijn ge
stoomd. De toegesnelde schepen konden
echter voorloopig 'niet veel meer dan
toezien en afwachten. Toen de Car
mania in zicht kwam, moeten reeds
vijf reddingsbooteu met schipbreuke
lingen een prooi van de zee geweest
zijn. De telegrammen hebben doen uit
komen, hoe men nog van de Carmania
en de Grosser Kurfürst getracht heeft
naar het brandende schip booten uit
te zenden, welke pogingen in den aan
vang evenwel niet geslaagd zijn. In
de reddingsboot, die onder bevel van
den eersten officier van de Carmania
was gestreken," braken al de riemen op
.drie na in de handen van de roeiers
*en met moeite keerde men weer tot het
Cunard-schip terug. De eenige drenke
ling, die door de Carmania uit het water
is opgepikt, de Duitscher Trintepohl,
werd gered, doordat hij met een zoek
licht ontdekt werd en een matroos zich
toen met een reddingslyn te water
waagde. Alle kreten werden gehoord,
doch niemand werd gezien. Reddings
boeien, met een licht voorzien, werden
echter uitgeworpen.
Van één reddingboof werden de in
zittendeu ten getale van 5 personen
door de Grosser Kurfürst gered de boot
zonk, onmiddellijk daarna. Nog twee
booten, vol met menschen, schijnen niet
onmiddellijk bij het strijken verbryzeld
of gezonken te zijn. Althans, de zee
werd na de laatste redding, Vrijdag
morgen, naar deze' twee booten atge
zocht, doch men bespeurde niets.
Ongeveer om 9 uur 's avonds baanden
de vlammen zich in het middenschip
van uit de machinekamer en de bunkers
een weg naar boven en spoedig daarna
kwam de ontploffing, die Trintepohl
deed besluiten over boord te springen.
Van de Volturno werden vuurpijlen
opgelaten, maar het was onmogelijk
hulp te bieden.
Omstreeks middernacht kwam er
echter een straaltje hoop, toen de vlam
men op hun weg van de hoogte van
het achterschot van de machinekamer
naar het achterschip niet belangryk
meer schenen te vorderen. Bovendien
bedaarde de Noordwesterstorm en een
dageraad brak aan, die de overbly vende
opvarenden van het nog steeds bran
dende schip met nieuwe verwachtingen
begroet moeten hebben. Door een kleine
vloot van sloepen werden zij toen van
het wrak gehaald.
De bovengenoemde kellner Trinte
pohl, die door de Carmania werd gered,
vertelde, dat Donderdagmorgen om 6
uur het brandalarm klonk. Allen werden
gewekt en naar dek gezonden. De
reddinggordels werden uitgereikt en om
10 uur gaf men bevel de reddingbooten
te strijken. Eeu groote paniek en ver
warring ontstond. De Ejngelsche scheep*
officieren hielden zich uitstekend en
bevalen vrouwen en kinderen voor te
laten gaan, doch de bemanning, be
staande uit Duitschers en Belgen, ge
droeg zich treurig en het meerendeel
van de inzittenden der eerste redding
boot waren, leden van de bemanning.
De stokers kwamen eveneens naar
boven snellen en weigerden terug te
keeren. De kapitein dreef hen met
den revolver weer naar beneden,doch
het om zich heen grijpende vuur maakte
het spoedig noodzakelijk de machine
kamer te verlaten.
Toen de eerste boot te water was
gelaten, werd zij tégen den scheepswand
geslingerd e^ verbrijzeld. Alle inzit
tenden verdronken.
De tweede boot, waarin eveneem
meer mannen dan vrouwen en kinderen
gezeten waren, onderging met allen
hetzelfde lot. Beide waren booten van
het middenschip.
Drie andere werden aan den achter
steven gestreken, doch de touwen bra
ken bij het vieren van de booten en
de personen, die er een plaats in hadden
veroverd, verdronken eveneens. De
kapitein, dit ziende, sneed de touwen
van de overblijvende reddingbooten
door, om verdere pogingen tot te water
lating te verhinderen.
Toen de Carmania in zicht kwam
begaf de kapitein, die gedwongen was
geworden de brug te verlaten, zich naar
het achterschip. Hij liet "alle vrouwen
en kinderen aan een kant staan, de
mannen aan den anderen.
Om 6 uur (in den middag) ongeveer
begonnen de dekken van dit gedeelte
van het schip zeer warm te worden en
zij werden sedert al heeter en heeter,
maar wy letten er nauwelyks op, ver
klaarde Trintepohl. Toen men Trinte
pohl er op wees dat de zool van zijn
schoen half doorgebrand was, zeidé hjj
„Ik herinner het mij niet, maar ver
schrikkelijk was het, toen de vlammen
zich een uitweg baanden. Eenige vrou
wen en zelfs eenige mannen rukten zich
de haren uit, doch de anderen hielden
zich rustig.
Na de ontploffing (middenscheepi)
besloot ik overboord te springen, want
ik was een goed zwemmer. Het was
te heet, om langer op het dek te blijven
staan en ik vreesde, dat het geheels
schip in de lucht zou vliegen. Een
andere passagier en een lid der beman
ning sprongen met mij mede, maar ik
heb hen niet weer gezien.
Ik zwom een uur lang, riep om hulp
en werd half bewusteloos. Toen kwam
ik in het schijnsel van het zoeklicht
van de Carmania. Ik weet niet, hoe
ik uit het water ben gekomen".
In den loop van den dag waren vijf
matrozen en een hofmeester in het
brandende gedeelte gevallen en in de
vlammen omgekomen.
Trintepohl prijst behalve de houding
van de scheepsofficieren ook die van
den kapitein.
De Daily Telegraph verneemt uit
New York, dat het zusterschip vau de
Volturno, de Uranium, naar Rotterdam
is vertrokken met o.a. 100 doodkisten
aan boord. Aan den gezagvoerder is
gelast op de plaats van de ramp, waar
hij Woensdag zal aankomen, naar lyken
der drenkelingen te zoeken, teneinde
deze een voegzame begrafenis te geven.
Zaterdag 1.1. is voor 't eerst de
nieuwe Amerikaansche tariefwet in
werking getreden. Deze verbiedt o.a.
den invoer van vederen, van levende
vogels geplukt.
De dames, die dien dag en voortaan
Noord-AmerikaanBch grondgebied be
traden en zullen betreden, moeten hun